Staatssecretaris Van Rijn (VWS) beloofde identiteitsgebonden zorginstellingen een soepele overgang naar het nieuwe zorgstelsel. Topman De Gruijter van de evangelische zorginstelling De Hoop ggz is er niet gerust op. „We zullen moeten leren leven met krimp.”
Een voor een somt bestuurder Jaap de Gruijter van De Hoop ggz de namen op van de panden die hij tijdens zijn wandeling door Dorp De Hoop passeert. Het Anker, het Baken, de Kiel. Stuk voor stuk bieden ze onderdak aan de cliënten van de instelling: volwassenen en kinderen met ggz-problemen én verslaafden die zich hebben aangemeld bij de evangelische zorginstelling, in de hoop door het personeel te worden meegenomen „op weg naar een verslavingsvrij leven”, zoals De Gruijter het formuleert.
Aan de bouw van de panden ging een forse krachtsinspanning vooraf, die vooral De Gruijters voorganger Teun Stortenbeker, die vorig jaar afzwaaide als eerste man bij De Hoop, op zijn conto mag schrijven. „Lang niet altijd was er vanaf het begin steun van overheden of zorgfinanciers”, zegt De Gruijter. „Teun moest er soms bezwaarprocedures voor voeren, maar hij zette door. Met succes.”.
Door Stortenbekers inspanningen mocht De Hoop tussen 2008 en 2012 de behandelcapaciteit uitbreiden met zestig bedden. Zodoende kon de verslavingszorg worden geïntensiveerd, kwam er een afdeling voor cliënten met psychiatrische én verslavingsproblemen en één voor kinder- en jeugdpsychiatrie. Niet alles gebeurde vanuit een vooropgezet plan, verklaarde Stortenbeker vorig jaar in deze krant toen hij op de stormachtige groei terugblikte. „Ik heb de nood van mensen gezien en voelde dat God wilde dat ik daar wat aan deed.”
Dat een ggz-instelling fors mag groeien, was toen Stortenbeker zijn afscheidsinterview gaf niet meer zo vanzelfsprekend. In 2012 bereikte minister Schippers (VWS) een akkoord met GGZ Nederland en de zorgverzekeraars over de afbouw van de beddencapaciteit in de ggz om op die manier op de kosten voor dure instellingszorg te besparen. De patiënt moest vaker poliklinisch worden behandeld, of, nog beter: gewoon thuis.
Dit jaar kwam er nog een tweede verandering bij: zorginstellingen moeten alle inkoop- en onderhandelingsrelaties in de jeugd-ggz opnieuw opbouwen. Vanaf volgend jaar zijn namelijk niet langer de zorgverzekeraars maar de gemeenten verantwoordelijk voor het inkopen en organiseren ervan. Door dit alles is het onzeker of het Anker, het Baken, de Kiel en hoe de panden ook mogen heten ook in de periode vanaf 2015 nog gevuld zullen raken met patiënten. „Ik zou jokken”, zegt De Gruijter, „als ik zou zeggen dat ik daar gerust over ben.”
Hoe nijpend zijn de problemen voor De Hoop precies?
„Behoorlijk nijpend. Kern van het akkoord van Schippers is dat de ggz de beddencapaciteit in de periode tot 2020 met een derde vermindert. Als peiljaar is daarbij gekozen voor 2008. Dat betekent dat wij de zestig bedden die er na dat jaar zijn bijgekomen sowieso moeten afstoten. Pas dan kunnen we gaan werken aan de beddenreductie uit het akkoord. Wat wij verliezen aan capaciteit, is dus veel meer dan een derde. Het is zelfs iets meer dan 50 procent. Al die nieuwbouwpanden kan ik echter niet zomaar wegtoveren. Integendeel, de kosten voor rente en aflossing die eraan hangen, lopen nog veertig jaar door.”
Kortom: dreigende leegstand en dalende inkomsten, terwijl de vaste lasten doorlopen.
„Samengevat is dat inderdaad helaas de kern. Er zijn meerdere zorginstellingen die daarmee worstelen. Als bestuurders onder elkaar zeggen we weleens: Ons vastgoed kan zomaar een molensteen worden voor onze organisaties. Terwijl het jarenlang een edelsteen was.”
De gereformeerde ggz-instelling Eleos, die ook in recordtijd nieuwe instellingen voor beschermd wonen liet bouwen, ging daar in 2012 bijna aan ten onder. Dreigt dat scenario ook voor De Hoop?
„Beide situaties zijn niet helemaal te vergelijken. Bij ons hebben de overheid en de zorgverzekeraars voor elke uitbreiding vooraf groen licht gegeven. Eleos had de financiering niet in alle gevallen al vooraf rond. Het bestuurlijk akkoord van Schippers en GGZ Nederland heeft de spelregels alleen zo abrupt veranderd dat we in korte tijd te maken kregen met een andere realiteit. De hele zorgsector is in een stormseizoen beland, ook wij. Vanuit onze Bijbelse opdracht mogen we vertrouwen hebben in de toekomst, maar de vorm waarin we ons werk kunnen doen, zal zeker veranderen. Onze missie houden we vast, maar we zullen moeten leren leven met krimp.”
Kort voor de zomer maakte u bekend dat De Hoop tot medio 2015 ongeveer 40 arbeidsplaatsen schrapt, op een totaal van ruim 400 banen. Blijft het daarbij?
„Nee, hoe graag ik ook rust zou beloven, is de enige constante voor de komende tijd verandering. Een voorbeeld: de beddenreductie uit het akkoord loopt door tot 2020. Ook na 2015 moeten we dus afslanken, maar daarbij zetten we in op geleidelijke verandering en niet meer op een schoksgewijze, zoals nu.”
Hoe kan het vastgoed waar straks leegstand voor dreigt zo rendabel mogelijk worden gebruikt?
„In het huren van een pand op een instellingsterrein is geen marktpartij geïnteresseerd. Een deel van de kamers gaan we straks wel verhuren aan cliënten die de ambulante behandeling nog vergoed kunnen krijgen. Deze cliënten huren dan een verblijfsruimte op ons terrein. Zorginhoudelijk is dat een goede ontwikkeling, maar voor het financiële probleem is dat geen oplossing, hooguit een verzachting. Mede door de kapitaallasten hangt er aan elke kamer een kostenplaatje van zo’n 1000 euro per maand. Op elke kamer die we voor 300 euro per maand verhuren, leggen we jaarlijks nog 12 keer 700 euro toe.
Verder verkennen we de mogelijkheid om een nieuw woon-zorgconcept te ontwikkelen, dat we Huizen van Hoop noemen. Daarbij onderzoeken we of we in de bestaande panden woongroepen kunnen vestigen van ex-verslaafden, onder leiding van een inwonend echtpaar, een aantal begeleiders en een groep vaste vrijwilligers, bijvoorbeeld uit de kerken die tot onze achterban behoren. Als we onze opvangcapaciteit op die manier uitbreiden kunnen we in de toekomst misschien een interessante partner worden voor gemeenten die groepen ex-verslaafden moeten huisvesten.”
Behalve met het bestuurlijk akkoord heeft u te maken met de overheveling van de opvang voor langdurige zorg en die van de jeugd-ggz naar gemeenten. Wat betekent dat?
„Onze opvang en het langdurig verblijf, in totaal meer dan tachtig plaatsen, is geconcentreerd op twee locaties in Dordrecht en Beekbergen. Op dit moment voorzien wij voor deze plaatsen geen acuut gevaar. Rond de overheveling van de jeugd-ggz dreigen er wel flinke knelpunten. Op dit moment wordt deze zorg bij ons ingekocht door de zes grootste zorgverzekeraars, waarmee we in het kader van onze poot verslavingszorg toch al om de tafel zitten. Om onze jeugd-ggz aan de man te brengen, moeten we nu met 42 clusters van samenwerkende gemeenten in gesprek zien te komen. Dat lukt op zich nog wel, maar sommige houden de boot af als ze bijvoorbeeld zien dat er vorig jaar vanuit hun gemeente maar één cliënt uit hun regio in de Kiel, onze kliniek voor jeugd-ggz, was opgenomen. Ouders uit die regio die toch onze zorg willen, krijgen straks dus van hun gemeente te horen: Ja, maar met die instelling hebben wij geen contract. Hoewel de keuzevrijheid in de Jeugdwet weliswaar is gegarandeerd, is het dan toch afwachten hoe het verder afloopt. Momenteel overleggen we samen met Eleos, het ministerie van VWS en de regio Dordrecht hoe we toch tot goede contractvorming kunnen komen. Verder willen we proberen een zo groot mogelijk deel van de Kiel overeind te houden door voor de afdeling kinder- en jeugdpsychiatrie samenwerking te zoeken met andere christelijke jeugdzorgaanbieders, zoals Eleos.”
U bent een blij mens en een mens met een missie, staat er in uw Twitterprofiel. Laat u dat zo staan?
„Ja. De storm is stevig en ik onderken dat er alsnog acuut een problematische situatie kan ontstaan, bijvoorbeeld wanneer de zorgverzekeraars het tempo waarin de beddenreductie vorm moet krijgen fors gaan opschroeven. Of wanneer de nieuwe strategieën voor het hergebruik van panden lastig te realiseren blijken en we sneller dan gedacht forse voorzieningen moeten treffen voor de afwaardering. Toch blijft het onze missie om degenen die ter dood gegrepen zijn de reddende hand toe te steken. Daar mag ik aan bijdragen, maar ik geloof er ook blijmoedig in.”
Sector kan volgens ministerie wel incasseren
De dreigende leegstand in de zorgsector als gevolg van het overheidsbeleid neemt behoorlijke vormen aan. Afgelopen voorjaar rekende de Raad voor de leefomgeving en infrastructuur voor dat de komende jaren ruim 4 miljoen vierkante meter vastgoed van ouderenzorginstellingen, gehandicaptenzorg en ggz-locaties gerenoveerd of herbestemd moet worden.
Om te voorkomen dat zorginstellingen in paniek vastgoed gaan dumpen of in een financieel lastige positie terechtkomen, bedacht staatssecretaris Van Rijn (VWS) de zogenaamde regiotafels. In 32 regio’s proberen zorgverzekeraars, zorgkantoren, gemeenten, zorgaanbieders, woningcorporaties, cliëntenorganisaties en beroepsorganisaties de mogelijkheden tot herbestemming van overbodig vastgoed onderling zo goed mogelijk te verkennen.
Een landelijk aanjaagteam onder leiding van oud-PvdA-wethouder Norder uit Den Haag moet contact houden met de 32 regiotafels om de ergste knelpunten onder de aandacht te brengen van Van Rijn, die overigens geen al te grote problemen verwacht. Hij benadrukte afgelopen voorjaar dat de hele zorgsector, inclusief de gzz, voldoende vlees op de botten heeft om een eventueel noodzakelijke afwaardering van vastgoed te kunnen overleven.
Bepalend is vooral het relatieve weerstandsvermogen: het eigen vermogen als percentage van de jaarlijkse omzet. Het Waarborgfonds voor de Zorgsector acht een weerstandsvermogen van 15 tot 20 procent wenselijk. De laatste jaren schommelde het percentage in de ggz-sector tussen de 18 en de 20 procent. De score van De Hoop ggz was positief; 23,5 procent in 2011 en 22,2 procent in 2012.