Christien Brinkgreve maakt het zich te gemakkelijk
De Utrechtse sociologe Christien Brinkgreve (1949) heeft door haar onderzoek naar verschijnselen in de huidige samenleving voor aardige verrassingen gezorgd.
Zo publiceerde zij in 1978 een boek over de om raad vragende lezeressen die brieven stuurden aan de redactie van het weekblad Margriet. Ook bracht zij een boek met levensverhalen van migrantenvrouwen uit.
Terwijl de sociologie leeft van de dynamiek van groepen, is Brinkgreve ook geïnteresseerd in de verhalen van individuele mensen. Daarbij verliest zij niet uit het oog dat ook het meest persoonlijke verhaal niet los te zien is van tradities en keuzes die tot het domein van de gemeenschappelijke cultuur behoren.
Brinkgreves nieuwe boek ”Vertel. Over de kracht van verhalen” onderstreept het belang van het individuele verhaal als middel om tot identiteitsvinding te komen. Of de traditionele sociologie ruimte biedt voor een verhaal over de persoonlijke levensomstandigheden van individuen is de vraag. De sociologie wil inzicht in algemene ontwikkelingen en die zodanig traceren dat ze ook te beïnvloeden zijn. De sociologie is na 1968 een verbintenis aangegaan met de geschiedeniswetenschap en gebruikt ook brieven, dagboeken en verhalen als materiaal voor inzichten in het reilen en zeilen van de samenleving. Helemaal zwart-wit ligt de zaak dus niet.
Freud
Brinkgreve is wars van regels die de methode van wetenschappelijk onderzoek scherp afbakenen en vernieuwing buiten de deur houden. In ”Vertel” legt zij de nadruk op de helende werking van verhalen in alle gevallen van geestelijke ontreddering. Door over het psychische effect van het vertellen van verhalen na te denken raakt Brinkgreve in het kielzog van de Weense psychoanalyticus Sigmund Freud. De psychoanalyse is volgens Brinkgreve gericht op het laten vertellen van verhalen die diepe lagen binnen de menselijke psyche weten te bereiken. Lichamelijke en psychische storingen in het heden zijn door de vertelsessies terug te voeren tot schokken in het verleden. Zelfinzicht leidt tot genezing.
Is psychoanalyse altijd genezend? Kan het opnieuw tot leven wekken van de traumatische gebeurtenissen uit het verleden altijd tot iets positiefs leiden? Ik denk dat het tegenovergestelde ook kan gebeuren. Brinkgreve is geneigd om elke vorm van verhaal als iets goeds toe te juichen. Het zou haar boek verrijkt hebben wanneer zij aandacht zou hebben geschonken aan de betekenis van verhalen voor het opgroeiende kind. Verhalen kunnen troosten en blij maken, ze kunnen angsten tot gevolg hebben of tot neerslachtigheid leiden. Sommige kinderen kunnen de wreedheden in sprookjes aan, anderen raken erdoor uit hun evenwicht.
Genoeglijk
Sigmund Freud krijgt nogal veel aandacht in dit boek. Brinkgreve laat de gouden kans liggen om Freud over de uitleg van sprookjes aan het woord te laten. Die uitleg is dermate mager dat de schrijfster dan bijna automatisch op het werk van Carl Gustav Jung zou zijn ingegaan. Ze noemt Jung één keer in de tekst (en niet in het literatuuroverzicht) en laat hem na een nietszeggende loftuiting links liggen. Wat een mooi hoofdstuk zou er hebben kunnen gaan over Jung en de waarde van de droom.
Ook op andere plaatsen in haar boek roert Brinkgreve iets aan zonder er vervolgens de nodige aandacht aan te schenken. We weten nu dat zij tijdens haar studie sociologie aan de Universiteit van Amsterdam moeite had met het lezen van de teksten van de Duitse socioloog Max Weber. Waarom Weber niettemin van groot belang is, horen we als lezer niet. Het lijkt wel alsof Brinkgreve er geen zin in had om het werk van Weber nog eens ter hand te nemen. Ze schrijft een beetje te genoeglijk over Weber, Marx, Nietzsche en over haar Amsterdamse leermeester Wertheim.
Met haar oordeel over de huidige literatuurwetenschap maakt deze schrijfster het wel erg bont wanneer ze beweert dat deze het literaire werk als een gesloten universum ziet en verwijzingen naar de sociale werkelijkheid afwijst. Dit is gewoonweg nonsens. De sociale en politieke context van het literaire werk is een vanzelfsprekendheid binnen de literatuurwetenschap. De literatuurgeschiedschrijving kan al helemaal niet zonder context. Bovendien had de narratologie, de leer van verhalen en vertellen, Brinkgreve aan de nodige instrumenten kunnen helpen om het verschijnsel ”verhaal” in de greep te krijgen. De schrijfster wijst het christelijk geloof af zonder dat ze hier serieus te nemen dingen over zegt. Ten minste had zij aandacht moeten besteden aan de wijze waarop Christus verhalen (gelijkenissen) vertelt en de toehoorders fundamenteel over Zichzelf laat nadenken.
Mooi is dit boek wanneer Brinkgreve over haar moeder vertelt, die uit psychische labiliteit opstond en op hoge leeftijd een nieuw evenwicht vond. Toen kon deze Sjuwke Brinkgreve het verhaal van haar leven vertellen en fragmenten tot één geheel samenvoegen. Hier in het persoonlijke getuigen is Brinkgreve in haar element. Dan maakt zij waar wat Daniel Taylor in 1996 in zijn boek ”The Healing Power of Stories” schreef, een titel die overigens in haar literatuurlijst ontbreekt.
Boekgegevens
Vertel. Over de kracht van verhalen, Christien Brinkgreve; uitg. Atlas Contact, Amsterdam/Antwerpen, 2014; ISBN 978 90 450 2599 5; 191 blz.; € 18,99.