Aan de reling van de fiets- en voetgangersbrug over de Rijn in de Duitse stad Konstanz hangen slotjes. Stellen hebben hun liefde bezegeld door een slotje vast te ketenen aan het staal en het sleuteltje in de rivier te gooien. Dan is er geen weg meer terug.
Wie doorloopt, komt in het centrum van de stad. Daar bezegelden bisschoppen 600 jaar geleden hun liefde tot de kerk: met ketterverbranding en herstel van eenheid.
De brug valt in het niet bij de bekende slotjesbruggen van Parijs en Praag, de Pont des Arts en de Karelsbrug. Konstanz is vandaag de dag dan ook niet meer dan een grensstad van zo’n 80.000 inwoners. Het ligt aan het grootste meer van Duitsland: de Bodensee. Zuidwaarts zijn de besneeuwde toppen van de Zwitserse Alpen te zien. In het noorden ontrolt zich voor het oog het groene, heuvelachtige gebied van de Duitse deelstaat Baden-Württemberg.
In de middeleeuwen was Konstanz allesbehalve een onbeduidend grensstadje. Het vierde toen hoogtij als een van de belangrijkste bisschopssteden van de Katholieke Kerk. De centrale ligging in Europa, op een kruispunt van vaarwegen, en de aanwezigheid van genoeg voedsel zorgden ervoor dat politieke macht, handel en religie er samenbalden. Een uitgebreid handelsnetwerk verbond Konstanz met Frankrijk, Italië en zelfs Noord-Afrika en het Midden-Oosten, zo laat een tentoonstelling in het Rosgartenmuseum in de stad zien. In toeristische folders wordt Konstanz trots de wieg van de Europese cultuur genoemd.
Toppunt van glorie was het concilie van Konstanz, gehouden van 1414 tot en met 1418. Tot en met 2018 besteedt Konstanz veel aandacht aan het 600-jarige jubileum. Met de tentoonstelling over het concilie in het Conciliegebouw aan de kade heeft de stad flink uitgepakt, zegt organisator Karin Stober. Deze is samengesteld met topstukken uit het Louvre in Parijs, uit Boedapest, Madrid, Novgorod, het Vaticaans Museum en andere musea.
Dertig kardinalen
De Duitse koning Sigismund, nog maar enkele jaren koning, riep in 1414 het concilie bijeen. Hij was door de paus gekroond en dat gaf status. De wereldleiders in die tijd, die zowel politieke macht hadden als in de kerk hun zegje konden doen, luisterden naar hem en togen naar Konstanz. „Hij was de enige die de kerk uit de impasse kon helpen”, zegt Stober. „Er waren toen drie pausen. Als een van hen een concilie bijeen zou roepen, zouden de anderen die boycotten.”
Zo begon op 5 november 1414 het kerkelijk congres. Als een magneet trok het concilie duizenden geestelijken, wetenschappers, ambtenaren, handwerksmannen en handelaren aan. Ook sjacheraars beproefden hun geluk in het tijdelijke centrum van de Europese wereld. In totaal ontving de stad zo’n 10.000 gasten, onder wie meer dan dertig kardinalen en zo’n honderd bisschoppen, abten, vorsten en graven.
Een van de eerste agendapunten was de kwestie rond Johannes Hus, de hervormer uit de Bohemen (zie ”Concilie braadt een magere gans”). Vervolgens bogen de concilievaders zich over de pauskwestie (zie ”Stoelendans rond de zetel van Petrus”). Drie pausen voor één kerk was te veel van het goede. Ze werden gedwongen af te treden. Toen was de weg vrij voor het kiezen van een nieuwe ‘opvolger’ van de apostel Petrus. Daarover lieten de geestelijken geen gras groeien. Na drie dagen conclaaf kon er op 11 november 1417 een nieuwe paus aangekondigd worden: de Italiaan Oddone Colonna. Die was dan wel kardinaal, maar bezat niet de vereiste kerkelijke rangen. Daarom werd hij voorafgaand aan zijn benoeming eerst snel tot diaken, priester en bisschop gewijd. Daarna ging hij verder door het leven als paus Martinus V.
Voetnoot in de geschiedenisles
De geschiedenis van het concilie is uitzonderlijk goed gedocumenteerd. Dat is te danken aan Ulrich Richental. Als een journalist avant la lettre schreef hij elke dag bladzijden vol over de gebeurtenissen tijdens het concilie. De afbeeldingen die in zijn boeken zijn verschenen, hangen levensgroot her en der in de stad. In het Conciliegebouw aan de kade buigen veel bezoekers zich over de boeken in folioformaat, in het midden van een tentoonstelling over het concilie.
Een van hen, een senior uit Konstanz, wil graag meer weten over de geschiedenis van zijn stad. Voor hem is het geen wonder dat Konstanz het concilie heeft aangegrepen om vier jaar lang reclame te maken. „Eigenlijk is Konstanz na het concilie teruggekeerd naar het niveau van een provinciestad. Een alliantie met protestantse steden deed de stad later in economisch opzicht geen goed. Tegenwoordig is hier nauwelijks industrie en het inwonertal stijgt niet.”
Een andere bezoeker, die eveneens de pensioengerechtigde leeftijd heeft bereikt, is opgetogen over de manier waarop de tentoonstelling in het Conciliegebouw de „zeer gecompliceerde” geschiedenis uitlegt. „Op middelbare scholen is het concilie van Konstanz hoogstens een voetnoot in de geschiedenisles. Maar het concilie is erg belangrijk geweest voor de kerk en voor de geschiedenis van ons land.”
Desondanks vinden ook jongeren de weg naar het museum. Een gids loodst een schoolklas met tieners uit Tsjechië langs de schilderijen, boeken en beelden. Ze spreken slechts een paar woorden Duits en Engels, maar twee meisjes weten toch duidelijk te maken dat ze de tentoonstelling „erg interessant” vinden. Ze zijn in Konstanz omdat Johannes Hus daar zijn leven eindigde op de brandstapel. Is Hus voor hen belangrijk? Ze knikken en zeggen dat iedereen in Tsjechië weet wie hij is.
Memento mori
Het 600-jarige jubileum van het concilie van Konstanz is voor de stad niet alleen een kerkhistorisch feestje. Dat is zelfs te zien aan de tentoonstelling. Kunst, economie, samenleving en politiek krijgen veel aandacht. Stober: „In die tijd was er nog geen scheiding tussen de sacrale en de seculiere ruimte. Kerk, staat en samenleving waren volledig met elkaar verweven. Dat perspectief bieden we ook in de tentoonstelling.”
Zo hang het abrupte einde van het concilie samen met de gevreesde ziekte van de middeleeuwen, de pest. Toen de zwarte schaduw van de pest Konstanz bedekte, werd het concilie op 22 april 1818 ontbonden en zochten de concilievaders en andere bezoekers in allerijl een goed heenkomen. Het hoge sterftecijfer door de pest deed vervolgens de roem van de stad voorgoed verbleken. Met typische mementomoristukken eindigt de tentoonstelling. In een vitrine strekt een skelet in zwarte kleren waarschuwend een knokige arm uit. Elke dag kon de laatste zijn. ”Gedenk te sterven” was de dagelijkse realiteit.
Welke betekenis heeft het concilie voor het heden?
Stober: „Om een voorbeeld te noemen: naast theologen trokken ook humanisten, filosofen en wereldlijke bestuurders naar Konstanz. Zij stelden zich de vraag of een tirannieke vorst over zijn volk mag blijven heersen of dat hij met geweld afgezet moet worden. Ook vandaag zijn er dictators. De vraag naar politieke inmenging is nog steeds belangrijk.”
Heeft de kerk haar streven naar eenheid niet ondergraven door hervormers te straffen?
„Achteraf gezien is dat juist. Maar in die tijd leek de eenheid meer geholpen door afwijkende meningen de kop in te drukken. Vervolgens heeft de kerk een eigen hervormingsprogramma opgezet, waarvan het concilie van Trente in de zestiende eeuw een voorbeeld is. Maar het moet gezegd worden: met de executie van ketters, ook in latere jaren, heeft de kerk niets opgelost.”
De tentoonstelling ”Das Konstanzer Konzil. Weltereignis des Mittelalters 1414-1418” is tot 21 september te zien in het Konzilgebäude Konstanz, Hafenstrasse 2, Konstanz. Zie ook konstanzerkonzil2014.de. De tentoonstelling ”Konstanz um 1414 – Städtischer Alltag zur Zeit des Konzils”, in het Rosgartenmuseum (Rosgartenstrasse 3-5), loopt tot 30 december 2015. Zie ook rosgartenmuseum-konstanz.de. Meer informatie: konstanzer-konzil.de en germany.travel/nl.
Stoelendans rond de ‘zetel van Petrus’
De zetel van Petrus in het Vaticaan biedt aan één persoon plaats. Twee heren claimden in de veertiende eeuw echter de ware paus te zijn. De ene zetelde in Rome, de andere in het Franse Avignon. Om dit westerse schisma op te lossen, kwamen alle rooms-katholieke kerkleiders bij elkaar in het Italiaanse Pisa. Daar kozen ze in 1409 een nieuwe paus. De twee andere pausen weigerden echter hun macht af te staan en zo waren er aan het begin van het concilie van Konstanz, in 1414, drie pausen.
Kerk en staat in Europa waren in de middeleeuwen nog één. Beide partijen wilden meer macht, ten koste van de andere. Vorsten wilden zelf de benoemingen van bisschoppen regelen. Ze konden dan meer invloed uitoefenen binnen hun grenzen. Maar met de internationale en machtige Rooms-Katholieke Kerk viel niet zomaar te marchanderen.
De kerkelijke ruzie had dus ook politieke consequenties. Frankrijk koos voor een paus dicht bij huis, in Avignon. Spanje, Schotland en enkele gebieden in Duitsland volgden dat voorbeeld. Italië, grote stukken van het Heilige Roomse Rijk, waartoe de Nederlanden behoorden, en de Scandinavische landen waren loyaal aan de paus in Rome.
Zo bezien was de dreiging van een Europese oorlog niet gering. Het christelijke Westen was daar niet mee gebaat, zeker omdat moslims knabbelden aan de oostelijke grenzen van Europa. Uiteindelijk beschikte de machtigste leider in Europa, de jonge Duitse koning Sigismund, over de nodige diplomatieke gaven om het concilie bijeen te roepen in een centraal gelegen stad binnen zijn invloedssfeer: Konstanz.
De in Konstanz aanwezige bisschoppen, tijdens het concilie concilievaders genoemd, besloten eerst de kerk te democratiseren. De invloed van de paus werd ingeperkt en het concilie moest vaker bijeengeroepen worden. Zo kon de macht worden verdeeld over meer mensen.
Kerkhervorming op het grondvlak werd echter tegengewerkt. De hervormers Johannes Hus en Hiëronymus van Praag wachtte daarom de doodstraf, die in 1415 respectievelijk 1416 werd voltrokken.
In 1417 gingen de kardinalen in conclaaf om een nieuwe paus te kiezen. Dat werd Martinus V. Van de macht van de andere drie pausen bleef weinig over. Paus Gregorius XII uit Rome trad af in 1415 en stierf in 1417, paus Benedictus XIII uit Avignon werd gevangengenomen en paus Johannes XXIII uit Bologna legde vrijwillig zijn ambt neer.
Het concilie van Konstanz bleek geen blijvend keerpunt. Ook later in de vijftiende eeuw zouden er nog enkele tegenpausen opstaan. In de loop van de eeuw versterkten pausen met succes hun macht ten koste van de conciliaire vergaderingen.
Concilie braadt een magere gans
„Vandaag zult u een magere gans braden, maar over honderd jaar zult u een zwaan horen zingen die u niet zult kunnen braden en die zich met geen val of net door u laat vangen.”
Het zijn woorden die Johannes (of: Jan) Hus, de reformator uit de Bohemen, kort voor zijn dood op de brandstapel gezegd zou hebben. Hus betekent gans in het Tsjechisch. De zwaan verwijst naar hervormer Maarten Luther. Nog steeds is de zwaan het symbool van het lutheranisme.
Het hervormingswerk van Hus (1369-1415) in het huidige Tsjechië baarde de Katholieke Kerk zorgen. Hus’ nadruk op persoonlijke bekering en zijn preken in de landstaal ondermijnden het kerkelijk gezag.
Hus werd gevraagd zijn denkbeelden toe te lichten op het concilie. Hij toog daarop naar Konstanz. Koning Sigismund, gastheer van het concilie, zou garant staan voor zijn veiligheid. Van een gesprek is het echter niet gekomen. Als Hus praatte, werd hij voortdurend in de rede gevallen of overstemd door de aanwezige bisschoppen.
Hus werd opgesloten, ironisch genoeg in een huis dat lag tegenover dat van een gevangengezette paus. Het concilie was er snel klaar mee: weg met Hus. De datum van de executie werd bepaald op 6 juli 1415. De toeschouwers langs de weg naar de executieplaats –in de stadswijk die nu, opmerkelijk genoeg, Paradies heet– joelden. Onder hen was ook koning Sigismund. Toen Hus hem in het oog kreeg, keek hij hem met priemende ogen aan, zo wil de overlevering. Sigismund, geconfronteerd met zijn gebroken belofte, draaide beschaamd zijn hoofd weg.
Hus droeg tijdens zijn gang naar de brandstapel een papieren hoed met daarop drie duivels afgebeeld: het teken van ketterij. Maar de kerk heeft niet het laatste woord over wie in de hemel komt. Toen Hus werd vastgebonden en het hout werd aangestoken, bad hij meerdere keren: „Jezus Christus, Zoon van de levende God, erbarm U over mij.”
Om grafverering te voorkomen, werd het as van Hus’ lichaam uitgestrooid over de Rijn, die door de stad stroomt. Wat nog over is van zijn bezittingen, is te zien in het Conciliegebouw: een lapje stof van een paar vierkante centimeter, behorend tot Hus’ mantel. Desondanks bleef het belangrijkste van hem bewaard: zijn geschriften, zijn preken en zijn onvermoeibare ijver om de Bijbel terug te geven aan het volk. In Tsjechië is Hus een nationale held geworden.
De Reformatie, een kerkhervorming voor het geestelijk welzijn van de gewone man, zette pas in de zestiende eeuw door. De pioniers in de vijftiende eeuw werden echter niet vergeten. Luther heeft veel te danken gehad aan de geschriften van Hus.