Klokken- en uurwerkmaker Eijsbouts: Klok vertolkt emotie van mensen
ASTEN. Geen kerkklok is hetzelfde. Daarom heeft klokkengieterij en torenuurwerkmaker Koninklijke Eijsbouts geen catalogus liggen.
De oven in de productiehal van Koninklijke Eijsbouts in Asten loeit. De broodjes brons moeten deze middag bij een temperatuur van 1100 graden Celsius tot een vloeibare pap zijn gesmolten. De hete ketel wordt dan verreden om in de ruimte ernaast een mal vol te gieten.
Vele, vele klokken vonden zo hun weg vanuit het Noord-Brabantse dorp naar torens over de hele wereld. Directeur Joost Eijsbouts durft geen aantal te noemen: „Maar ze zijn te vinden van Japan tot Amerika en van Australië tot Scandinavië. Het overgrote deel van de klokken gaat de grens over.” De Europese –en ook de Nederlandse– markt is zo goed als verzadigd, zegt Eijsbouts.
Zijn overgrootvader begon in 1872 met het maken van torenuurwerken. „In de Tweede Wereldoorlog nam de bezetter meer dan 50 procent van alle klokken mee, om ze om te smelten voor de wapenindustrie. Dat was voor ons bedrijf de reden om in de klokkengieterij te gaan.”
Een standaardklok is er volgens Eijsbouts niet. „We hebben geen catalogus. We leveren maatwerk. Als een kerkbestuur bij ons aanklopt, gaan we eerst in gesprek.”
Hij is graag vroeg bij het proces betrokken. „Als het om een luidklok gaat, moet de architect weten waar de toren aan moet voldoen. Bij het luiden van een klok komen veel krachten vrij, die de toren moet opvangen.”
Een kerkbestuur moet ook goed weten wat het met de klok of klokken wil, adviseert Eijsbouts: „Hoe wil de kerk in de samenleving staan? Zijn er andere kerken in de buurt die ook luidklokken hebben? Dan is het goed om daar het plan op af te stemmen.”
Het is ook verstandig rekening te houden met omwonenden. „In de tijd dat meer mensen met de kerk verbonden waren, was er minder weerstand dan nu. Toch zijn er ook veel mensen die klokken waarderen. Nederland heeft een klokken- en carilloncultuur.”
Voor een luidklok geldt geen vergunningplicht, zegt Eijsbouts. Toch kan het verstandig zijn een procedure te doorlopen om achteraf geen problemen te krijgen, weet de directeur uit ervaring.
Over de kosten van een klok valt weinig te zeggen, stelt hij. „We hebben het over een enorme bandbreedte. Momenteel werken we aan een dertiengelui voor een kerk in Braziliaanse Rio de Janeiro. Dan heb je het over 1 miljoen euro. Ik zeg altijd wel: Het is een goede investering, want de levensduur van klokken is enorm.”
In een ander deel van de productiehallen van Eijsbouts staan meer dan manshoge wijzerplaten. Op een tafel ligt een vergulde wijzer. Aan een werkbank voorziet een medewerker een andere wijzer van lichtjes. „De uurwerken van twee van de drie torens in Nederland zijn bij ons in onderhoud. We hebben een eigen storingsdienst.”
De directeur zag de ontwikkelingen op het terrein van torenuurwerken snel gaan. „Ons bedrijf begon met mechanische uurwerken. Toen kwamen de elektromechanische installaties. Die werkten op de frequentie van het stroomnet. Daardoor liepen de klokken al een stuk nauwkeuriger. Daarna kwamen de radiografische signalen. Tegenwoordig gaat steeds meer digitaal.”
Dé Eijsboutsklok bestaat niet. „We kunnen elke klankkeur maken.” Toch heeft elke klok iets unieks. „Klokken vertolken emoties van mensen. Een klok kan ’s morgens luiden bij een begrafenis en ’s middags een trouwdienst aankondigen.”
zomerserie In en om de kerk
Dit is de tweede aflevering in een achtdelige serie over de manier waarop materiaal ”in en om de kerk” wordt vervaardigd. Volgende week donderdag deel 3.