Kerk & religie
Dr. T. M. Hofman: Zorgen voor de schepping is ook vroom

Bij zijn afscheid van de Theologische Universiteit Apeldoorn, in juni, werden dr. T. M. Hofman meerdere typeringen toegedicht. Hij was „een groene professor” omdat hij zich graag inzette voor goed rentmeesterschap en duurzaamheid. Hij was „een financiële professor” vanwege zijn economische kennis, en een „historische professor” door zijn voorliefde voor kerkgeschiedenis en reformatorische theologie.

Jan van ’t Hul
Dr. T. M. Hofman. Foto Sjaak Verboom
Dr. T. M. Hofman. Foto Sjaak Verboom

Er was „diep respect” voor de manier waarop hij zijn wetenschappelijke arbeid had verricht. Er klonken waarderende woorden, er was bewondering voor het enthousiasme en de bezieling waarmee hij dertig jaar achtereen zijn ambtelijk werk voor de Christelijke Gereformeerde Kerken had verricht.

Kunt u omgaan met zo veel lofprijzingen?

„Een afscheidswoord moet je zien in een breder kader. Bij een afscheid is alles opeens positief, soms weleens wat te. In mijn dankwoord heb ik de ambtsbroeders bedankt voor het geduld dat ze hadden met mijn zonden en mijn tekorten. De broeders hebben veel in mij verdragen. En over de waardering die ik mocht ontvangen, daarover zegt de Bijbel: „Wat hebt gij dat gij niet hebt ontvangen?” Het was allemaal genade, en ik zeg dat niet omdat dat een gepast dogmatisch woord is, maar omdat genade, als louter geschenk, de dragende grond van mijn hele leven is.”

Dr. Hofman mocht een lied opgeven. „Toen hebben we met elkaar gezongen: „Gij zijt waardig te ontvangen, de heerlijkheid, de lofzangen, en macht en rijkdom, wijsheid en kracht.” Een berijmd schriftgedeelte naar Openbaring 5. En als het om waardering gaat: ik moet nog steeds hoogleraar wórden en nog steeds dominee wórden. Het ambt dragen, dat is me nogal niet niks.”

Dat alles overziende, zegt dr. Hofman, in zijn woning in de Apeldoornse wijk Berg en Bos, mag er ook waardering voor elkaar zijn. „Als je geleerd hebt wat genade is, voor je hele leven en voor alles van je dienstwerk, mag je ook dankbaar zijn voor wat de Heere in elkaar geeft.”

U sprak bij uw afscheid over geschonken gerechtigheid en over het beoefenen van gerechtigheid. Dat is stevige taal.

„Maar voor het Bijbel-reformatorische erfgoed erg belangrijk. Het begrip gerechtigheid zegt iets over Wie de Heere is en ook over Wie Hij wil zijn in mensenharten. Lees Zondag 23: „Hoe zijt gij rechtvaardig voor God?” Wie dat uit de Bijbel schrapt, haalt het hart eruit. Zulke termen moeten we blijven gebruiken, dus niet vervangen. Je moet natuurlijk wel duidelijk maken, zowel tijdens colleges als op de preekstoel, wat ermee wordt bedoeld.”

In het begrip gerechtigheid zit het woordje recht, zegt dr. Hofman. „En een mens staat alleen in een rechte relatie tot God door het verzoenend werk van Christus, toegepast door de Geest. Gerechtigheid is door Hem aangebracht en moet door Hem geschonken worden. Als er in het hart gerechtigheid is, werkt dat ook door in je leven, want God heeft de gerechtigheid lief en haat het onrecht. Oog voor de armen en oog voor de waarde van de aarde horen daar helemaal bij. Als we ”gerechtigheid” niet begrijpen, kunnen we Luther ook niet meer begrijpen.”

Teunis Martinus Hofman groeide op in Sliedrecht. De familie Hofman was meer georiënteerd op de Nederlandse Hervormde Kerk, moeder behoorde tot de Christelijke Gereformeerde Kerken. Vader ging uiteindelijk met moeder mee, en zo groeide Teunis Martinus op in een christelijk gereformeerd gezin. „Het was een gezin waarin alle aspecten van Bijbelse vroomheid van belang werden geacht, niet alleen in woorden, maar ook in het leven. Dat heeft mijn leven gestempeld. In onze familie was geen sprake van kerkisme. Wie maar oprecht de Heere wilde vrezen, was bij ons thuis welkom.”

Een broer van vader Hofman was ds. H. Hofman, predikant van de vrije gemeente in Schiedam. „Ook bij hem zag ik de verbindende draad tussen Bijbelse vroomheid en de praktijk van het leven. Oom Hermanus heeft altijd terugverlangd naar de Hervormde Kerk en daarom wilde hij geen institutie vormen, geen kerk naast de vaderlandse kerk. Hij sprak veel over de breuk van land en volk.”

Toch bleef u afgescheiden. Voelt dat ook zo: afgescheiden zijn?

„In de naam Christelijke Gereformeerde Kerken zitten de woorden christelijk en gereformeerd. Wij zijn niet de eersten die de Schriften lezen, en we staan graag op de schouders van het voorgeslacht. Dan kun je immers veel verder kijken.”

Maar, dat afgescheiden gevoel?

„Ik vind het verdrietig. Vorig jaar waren we als vier leden van verschillende kerken, namens het Woerdens Beraad (bezinningsplatform op de relatie tussen kerk en overheid, JvtH) op bezoek bij minister Opstelten, in het kabinet verantwoordelijk voor de relatie met de kerken. Dan zit je daar vanuit vier verschillende kerken. Hoe moet je dat aan een minister uitleggen? Daar schaam je je voor. En uiteindelijk probeer je toch duidelijk te maken dat er iets belangrijks is wat ons aan elkaar bindt, het Woord van God als gezaghebbend Woord voor kerk en samenleving. Op zo’n moment voel je weer eens helder dat we als Nederlandse kerken niets hebben waarop we ons kunnen verheffen. Iedere vorm van kerkelijk triomfalisme loopt hier dood.”

Al in zijn jonge jaren ontwaakte de liefde tot de Heere en Zijn dienst, zegt dr. Hofman. „Ik was nog geen tien jaar oud toen de taal van mijn hart was: „Neem mijn leven, laat het Heer’, toegewijd zijn aan Uw eer.” Dat heeft me sindsdien nooit meer losgelaten. Wat me toen al veel bezighield, was de vraag waar het nu uiteindelijk om gaat in het leven. Wat is nu echt van belang?”

Vleugels en flanken in de kerk boeien dr. Hofman minder. „Daar gaat het niet primair om. Het is de inhoud die telt. We kunnen wel blijven scheiden en scheuren, maar we zijn al veel te ver die weg op gegaan. Díé kant moeten we alsjeblieft niet verder op. Als twee partijen zich tegen elkaar afzetten, lijden ze allebei verlies. We moeten elkaar meer opzoeken. De woorden elkaar en elkander zijn in het Nieuwe Testament veel gebruikte begrippen. Dat heeft ons wat te zeggen.”

Uw benoeming in 1995 tot universitair hoofddocent nieuwtestamentische vakken in Apeldoorn, als opvolger van dr. J. de Vuijst, was voor velen een verrassing. Het ging om een vakgebied dat niet het uwe was.

„Er moest voorzien worden in de vacature Nieuwe Testament. En mijn hoofdvak was kerkgeschiedenis. Ik was dus helemaal niet beeld. Toen er op de synode een impasse ontstond, viel mijn naam. Daar keek ik van op.”

Terwijl u wist dat u een ziekte bij u droeg, een chronische vorm van leukemie.

„Ik zag mij opeens gesteld voor grote vragen van persoonlijk-geestelijke aard: Is dit de weg die de Heere wil dat ik zal gaan? En er was ook een heel nuchtere vraag: Kan mijn gezondheidssituatie dit aan? De ernst van chronische leukemie kan verschillend zijn. Er zijn wel mensen aan overleden omdat het niet tijdig werd onderkend. Ik heb geen milt meer en gebruik medicatie. Dat heeft natuurlijk wel consequenties. Ik ben daardoor extra kwetsbaar.”

Het leidde er uiteindelijk zelfs toe dat u vroegtijdig afscheid nam.

„Ds. P. J. D. Buijs, de preses van het curatorium, zei bij het afscheid dat het hem had verbaasd dat ik het al die jaren had volgehouden. Was ik er opstandig onder dat ik stoppen moest? Nee. Je kunt wel zeggen: Wat kan ik allemaal niet meer? Maar ik zeg liever: Wat kan ik allemaal nog wel? In de beide gemeenten die ik mocht dienen heb ik gezien hoe ernstig ziek mensen kunnen worden. Waarom zou dat een ander wel kunnen overkomen en mij niet? Nee, laten we er geen drama van maken. Als me de tijd gegeven wordt, mag ik nog veel doen. Ik mag nog vijf jaar lang promotiestudenten begeleiden, hoop nog wat te publiceren, wil nog collegemateriaal uitwerken, en ik mag nog preken, hoewel dat beperkt is.”

U weet precies wat u nog gaat doen.

„Zeker niet, zeker niet. Ik ben wel erg gestructureerd, maar ik kan mijn leven niet uitstippelen. De Heere leidt mijn leven en de weg moet steeds gewezen worden. De Heere doet niet alleen goed, Hij ís goed.”

Hoe ziet u de plaats van het theologisch onderwijs in Nederland?

„Daar heb ik zorgen over. Die ruimte wordt almaar kleiner. Dat is ook onze eigen schuld, omdat we niet in staat zijn om elkaar te vinden. Elkaar, dus weer dat ”elkander” uit het Nieuwe Testament. Wie dat allemaal zijn? Ieder die een even dierbaar geloof ontvangen heeft. Ondanks de verscheidenheid in de Nederlandse theologietradities kunnen we van elkaar leren. De één ziet vooral de rijkdom van Luther, de ander meer het belang van de Nadere Reformatie. We zijn veel te bang dat de ander ons iets afneemt! We moesten meer proberen om met elkaar in gesprek te blijven. Er bestaat nog steeds zoiets als de veelkleurigheid in het Koninkrijk Gods.”

U werd onder meer „een groene professor” genoemd. Vanwaar?

„Het belang van de schepping, van het milieu en van goed rentmeesterschap zijn op mijn hart gebonden. „De aarde is des Heeren, mitsgaders haar volheid, de wereld, en die daarin wonen.” Zorg dragen voor de schepping behoort tot de vroomheid die de Bijbel van ons vraagt. Met alle respect voor de gereformeerde gezindte: we zijn zo gefocust op het individuele heil. Maar een leven met de Heere is ingebed in Gods grote plan, van schepping, zondeval, moederbelofte, de geboorte van Jezus, Zijn lijden en sterven, Zijn opstanding en hemelvaart, én ook de belofte: Zie, Ik maak alle dingen nieuw.” Velen verlangen naar de hemel, weinig mensen hoor je over de nieuwe aarde. Kan ik er iets van begrijpen, van die nieuwe hemel en die nieuwe aarde? Nu nog niet. Maar daar zal toch gerechtigheid wonen. De vooroefeningen zijn al begonnen.”


Teunis Martinus Hofman

Teunis Martinus Hofman werd geboren op 18 augustus 1952 in Sliedrecht. Na zijn studie theologie in Utrecht en Apeldoorn werd hij in 1983 predikant van de christelijke gereformeerde kerk van Ouderkerk aan de Amstel. Vanaf 1992 diende hij de gemeente van Rijnsburg. In 1996 begon hij zijn werk in Apeldoorn, eerst als hoofddocent, vanaf 1997 als hoogleraar in de nieuwtestamentische vakken. Enkele maanden eerder was hij gepromoveerd op het kerkhistorische onderwerp ”Eenich achterdenken; spanning tussen Kerk en Staat in het gewest Holland tussen 1570 en 1620”. Per 1 februari ging prof. Hofman met emeritaat. In de Grote Kerk aan de Loolaan te Apeldoorn hield hij op 13 juni zijn afscheidsrede.


Lees ook

Prof. Hofman neemt afscheid van TUA

„Mijn tijden zijn in Zíjn hand”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer