Buitenland

Bahreins stille opstand duurt maar voort

Wie dacht dat alleen christenen het kind van de rekening zijn in Arabische landen, komt bedrogen uit. Sjiitische moslims vormen weliswaar de meerderheid in het golfstaatje Bahrein, maar toch horen ze er niet bij. De wereld kijkt echter liever de andere kant op.

Bram van de Woestijne

6 June 2014 19:26Gewijzigd op 15 November 2020 11:12
Een demonstrant in Bahrein gooit een benzinebom naar de oproerpolitie. beeld AFP
Een demonstrant in Bahrein gooit een benzinebom naar de oproerpolitie. beeld AFP

Barrières midden op de weg blokkeren de toegang tot het Parelplein. Zwaarbewapende agenten posten op strategische punten rond het plein in de Bahreinse hoofdstad Manamah.

Nog maar een paar jaar geleden renden mensen hier in volslagen paniek over het plein. Hevig bloedende demonstranten lagen op de straten. Automobilisten reden welbewust over agenten heen.

Deze plek is de evenknie van dat andere plein, het Tahrirplein in de Egyptische hoofdstad Caïro. Maar er zijn grote verschillen. Waar het Tahrirplein tijdens massale protesten wekenlang de navel van de wereld leek, kent bijna niemand buiten Bahrein de naam van het Parelplein. Ach ja, weer een demonstratie in alweer een Arabisch land. Dat hebben we al gezien.

Toch gebeuren er hier, in het hart van het kleine eilandstaatje Bahrein, bijzondere dingen. De Bahreini’s protesteren niet tegen een president, maar tegen een koninklijke familie – terwijl juist de koningshuizen tot nu toe ongeschonden uit de Arabische opstanden zijn gekomen.

Of dat ook voor koning Hamad bin Isa al-Khalifa van Bahrein blijft gelden, is de vraag. Als het aan het grootste deel van zijn onderdanen ligt, niet. Dat zijn namelijk sjiitische moslims (zo’n 70 procent), en de koning met zijn gevolg zijn soennieten. Op zich zegt dat nog niet zo veel, ware het niet dat sjiieten er in dit landje niet echt bij horen.

Eilandmentaliteit

Een land waar de meerderheid er niet echt bij hoort, kan dat? Jawel. Het koningshuis, de regering, de politie, het ambtenarenapparaat: in Bahrein worden de posten in die geledingen vrijwel allemaal vervuld door soennitische Bahreini’s. En als er daar te weinig van zijn? Dan is het altijd nog mogelijk om de toevlucht te nemen tot Pakistanen en Jemenieten, zoals bij de politie en het leger van Bahrein gebeurt. Alles beter dan een sjiiet van eigen bodem.

En dat terwijl Bahrein vanouds bekendstaat om zijn tolerantie. „De eilandmentaliteit van leven en laten leven is hier altijd al veel sterker ontwikkeld geweest dan op het vasteland van het Arabisch schiereiland”, zegt de Egyptische predikant Hani Aziz onder het genot van een kop koffie in Manamah, terwijl buiten de oproerpolitie waakt. Aziz woont sinds 1999 in Bahrein. Als relatieve buiten­staander heeft hij het land de laatste jaren snel zien veranderen.

„Andersgelovigen hadden het hier, vergeleken met de rest van het Arabisch schiereiland, nooit erg zwaar”, betoogt Aziz. En dus zijn hier zelfs christenen met de Bahreinse nationaliteit, een zeldzaamheid in de regio. En wat minstens zo opvallend is: er leeft hier een Joodse gemeenschap. Ook bahai­gelovigen, die in Iran zwaar vervolgd worden, vinden op dit eiland een min of meer veilig toevluchtsoord.

Juist in een land als Bahrein zouden sjiieten en soennieten dus samen een weg naar vrede moeten kunnen vinden. Precies daar probeert Hani Aziz aan te werken. Hij is niet alleen voor­ganger van de Arabische evangelische gemeente in Manamah, maar ook vice­voorzitter van het Bahreinse Verband voor Religieus Samenleven en Tolerantie, dat door de koning wordt gesteund.

„De koninklijke familie heeft een goed hart”, zegt Aziz, terwijl hij foto’s laat zien van hemzelf met koning Hamad al-Khalifa en diverse prinsen. „Maar ja, het zijn inderdaad allemaal soennieten. Dat is hét grote punt.”

Politiewagens

Nee, sjiieten zijn bepaald geen vrienden van de koning, erkent Yussif (28) volmondig. Hij is een telg uit een wijdvertakte sjiitische familie en is geboren en getogen in Bahrein. Yussif vertelt over zijn land terwijl hij de stad laat zien in zijn knalblauwe Audi. Op veel plaatsen staan wachtposten met zware wapens in de hand, soms van buitenlandse afkomst. Langs de snelwegen staan op strategische punten politiewagens, klaar om uit te rukken.

Of er snel verbetering komt in de positie van sjiieten? Mis­moedig schudt Yussif zijn hoofd. „De koning wordt gesteund door Saudi-Arabië, dan kun je het wel vergeten.” Bahrein, met z’n omvang van krap vijf keer Texel, verzinkt in het niet vergeleken met het reusachtige buurland. Als de Saudische koning, een soenniet pur sang, het huis Khalifa van Bahrein steunt, kun je als sjiiet wel inpakken.

Auto opgetild

Niet altijd waren de Bahreinse sjiieten zo mismoedig. Er is een tijd geweest dat ook zij blij waren met dit koningshuis, en dat is nog niet eens zo heel lang geleden. Toen de koning –die toen nog emir werd genoemd– in 2001 met een voorstel voor een nieuwe grondwet kwam, stemde vrijwel iedereen voor – óók de sjiieten. De auto van de emir werd zelfs opgetild als blijk van ongebreidelde sympathie, zoals dat eerder met de wagen van de grote Egyptische leider Nasser gebeurde. Eindelijk zou de meerderheid bijpassende rechten krijgen.

Maar de beloften werden, zoals zo vaak, niet helemaal waargemaakt. Emir Hamad al-Khalifa benoemde zichzelf tot koning van Bahrein. In feite kreeg hij zelfs meer macht dan voorheen. Bovendien gaf hij veel van zijn familieleden leidende posities op de verschillende ministeries. Premier bleef –tot vandaag de dag– zijn bloedeigen oom Khalifa bin Salman al-Khalifa, die die post al sinds 1970 bekleedt. Daarmee is Khalifa de langstzittende premier ter wereld.

Dat lag allemaal niet lekker bij de sjiitische meerderheid. Yussif lacht als een boer met kiespijn als de eerste minister ter sprake komt. „Heb je daar weleens van gehoord, van een premier die 44 jaar op zijn post blijft? Lekker democratisch!”

Tanks

Toch bleven grote ongeregeld­heden ook na de nieuwe grondwet nog tien jaar uit. Maar toen kwamen de Arabische opstanden van 2011. Op dat moment zagen de sjiitische Bahreini wat er in landen als Tunesië en Egypte mogelijk leek. In februari 2011 gingen mensen massaal de straat op. De politie greep niet in. „Toen voelden ze voor het eerst: wij zijn sterker dan de regering”, her­innert de protestantse voorganger Hani Aziz zich. Demonstranten namen bezit van het centrale Parel­plein in Manamah, dat sinds het werd heroverd nog altijd afgesloten is.

Op 1 maart 2011 nam koning Hamad al-Khalifa zijn tegen­maatregelen. Die avond reden opleggers met Saudische tanks over de Koning Fahdweg. Dat is een 25 kilometer lange dijk, ooit aangelegd door het Nederlandse Ballast Nedam, die het eiland Bahrein verbindt met het vasteland van Saudi-Arabië.

Twee weken later volgden er duizend Saudische militairen. De noodtoestand werd afgekondigd. Protesten werden hard neergeslagen. Kerken gingen dicht, her­innert Aziz zich. Zijn eigen Arabisch-evangelische gemeente bleef open. „Ik heb tegen mijn mensen gezegd: Dicht? Nu? Dat zullen we nooit doen. Dit is juist de tijd om open te zijn en te bidden. Ook anderen vatten toen weer moed.”

Intussen ging het van kwaad tot erger. Demonstranten staken eerst banden in brand, toen gooiden ze met molotovcocktails, nu fabriceren ze zelfs autobommen.

De regering reageert onverminderd hard; tot nu toe vielen er naar schatting zo’n zeventig doden – de laatsten vorige maand nog. Tientallen demonstranten werden opgepakt en naar verluidt ook gemarteld. Weliswaar heeft de koning opgeroepen tot een nationale dialoog, maar veel positiefs heeft dat nog niet opgeleverd. „Dat komt doordat Arabieren trots zijn”, zegt voorganger Aziz. „Je kunt wel voelen dat je fout bent, maar dat kun je niet zeggen. Dat zou een ongelooflijk gezichtsverlies betekenen.”

En er is nog een andere reden waarom polderen in Bahrein niets oplost: er heerst een diepgeworteld wantrouwen. „De sjiieten vertrouwen de regering niet, en andersom geldt hetzelfde. Voordat je een succesvolle nationale dialoog kunt beginnen, moet je dus eerst bruggen bouwen. Precies dat proberen we te doen.”

Romeinen 13

Als bruggenbouwer wil Aziz zelf geen standpunt innemen, maar indirect doet hij het toch. In een van de boekjes die zijn organisatie uitgeeft, en waarin onder anderen de koning en de premier worden geëerd, schrijft hij uitgebreid over Romeinen 13 en de taak van de overheid. „Wie tegen de overheid rebelleert, rebelleert tegen God”, schrijft Aziz. „Wie dat doen, brengen het oordeel over zichzelf.”

De jonge Bahreinse sjiiet Yussif begrijpt Aziz wel, dat is immers de man van de door de koning gesteunde dialoog. Dan ga je diezelfde koning niet afvallen. Yussif is het gewend dat de sjiieten er alleen voor staan.

Maar toch: de positie van underdog levert de sjiieten ook wat op. Doorzettingsvermogen bijvoorbeeld. „De sjiieten hebben vaak veel betere opleidingen”, stelt Yussif. „Weet je waarom? Omdat het bedje van een soenniet al bij zijn geboorte is gespreid. Hij kan altijd wel een mooi baantje krijgen. Maar voor mij geldt dat niet; ik moet ervoor leren. Daardoor zijn bijna alle grote ondernemingen in Bahrein in handen van sjiieten.”

Ook kennis is macht, dat is de zoete wraak die Yussif koestert. Hij laat de motor van zijn blauwe Audi grommen. Een wachtpost op de straathoek heeft het nakijken.

Volgende week vrijdag deel 6: Koeweit en het democratische experiment. Hoe een parlement stem geeft aan salafisten.



Ook dit maak je mee: een bange taxichauffeur

In welke van de golfstaten ik ook kom, overal zie ik hetzelfde tafereel. De ‘minderwaardige’ baantjes worden zonder uitzondering vervuld door buitenlanders. Een Qatari als taxichauffeur? Een Koeweiti als bouwvakker? Een Emirati als liftboy? Vergeet het maar.

Behalve dus in Bahrein. Hoe dat komt, is met een enkel woord te vertellen: de Bahreini’s die dit werk doen, zijn sjiieten. Omdat ze worden achtergesteld, moeten ze wel aan de slag in dit soort banen.

Bahreinse sjiitische taxichauffeurs brengen me dan ook geregeld naar de plaats van bestemming, zoals op een avond als ik naar het huis van een buitenlandse tenten­maker wil. De chauffeur doet zijn best, maar kan de woning niet vinden. Een hoop telefoontjes, maar geen succes. De compound waar het huis staat, bevindt zich bovendien in een wijk met veel paleizen in de hoofdstad Manamah. Daar wordt de chauffeur een beetje zenuw­achtig van.

En ja hoor, per ongeluk rijdt hij bijna een paleiscomplex binnen. „Dit huis hoort bij de huizen van de koning”, zegt hij nerveus als hij met de bewaker aan de poort heeft gesproken. Het feit dat de sjiieten worden achtergesteld, kan niet beter blijken dan uit zijn gedrag. „Het is gevaarlijk voor mij om hier door te rijden”, bekent hij. Hij zet zijn auto aan de kant. Er zit niets anders op dan me op te laten halen door de man die ik wilde bezoeken. De chauffeur rijdt snel de wijk weer uit, naar veiliger oorden.

Zoveel is duidelijk: achterstelling van bevolkingsgroepen heeft in Bahrein het lelijke gezicht gekregen van angst.


Het grote plaatje: Bahrein mag geen Syrië worden

Wie goed naar Bahrein kijkt, leert minstens twee dingen over de Arabische wereld en de relatie met het Westen. Ten eerste maakt de onrust in dit eilandstaatje glashelder wat een van de belangrijkste, maar tegelijk ook wrange uitkomsten van de Arabische opstanden is: soennieten en sjiieten kunnen elkaar nu nog minder goed verdragen dan daarvoor.

In Bahrein geldt dat in een notendop, in Syrië is dat in het groot te zien. Meer en meer zijn de opstanden in het Midden-Oosten een uiting geworden van de onvrede tussen de twee grootste islamitische geloofsrichtingen.

Ten tweede maakt de onrust in Bahrein duidelijk dat het Westen graag opkomt voor democratische rechten, maar niet tegen elke prijs. De prijs voor sjiitische rechten in Bahrein is blijkbaar te hoog. Immers: de protesten van sjiitische Bahreini’s gaan nog altijd door, maar de politieke stilte in het Westen en met name in de Verenigde Staten is oorverdovend.

Dat is verklaarbaar. Bahrein is de thuishaven van de Amerikaanse Vijfde Vloot. Die haven is van enorm strategisch belang voor de militaire operaties van de Verenigde Staten in het Midden-Oosten. De belangen in Bahrein zijn simpelweg te groot om de situatie te laten escaleren. Bahrein mag geen Syrië worden.

Mede daarom waren politieke leiders stil toen Saudi-Arabië in 2011 met tanks het staatje binnenviel om de soennitische leiders te helpen de protesten op bloedige wijze neer te slaan. En mede daarom zwijgen politieke leiders nog altijd als het over Bahrein gaat, hoewel de situatie van de sjiitische meerderheid in het land sinds 2011 eerder slechter dan beter is geworden.


serie In het hart van de islam

Het uitgestrekte, moeilijk toegankelijke Arabisch schiereiland vormt de heilige grond van de islam. Toch zijn ook hier volgelingen van Jezus. In deze serie krijgen zij –en anderen– een stem. Vandaag deel 5: Bahrein en de strijd om de ware leer. Hoe sjiitische moslims stelselmatig worden achtergesteld.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer