Kerk & religie

Andries Knevel: Ik heb de kerk echt nodig

In Kerkbreed komt iedere week een persoon aan het woord die een reflectie geeft op een bepaalde gebeurtenis of ontwikkeling in de breedte van het kerkelijk leven. Vandaag: Andries Knevel. Hij leidt volgende week dinsdag het EO-radiosymposium ”Kerk in verval... of in verandering?”

Jan van ’t Hul

9 May 2014 20:32Gewijzigd op 15 November 2020 10:36
Andries Knevel. Beeld Sjaak Verboom
Andries Knevel. Beeld Sjaak Verboom

Het zijn heftige thema’s die tijdens het symposium aan de orde komen. Kerkdiensten raken minder gevuld. Elders wordt de middagdienst geschrapt. Sommige gemeenten hebben moeite de kerkenraad te bemannen. Gemeenteleden vinden steeds minder „inspiratie” in kerkdiensten. Meer dan tien sprekers buigen zich over de vraag: Wat is er aan de hand? Gaat het om verval, of om verandering?

Andries Knevel, presentator bij de Evangelische Omroep, is een van de bedenkers van het symposium. Wat hem vooral drijft is: „We vangen signalen op die ons zeggen dat in een deel van de gereformeerde gezindte de tweede dienst op zondag steeds minder bezoekers trekt. Daarnaast constateren we dat in evangelische kringen de belangstelling voor de wekelijkse kerkgang terugloopt. Ging men vroeger steevast elke zondag naar de kerk, nu is dat zeg maar tweemaal per maand. Wie geen vreemdeling is in kerkelijk Jeruzalem kan dat zelf zien. Het is niet meer de vraag of er wat aan de hand is, want er ís veel aan de hand. Op dit symposium willen we de thermometer steken in ons achterland, om te ontdekken wat er gaande is.”

U bent een optimistisch man. Wat denkt u dat er gaande is?

„Ik preek bijna iedere zondag, soms in een orthodoxe gemeente van de Protestantse Kerk, soms in een evangelische gemeente. En altijd kom ik optimistisch thuis, want ik zie dan veel volle kerken. Ik spreek ook veel voor studenten, en ook daarvan kom ik optimistisch thuis, want ik spreek veel jongeren die gelovig zijn.”

Maar Knevel werd recent toch wat pessimistisch: de Protestantse Kerk verloor vorig jaar bijna 60.000 leden. En voor de breedte van kerkelijk Nederland geldt volgens het vorige week maandag verschenen rapport van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP): halverwege de jaren zestig ging de helft van de Nederlanders wekelijks naar de kerk. Nu is dat nog 10 procent. „Daar werd ik somber van. Maar ik laat me niet ringeloren door cijfers van het SCP. Jongeren die orthodox-gelovig willen zijn in Nederland, worden steeds zelfbewuster. Dat geeft me moed en hoop.”

De SCP-cijfers bleken opmerkelijk genoeg voor het NOS-journaal.

„Dat zegt wel iets. De satirische website GeenStijl vond het ook interessant. Daar hadden ze zelfs uitgerekend dat, als de ontwikkelingen in het huidige tempo doorgaan, de christelijke kerken in 2047 geheel verdwenen zijn.”

De eerste secularisatiegolf in Nederland begon in de jaren zestig. Sommigen voorzien nu een tweede golf.

„Je kunt snelle antwoorden bedenken, zo van: De kerk is in verval. En je kunt snelle vragen opwerpen, zo van: Is dit proces het begin van een nieuwe golf van kerkverlating? Ik ben niet van de snelle antwoorden. De kernvraag die op het symposium centraal staat is: Gaan mensen die orthodox gelovig willen zijn hun geloof anders vormgeven dan aan de hand van twee kerkdiensten per zondag?”

Knevel signaleert dat de belangstelling voor de tweede kerkdienst terugloopt en dat bezoek aan een Bijbelstudiegroep of een kerkdienst op internet ervoor in de plaats komen. „Sommige christenen laten hun geloof zondags ook graag voeden door een internetkerkdienst van Tim Keller of Gerard Kelly. Dat is symptomatisch. Daar kun je van schrikken, maar mijn vader deed vroeger ook zoiets. Hij draaide door de week graag cassettebandjes met preken van ds. Catsburg of van ds. Verkade. Nu zijn mensen niet meer aan cassettebandjes gebonden, want ze kunnen thuis kiezen uit preken van over de gehele wereld. Ik zie in de huidige drukke en postmoderne cultuur mensen die willen blijven geloven, maar die daar andere vormen voor kiezen.”

Is dat verval of verandering?

„Die vraag gaan we elkaar stellen op het symposium. We blazen geen alarm, maar stellen slechts de vragen.”

Recent zei ds. W. Pieters, hersteld hervormd predikant in Garderen, in deze krant dat de toekomst van de kerk ligt in de nieuwtestamentische kerkstructuur van de kleine huisgemeenten.

„Dat verraste mij. Ds. Pieters sprak forse woorden, vond ik. Hij functioneert volop in kringen waar de kerken tweemaal op een zondag vol zitten. In dat geval zou ík zeggen: Koester voorlopig nog even wat je hebt en gooi nog niet zomaar de handdoek in de ring. Voor mij is een grote gemeente aantrekkelijker dan een kleine huisgemeente, want jongeren trekken liever op met 150 jongelui dan met 7. Want als je met z’n zevenen bent, ga je denken: Zijn wij nog de enigen die geloven? Het verbaasde me wat ds. Pieters zei, maar ik werd er niet blij van.”

Wat is voor u een aantrekkelijke gemeente, of de ideale kerk?

„In het kort: dat is een gemeente met zo’n duizend leden, met één predikant en verschillende fulltime pastoraal werkers, een losse liturgie met verschillende muziekinstrumenten en de keus uit vele liedbundels. Ik hoor graag een gepassioneerde en inspirerende preek, uit het hoofd en met welsprekendheid gebracht. De ideale gemeente besteedt veel aandacht aan kinder- en jeugdwerk, aan sociaal werk in de buurt, biedt ruimte aan leerhuizen voor intellectuele verdieping, via onder meer de belijdenisgeschriften. En laten we binnen de gemeente alsjeblieft ook mogen blijven zeggen dat geloven soms een leven lang zoeken is. Ook als het daarover gaat, houd ik niet van de snelle antwoorden.”

Als Knevel zondags niet hoeft te preken, kerkt hij ’s morgens in de Cross Roads International Church in Amsterdam, en ’s middags in de christelijke gereformeerde kerk in Huizen. „Ik vind het geweldig om in Amsterdam te zijn, in zo’n grote Engelstalige gemeente, met allerlei culturen en nationaliteiten, om daar met geregeld 2700 kerkgangers naar een preek te luisteren. Dat is zo orthodox en zo evangelical, dat kan mij erg inspireren. Daarnaast is de reformatorische traditie voor mij zo waardevol dat ik in Huizen graag Psalm 42 in de oude berijming zing en luister naar een stevige catechismuspreek.”

Gaan we toe naar een situatie waarin mensen ook gelovig kunnen zijn zonder dat de kerk daarin een plaats heeft?

„Wat er zich aan het voltrekken is, dat is een andere wijze van vormgeven aan het geloof. Velen hebben voldoende aan de preek van zondagmorgen en zoeken ’s middags, ’s avonds of door de week naar een andere manier om geestelijk gevoed te worden. Ik wil niet alles negatief duiden, er is ook nog veel goeds. Het symposium wordt als het aan mij ligt geen naargeestig gebeuren waarbij we na afloop allemaal terneergeslagen in de auto stappen. We gaan elkaar natuurlijk wel indringende vragen stellen. Zo eerlijk moeten we wel blijven.”

Er is veel goeds. In veel plaatsen zitten grote kerken tweemaal per zondag vol.

„Laten we dat ook blijven zien. Ook Gereformeerde Bondsgemeenten op de Veluwe zitten op zondagochtend vol, maar ’s middags? En juist in Gereformeerde Bondskringen zie je een ander fenomeen. Daar is in veel gemeenten het aantal predikantsplaatsen aan het teruglopen.”

Binnen bevindelijk gereformeerde kerken lijkt deze problematiek niet te spelen. Of moeten we zeggen: nog niet? Volgt men op afstand, net als met zo veel zaken?

„In mijn beeldvorming is dat niet zo. Een kerkverband als de Gereformeerde Gemeenten heeft het voordeel dat het een eigen minizuil heeft opgebouwd, via de trits gezin-kerk-school, en nog een baaierd aan andere instituties daaromheen. Ik vermoed dat de Gereformeerde Gemeenten daardoor vast kunnen houden wat ze op dit moment hebben. Voor hen zou hun minizuil weleens een bewarende factor kunnen zijn.

Hoewel, dat is sociologisch bezien. Er worden ook in bevindelijke kringen steeds meer vragen gesteld of de buitenkant van de minizuil ook aan de binnenkant wel voldoende geestelijke inhoud heeft. Als er niets aan de binnenkant zal blijken te zitten, krijgt de zuil het moeilijk.”

Het SCP-rapport meldt dat mensen minder kerkelijk worden, maar vaak nog wel spiritueel blijven.

„Dat woord zal ik op het symposium niet in de mond nemen. Wat het rapport bedoelt te zeggen is dat velen minder naar de kerk gaan omdat men elders geestelijk voedsel haalt. Dat is de realiteit, maar spiritualiteit is voor mij te vaag, dat lijkt me te veel op new age.”

Knevel blijft optimistisch. „In de achterban van de Evangelische Omroep zien we een zelfbewuster geloof dan vroeger. Velen zijn in hun geloofsovertuiging de verlegenheid voorbij. Ze stralen uit: Wij mogen er ook zijn! En ze hebben geleerd hun geloof te verwoorden en vorm te geven, generen zich niet langer om nieuwe wegen te zoeken. Alleen, die zelfbewuste nieuwe generatie heeft minder met de kerk als instituut dan de generatie van hun ouders. Die ouders hadden nog het idee dat ze hun tweede kerkgang op zondag erin moesten houden, in veel gevallen met het oog op de kinderen. Nu de kinderen echter zelf de tweede kerkdienst laten schieten, zie je hun ouders dat ook schoorvoetend gaan doen. Dat brengt mij tot de veronderstelling dat de trouw aan het instituut vaak meer werd ingegeven door pedagogische motieven dan door geestelijke motieven.”

Hoe ligt het voor uzelf: Kunt u gelovig zijn zonder kerk?

„Absoluut niet. Ik heb de kerk echt nodig om, zoals ik het van Calvijn en Karl Barth heb geleerd, God te eren. Ik heb de kerkelijke liturgie nodig omdat ik in mijn uppie niet geloven kan, om op de momenten dat het in mijn leven geestelijk duister wordt, me terug te kunnen laten zakken op de liturgie van de kerk der eeuwen. Ik leef nu eenmaal niet elke dag op de toppen van het geloof. Ik heb de kerk, met al haar gebrokenheid, nodig om me op zulke momenten bij de les te houden.”

Dit is het eerste deel van een tweeluik in de aanloop naar het EO-radiosymposium ”Kerk in verval... of in verandering?” Zaterdag in Accent deel 2.


Andries Knevel

Andries Knevel, programmamaker en presentator bij de Evangelische Omroep, werd op 13 februari 1952 geboren in het Gooise Naarden. Hij volgde het christelijk lyceum te Hilversum en studeerde economie aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. Daarna koos hij voor de studie theologie. Na zijn opleiding werkte Knevel drie jaar lang als leraar godsdienst en maatschappijleer in Ridderkerk. In 1978 begon hij zijn loopbaan bij de Evangelische Omroep. In 2009 werd hij benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau. Knevel is getrouwd, heeft drie kinderen en vijf kleinkinderen. Hij is lid van de Christelijke Gereformeerde Kerken. Volgende week dinsdag presenteert hij het –volgeboekte– EO-symposium ”Kerk in verval... of in verandering?” Aan het symposium werken onder anderen mee Oeds Blok, Wim Büdgen, Wim Dekker, Joop Gankema, Bas van der Graaf, Wim Hoddenbach, Piet de Jong, Piet Vergunst, Rudolf Setz, Hans Schaeffer en Reinier Sonneveld.


Klik hier voor het programma van het symposium.


Lees ook:

„Jonge kerkleden orthodoxer dan ouderen”

Prof. dr. Joep de Hart: Nederlandse kerken worden kleiner en fijner

„Nederlander heeft kerk niet nodig om te geloven”

Jonge kerkleden niet orthodoxer dan ouders

Protestantse Kerk verliest bijna 60.000 leden

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer