Analyse: Bashar al-Assad blijft voorlopig zitten
HOMS. Anderhalf jaar geleden leken de dagen van de Syrische president Bashar al-Assad geteld. Inmiddels lijkt het staatshoofd zijn greep op het land meer en meer te verstevigen. Te beginnen in Homs.
Voorjaar 2011. In het Syrische Homs breken de eerste protesten tegen het bewind van president Bashar al-Assad uit. Binnen korte tijd verandert de stad in een rokende puinhoop. Honderdduizenden burgers slaan voor het geweld op de vlucht. Rebellen nemen de controle over grote delen van Homs over, waaronder de Oude Stad.
Inmiddels claimt de Syrische regering dat ze haar gezag over Homs nagenoeg heeft hersteld. Daar zijn dan wel verwoestende bombardementen en uithongering van de nog resterende burgers aan voorafgegaan. Maar hoe dan ook betekent de herovering van Homs een belangrijk keerpunt in de opstand tegen president Assad.
Weliswaar zijn rebellen nog heer en meester in vooral de afgelegen oostelijke delen van het land. Maar in de grote steden –waaronder de hoofdstad Damascus– lijkt het regeringsleger steeds meer terrein te winnen.
Die terreinwinst heeft president Bashar al-Assad kennelijk zo veel vertrouwen gegeven dat hij zelfs voor juni verkiezingen heeft uitgeschreven. Hoewel de uitkomst van een stembusgang in Syrië doorgaans bij voorbaat vaststaat, geeft dit besluit toch wel aan dat Assad er vrij zeker van is dat hij voorlopig in het zadel zal blijven.
Ook doken deze week berichten op dat er opnieuw gifgas tegen burgers zou zijn gebruikt. Hoewel niet kan worden uitgesloten dat opstandelingen de hand op chemische wapens hebben gelegd, lijkt het Syrische regime er in elk geval (weer) mee weg te komen.
De Syrische president heeft daar momenteel de geostrategische verhoudingen in mee. Door de crisis in Oekraïne zijn de betrekkingen tussen de Verenigde Staten en Rusland op een historisch dieptepunt beland. Dreigde Washington vorig jaar nog met luchtaanvallen op Syrië na een vermeende chemische aanval, momenteel zal het Witte Huis er niet over piekeren om zich met harde middelen tegen Ruslands bondgenoot Syrië te keren.
Damascus kan zich intussen wel verheugen in een gestage aanvoer van Russische wapens en de steun van de Libanese Hezbollahbeweging en Iran.
Dat betekent nog niet dat een spoedig einde aan de slepende burgeroorlog in zicht is. De meeste analisten verwachten dat er tot zeker eind 2015 sprake zal zijn van een uitputtingsslag tussen het regime en de opstandelingen. Met alle bloedige gevolgen van dien.
Als Assad erin slaagt het grootste deel van zijn grondgebied weer onder zijn controle te brengen, zal Syrië op zijn best vervallen tot een tweede Irak. Waar zelfmoordaanslagen en ander publiek geweld aan de orde van de dag zijn – vooral in het oostelijke grensgebied met Irak, waar extremistische militanten van de Islamitische Staat in de Levant (ISIL) actief zijn.
Dat wil overigens niet zeggen dat Bashar al-Assad tot in lengte van jaren aan de macht zal blijven. Daarvoor is zijn interne machtsbasis inmiddels te veel gefragmenteerd. En ook zijn buitenlandse bondgenoten hebben al laten doorschemeren dat zij zich niet aan de persoon van Assad gebonden weten. Zij zullen alleen niet toelaten dat extremistische krachten de Syrische president uit het zadel zullen wippen en de macht overnemen.