Zendingsvrouw Mijnders-van Woerden: Zoek mogelijkheden voor evangelisatie
UTRECHT. „Het is moeilijk maar noodzakelijk om het Woord van God in Nederland uit te dragen.”
Dat zei M. A. Mijnders-van Woerden woensdag tijdens een landelijk symposium van de reformatorische studentenvereniging Solidamentum in Utrecht. De 92-jarige sprak over het thema ”Liefde voor de verspreiding van Gods Woord. Zending in binnen- en buitenland”.
Ze vertelde hoe bang ze was om als kind van negen jaar op de donkere zolder te slapen. Haar vader wees naar het dakraampje en zei: „Daarboven is de hemel. Vraag aan de Heere in de hemel of je niet langer bang zult zijn.” Ze bevestigde dat dit heeft geholpen. Toen ze later hoorde van kinderen in Afrika die bang waren voor boze geesten, wilde ze naar hen toe om te vertellen dat ze moeten bidden om niet bang meer te zijn. Dat was het begin van haar verlangen om zendelinge te worden.
Haar gebed bleef onverhoord, totdat ze tientallen jaren later de kans kreeg om met haar man naar Afrika te gaan. Daar werkte ze in het Mbuma-zendingsziekenhuis. Later richtte ze de stichting Bonisa Zending op, die zendingsprojecten in China steunde, waarvoor ze zich tientallen jaren inzette. De laatste jaren is ze actief voor stichting De Lichtkring, die Evangelieverkondiging onder indianen in Zuid-Amerika ondersteunt.
Mijnders-van Woerden toonde zich ongerust over de ontkerstening in Nederland. „In de oerwouden waar de indianen leven, zijn gebieden waar door het Woord van God de boze geesten zijn verdreven. In Nederland wint de duivel terrein. Het kan zijn dat de geesten die ginds verdwenen zijn, in ons land terechtkomen.”
Ze vertelde dat de omstandigheden om het Evangelie te brengen in Afrika anders waren dan in Nederland. „In Afrika gingen we op zondag naar een plein met veel dronken mensen om te evangeliseren. Als we gingen zingen, gooide men de bierflesjes op de grond en luisterde men.”
Iets dergelijks ziet de zendingsvrouw in Nederland niet zo gauw gebeuren. Ze vindt het van belang om wegen te zoeken om Christus in Nederland bekend te maken. „Het is moeilijk maar noodzakelijk om het Woord van God in Nederland uit te dragen. Het is nodig om heel eenvoudig te beginnen, maar het is niet genoeg om te zeggen: „Geloof maar in Jezus.””
Anderzijds wil Mijnders-van Woerden ook niet meteen beginnen over de zonde, hoewel die volgens haar zeker genoemd moet worden. Ze adviseert om in een evangelisatiegesprek te beginnen bij de schepping, toen er vrede op aarde was. Van daaruit kan gesproken worden over wat er is misgegaan, over zonde en de noodzaak van het geloof in Christus.
Mijnders-van Woerden wees ook op het belang van de opvoeding. „Ouders hebben tegenwoordig vaak te weinig tijd voor hun kinderen. Ze moeten meer met hen spreken over de zaken van God. Toen ik jong was, moest ik eerst een tekst uit de Bijbel leren voordat ik naar school ging. Als ik de tekst niet kende, zei mijn vader: „Als je geen voedsel voor de ziel nodig hebt, heb je ook geen voedsel voor het lichaam nodig.””