Commentaar: Uitspraken Eijk geven helderheid over rooms katholieke leer
Zowel protestanten als rooms-katholieken zijn geschrokken van het interview met aartsbisschop Eijk dat deze krant vorige week publiceerde. Daarin zei de leider van de Nederlandse kerkprovincie onomwonden dat de besluiten van het concilie van Trente nog onverkort gelden.
Vierenhalve eeuw geleden sprak deze rooms-katholieke kerkvergadering de vloek uit over ieder die de roomse leer niet voor honderd procent onderschreef. Daarmee werden de volgelingen van de Reformatie in de ban gedaan; uitgesloten van de gemeenschap van de kerk en van deelname aan de sacramenten.
Voor veel protestanten was het een verrassing dat volgens de Utrechtse aartsbisschop deze uitspraken nog steeds recht overeind staan. Deze stellingname werd als „formeel en hard” ervaren en zelfs het „betonrot van de oecumene” genoemd.
Over die heftige reacties waren de rooms-katholieken op hun beurt weer verbaasd. Sommigen zouden wellicht wat andere woorden gekozen hebben dan Eijk, maar in essentie zou hun boodschap niet anders zijn geweest. Uitspraken van concilies zijn volgens de rooms-katholieke leer onherroepelijk. Dus Eijk kon ook niet anders.
De woordvoerder van de Nederlandse bisschoppenconferentie is temeer geraakt omdat Eijk in het gewraakte interview zegt dat hij geen oordeel wil vellen over aanhangers van de reformatorische leer. De uitspraken gaan niet over personen, maar over wat zij zeggen. Eijk wees er in het vraaggesprek op dat het finale oordeel over mensen aan God is. Dat beschouwt de rooms-katholieke woordvoerder als een handreiking aan de hervormingsgezinden. In zekere zin is ze dat ook. Want in vroeger tijden spraken rooms-katholieke leraren het eeuwig oordeel uit over de volgelingen van Luther. Dat doet Eijk nu niet.
Eén ding kan gezegd worden. Met de uitspraken van Eijk zijn alle protestanten weer helemaal bij de les. In de achterliggende decennia is er –ook in reformatorische kringen– wel gedacht dat Rome veranderd was; milder was geworden jegens de Reformatie. Allerlei factoren droegen daaraan bij, niet het minst het streven van de oecumenische beweging. Die probeerde kloven te overbruggen en dacht de verbinding met Rome te hebben gevonden.
Daarnaast leken geschriften van bijvoorbeeld de vroegere aartbisschop Simonis of van paus Benedictus over Jezus Christus erop te wijzen dat er een andere wind door de rooms-katholieke gewelven was gaan waaien. En –vergeet ook niet– Rome vecht in de strijd tegen de secularisatie en het libertinisme soms op voortbeeldige wijze voor het behoud van oude christelijke waarden. Kortom, Rome en Reformatie leken na eeuwen van verwijdering elkaar wat te naderen.
Er mag dan op het gebied van de ethiek soms veel overeenstemming zijn met de Rooms-Katholieke Kerk, onverlet blijft dat er fundamentele verschillen zijn op het gebied van bijvoorbeeld de avondmaals- en de ambtsleer. Het is naïef om te denken dat die voor Rome niet meer relevant zouden zijn. Op die punten is Rome volstrekt gelijk gebleven. Eijks uitspraken hebben in ieder geval die helderheid verschaft. Goed om ze te onthouden.