Krijgen we volgende week dinsdag een ”nacht van Duivesteijn”? In de wandelgangen van het Binnenhof wordt daarover gespeculeerd. De bekende PvdA-senator zou het vaste voornemen hebben tegen de Wet maatregelen woningmarkt te stemmen. En aangezien de coalitie van VVD en PvdA, aangevuld met de drie partijen van het woonakkoord (D66, ChristenUnie en SGP), in de Eerste Kamer slechts de kleinst denkbare meerderheid heeft, is de stem van Duivesteijn cruciaal. Zonder zijn steun wordt de uitwerking van het woonakkoord weggestemd en kan minister Blok van Wonen en Rijksdienst fluiten naar zijn besparing van 1,7 miljard euro.
”De nacht van...”: in Den Haag zijn die woorden voldoende om de coalitie rilbibbers te bezorgen. Leidde de ”nacht van Kersten” in 1925 niet tot de val van het kabinet-Colijn I, en de ”nacht van Schmelzer” in 1966 tot de ondergang van het kabinet-Cals?
Een politieke crisis rond Duivesteijn is op zich niet ondenkbaar. Al in maart dit jaar maakte de kleurrijke sociaaldemocraat duidelijk dat hij grote moeite heeft met het woonakkoord, omdat hierdoor zijns inziens te veel geld aan de sector wordt onttrokken. Dat bezwaar heeft de als principieel, eigenwijs en een tikje onberekenbaar bekendstaande senator nog steeds.
Duivesteijn –die van volkshuisvesting meer verstand heeft dan minister Blok en de rest van de Senaat bij elkaar– laat zich niet zomaar opzijzetten. Zijn levensgeschiedenis bewijst dat hij stevige confrontaties eerder opzoekt dan dat hij ze uit de weg gaat. Dat bleek bijvoorbeeld in 1989, toen hij als wethouder van Den Haag opstapte na een hooglopende ruzie met een collega-PvdA’er over het nieuw te bouwen stadhuis. Het bleek ook in de jaren 1994-1998, toen hij zich als Kamerlid ontpopte als dé plaaggeest van coalitiegenoot Tommel (D66), destijds staatssecretaris van Volkshuisvesting.
Daar komt nog bij dat Duivesteijn (63) als mens en politicus niets te verliezen heeft. De aan een agressieve vorm van prostaatkanker lijdende senator is, zegt men, nauwelijks nog gevoelig voor druk vanuit zijn eigen partij. Híj hoeft ten behoeve van zijn carrière geen politici meer te vriend te houden.
Toegegeven, áls Duivesteijn volgende week tegenstemt, is daarmee de coalitie nog niet meteen gevloerd. Sinds het succes van het herfstakkoord staat het kabinet weer tamelijk stevig op zijn benen. En zoals de ”nacht van Wiegel” paars II alleen éven deed wankelen, waarna Kok en de zijnen gezwind voortmarcheerden, en de ”nacht van Van Thijn” niet het einde betekende van Balkenende II, zo zou het ook nu kunnen gaan: wel scherven op de plavuizen, maar uiteindelijk toch weer een gelijmde vaas op tafel.
Dat neemt niet weg dat VVD en PvdA van een eventuele tegenstem van Duivesteijn veel last zullen krijgen. Zo’n escapade gaat de bijna permanente onderhandelingen met constructieve oppositiepartijen als D66, ChristenUnie en SGP onmiskenbaar bemoeilijken. Het is immers niet meer dan logisch dat deze partijen weinig trek meer hebben in steunverlening aan het kabinet als de coalitie zélf moeizaam bereikte compromissen torpedeert. Niet voor niets zagen we het deze week al gebeuren dat de kwestie-Duivesteijn de vaart nog verder weghaalde uit de toch al slepende pensioenbesprekingen.
Toch staat nog bij lange na niet vast dát de PvdA-senator volgende week, in het debat waarvoor de Senaat een dikke zes uur heeft uitgetrokken, inderdaad voet bij stuk houdt. Niemand hoeft gek op te kijken als hij, na een paar kleine gestes van partijgenoot minister Asscher, toch bakzeil haalt. Hard blaffen maar uiteindelijk niet doorbijten, is een in Den Haag vaak toegepaste tactiek.
Alleen, fluisteren ingewijden: „Met Adri weet je het maar nooit.”