„Deze God is onze God”, zingen christenen wereldwijd met Psalm 48. Behalve dan in Maleisië. Daar mogen christenen –en dat is uniek– hun woord voor God, Allah, niet meer gebruiken van de rechter. Geen probleem of een groot probleem? Hoog tijd voor een poging om helderheid te krijgen in een discussie die een nieuw sjibbolet dreigt te worden. Welke God is onze God?
De rode verf druipt van het hek. Ruiten zijn ingegooid. Door het gapende gat is een zwartgeblakerd kerkinterieur is zichtbaar.
De foto’s spreken boekdelen. Verschillende kerken in het overwegend islamitische Maleisië hadden heel wat te verduren in de achterliggende jaren. En de eerlijkheid gebiedt te zeggen: dat geldt ook voor sommige moskeeën, die aangevallen werden door onbekenden.
De reden voor die geweldsuitbarstingen? Een naam. Of beter gezegd: dé Naam. Voor zover de intenties van de daders achterhaald konden worden, hadden die te maken met een felle discussie die al tientallen jaren woedt in het Zuidoost-Aziatische land: hebben christenen –die zo’n 9 procent van de bevolking vormen– het recht om de naam van Allah te gebruiken als ze de God van de Bijbel bedoelen?
Nee, zei een Maleisisch hof van beroep deze maand. Volgens een van de rechters, Mohamed Apandi Ali, is het woord Allah „geen integraal onderdeel van het christelijk geloof.” Die uitspraak leidde tot woedende reacties onder lokale christenen, die het woord Allah al eeuwen gebruiken en van plan zijn dat ook te blijven doen. Hoe moeten zij God anders aanduiden?
Twee goden
De al jaren voortwoekerende discussie in het verre Maleisië is minder exotisch dan ze lijkt. Andersom woedt –vooral in de westerse evangelicale wereld– precies hetzelfde debat. Zo publiceerde de invloedrijke Amerikaans-Kroatische hoogleraar Miroslav Volf vorig jaar een boek over deze vraag. Zijn antwoord: de christenen en de moslims dienen dezelfde God. Anderen kwamen daartegen heftig in het geweer. Mogen we de god van de Koran wel aanduiden als God?
Zelfs in de formulering van de voorgaande zin zit al een waardeoordeel opgesloten. Deze krant heeft ooit besloten dat Allah in principe als god wordt aangeduid, met een kleine letter dus. De reden: het gaat hier om een god die zo verschillend is van de God Die Zich in de Bijbel openbaart, dat het gerechtvaardigd is om over twee verschillende goden te spreken. Maar lang niet iedere christen denkt daar zo over.
Elohim
Om wat orde in de chaos te scheppen, is het behulpzaam om twee verschillende aspecten van het woord God of Allah te onderscheiden. Het meest in het oog springt het theologische aspect, dat gaat over de vraag Wie God eigenlijk is. In die betekenis wordt het woord God gebruikt als eigennaam.
Maar daarnaast is er ook het taalkundige aspect. Wat oneerbiedig gezegd komt dat aspect neer op God als entiteit, als het Opperwezen dat alles geschapen heeft.
Zo bezien is God in de islamitische wereld gewoon Allah. „In het Arabisch is er gewoon geen ander woord voor God”, zegt prof. dr. Bernhard Reitsma, hoogleraar kerk in de context van de islam aan de Vrije Universiteit in Amsterdam. „En Bijbels gezien is dat volgens mij geen enkel probleem. Er is immers maar één God.”
Niet iedereen is het daar echter mee eens. Dé man die er in Nederland al jaren erg veel werk van maakt om aan te tonen dat God en Allah op geen enkele manier dezelfde kunnen zijn, is de Amersfoortse Ben Kok, die zich afficheert als joods-christelijk pastor en nooit een blad voor de mond neemt als het over de islam gaat.
Kok erkent dat de vertaling van het woord ”God” in het Arabisch „waarschijnlijk Allah” oplevert, „maar ik zou zeggen: laat gewoon het Hebreeuws staan. ”El” of ”Elohim” dus. Dan ben je duidelijk. Maar dat doet men niet in Bijbelvertalingen, en dat is enorm dom.”
Afgod
De Amersfoortse islamcriticus is een van de weinigen die vinden dat de rechters in Maleisië „helemaal gelijk” hebben door het gebruik van de naam Allah door christenen en andere niet-moslims te verbieden. „Moslims aanbidden een afgod, en die noemen ze Allah. Prima. Dan hebben wij de God van Abraham, Izak en Jakob. Dan is er tenminste duidelijkheid.”
Kok beroept zich onder meer op dr. Mark Durie, een anglicaanse theoloog uit Australië. Hij schreef het boek ”Dezelfde God?”, dat in 2009 met medewerking van Kok in het Nederlands verscheen. Toch is Durie het beslist oneens met de rechterlijke uitspraak in Maleisië, zegt hij desgevraagd vanuit Australië. Hij noemt het „een slechte beslissing die alleen ingegeven is door de vrees dat Maleisische moslims de islam zullen verlaten. De angst bestaat dat een gezamenlijk woord voor God voor moslims een brug zal creëren naar het christendom.”
Taalkundig ziet de Australische theoloog geen enkel probleem om God Allah te noemen. „Het woord komt vrijwel zeker van ”al-ilah”, dat ”de god” betekent.” Hij wijst op de stam ”il”, die verwant is aan het Hebreeuwse ”el”. Met andere woorden: God en Allah zijn in elk geval taalkundig gezien dezelfde. Het begrip verwijst voor zowel christenen als moslims naar de Schepper van hemel en aarde, van Wie er maar één is.
Durie benadrukt dat er op Maleisië na geen enkel ander islamitisch land is waar het christenen verboden wordt om God Allah te noemen. Er zijn geen andere voorbeelden bekend van gebieden waar kerken worden aangevallen omdat christenen de naam Allah claimen.
Prof. Reitsma van de VU onderstreept de unieke situatie van Maleisië eveneens. „Ook vanuit de islam gedacht is deze situatie heel merkwaardig. Niet voor niets hoor je hier alleen van in Maleisië, in het Verre Oosten. Zo’n gerechtelijke uitspraak zou in het Midden-Oosten ondenkbaar zijn. Sterker nog, de islam heeft juist altijd geclaimd geen andere God te brengen, maar een update van en een correctie op het christendom te bieden. In het algemeen zullen moslims vrijwel nooit ontkennen dat het over dezelfde God gaat.”
Winnaar
Daarmee gaat het debat verder dan de taalkundige kant en komen er opeens theologische noties op tafel. Daar zit de échte pijn in de discussie: als iemand de Vader van Jezus Christus zomaar Dezelfde noemt als de afstandelijke Allah van de Koran, walst die dan niet bewust over kardinale verschillen heen? Willen moslims die dat doen soms op die manier de overtuiging uitdragen dat de islamitische Allah de winnaar is?
Om die reden gebruiken christenen in islamitische landen soms bewust een ander woord voor God – als zo’n woord althans bestaat. Zo spreken Afghaanse moslims doorgaans van Allah, maar het Dari, dat in Afghanistan veel gesproken wordt, kent ook het woord Ghoda. Christenen, ook zendelingen, gebruiken vaak bewust dat woord.
Om diezelfde reden kiest ook Ben Kok in eigen land meestal niet voor de benaming ”God”, maar voor het meer expliciete ”de God van Abraham, Izak en Jakob”, of voor de eigennaam zoals de Bijbel die vaak gebruikt: JHWH, de vier letters die in de (Herziene) Statenvertaling met HEERE worden vertaald.
Ook Mark Durie kiest vaak voor de naam JHWH, omdat dan de verschillen duidelijk worden. „In een bepaald opzicht beweren JHWH en Allah stellig op hetzelfde adres te wonen: dat van de schepper van het universum”, zegt hij. „Hun namen –JHWH en Allah– zijn echter niet dezelfde, en dit is al een probleem, omdat JHWH verondersteld werd de naam van God voor altijd te zijn volgens Exodus 3. Maar hoe zit het met hun identiteit?”
Abrahamitisch
Het antwoord op die vraag is voor de Australiër niet moeilijk. „Het is voor westerse mensen erg belangrijk dat ze begrijpen dat de God van de Bijbel en de Allah van de Koran heel verschillend zijn. Mensen moeten niet misleid worden door een of andere bedrieglijke gezamenlijke abrahamitische afkomst die een gedeelde godsdienst veronderstelt. Zoiets bestaat niet. Daarom moeten we helder zijn over de natuur van God dan wel Allah in beide religies.”
Met dat laatste is prof. Reitsma het wel eens. „De vraag die erachter ligt, is: maakt het nu uit of je moslim bent of christen? Ja, dat maakt uit. De verschillen zijn op een aantal punten fundamenteel, die wil ik niet wegpoetsen.”
Tegelijkertijd wil prof. Reitsma een stap verder gaan dan de discussie of God en Allah dezelfde zijn. „Natuurlijk is er maar één God, en uiteindelijk gaat het om de vraag: Wie is Hij dan? Hoe leer je Hem kennen? Hoe openbaart Hij Zich? Dan kan ik niet mijn eigen christelijke traditie voor 100 procent gelijkstellen aan wie Hij is. God en christendom vallen niet helemaal samen. Daarin zit een stukje kritiek in de richting van mijn eigen traditie. In hoeverre hebben wij, net als moslims, het beeld van Christus niet ook vervormd?”
Bloedlink
Volgens prof. Reitsma zijn er in de islam beelden van God „die dichter staan bij wie God is dan sommige christelijke denkbeelden.” Hij wijst op sommige takken van de sjiitische islam, waar het offer van Hoessein –een belangrijke vroegislamitische figuur voor sjiitische moslims– een voorname plaats inneemt. „Sommige moslims zeggen: Een druppel van het bloed van Hoessein kan mij van alle zonden reinigen. Dat staat misschien wel dichter bij de Bijbel dan een heel liberaal christendom dat zegt: Het maakt allemaal niet uit.”
Van dat soort uitspraken moet Ben Kok niets hebben. Hij gebruikt woorden als „bloedlink”, „levensgevaarlijk” en „godslasterlijk” voor iedere uitspraak die mogelijkerwijs gebruikt kan worden om islam en christendom aan elkaar te verbinden. „Helaas zijn er christenen die niet duidelijk durven zeggen dat Allah de afgod van de Koran is.”
Maar wat prof. Reitsma betreft is het allerminst een kwestie van durven. „Het gaat er niet om dat ik de islam en het christendom verbind. Het gaat er juist om dat God zich ten volle heeft geopenbaard in Christus. Maar wat ik over Christus denk, moet ik zelf ook telkens weer toetsen aan die openbaring.”
Hij vindt het jammer dat Kok dat niet inziet. „Kok kaapt deze discussie, daarmee wordt het tot een sjibbolet. Je krijgt dan wel theoretisch gediscussieer en heen-en-weergepraat, maar het gaat niet over de vraag hoe je God leert kennen. Als ik tegen moslims zeg: Jullie geloven in een afgod, kom ik niet verder. Hun vraag naar God kan ik alleen beantwoorden als ik met moslims zelf in gesprek ben én als ik het over Christus heb. Dan worden de verschillen vanzelf duidelijk.”
Een dubbel antwoord
In de geschiedenis van de christelijke beoordeling van de islam hebben theologen steeds weer geworsteld met de Godsnaam. In orthodox-protestantse kring werd de vraag of Allah en God dezelfde zijn, aanvankelijk vrijwel altijd ontkennend beantwoord, hoewel het onderscheid in de praktijk niet altijd even duidelijk was.
In de loop der tijden werd steeds vaker gekozen voor een dubbel antwoord, zoals bijvoorbeeld blijkt in het werk van Samuel Zwemer (1867-1952), een Amerikaanse islamkenner en zendeling met Zeeuwse wortels die de bijnaam ”apostel voor de islam” kreeg. Hij wilde niet over verschillende goden spreken, met onder meer als argument dat joden in de dagen van Paulus ook geen andere God gingen dienen wanneer ze Christus aanvaardden.
Tegelijk is het juist Zwemer die in zijn omvangrijke oeuvre steeds weer benadrukt dat er een grote kloof gaapt tussen het monotheïsme van de islam en het kennen van God door Jezus Christus. God en Allah zijn dus dezelfde omdat er maar één God is en omdat de islam uit het christendom is voortgekomen, maar het beeld van Hem is in beide religies zo anders dat het juist weer gerechtvaardigd kan zijn om over twee goden te spreken. In dat spoor denken vandaag de dag veel orthodox-protestantse theologen.
Lees ook in Digibron:
Allah en de christen, Reformatorisch Dagblad
Worstelen met de spiegel van Mohammed, Reformatorisch Dagblad
Muskens noemt God gewoon Allah, Reformatorisch Dagblad
Allah kan God van de Bijbel zijn, Reformatorisch Dagblad
Getuigen van de hoop die in ons is, Reformatorisch Dagblad
Is Allah dezelfde als God?, Reformatorisch Dagblad
(2-1-2002)
Allah dezelfde God noemen is blasfemisch, Reformatorisch Dagblad
Allah is een afgod, een ongod, Reformatorisch Dagblad
Allah en zijn verborgen persoon, Reformatorisch Dagblad
Toch is Allah andere god dan God van de Bijbel, Reformatorisch Dagblad