Analyse: Eindelijk zit Rutte er weer eens relaxt bij
DEN HAAG. Het is lang geleden dat premier Rutte er in een groot Kamerdebat zo ontspannen bij zat. Met de beantwoording van de vragen van de fracties was hij in tien minuten klaar. Ja, het herfstakkoord maakt regeren weer aangenaam.
Een groter contrast dan met de algemene beschouwingen is nauwelijks denkbaar. Drie weken geleden ploegde het kabinet zich moeizaam door dit grote, jaarlijkse debat. Eindeloze vragenreeksen kreeg premier Rutte op zich afgevuurd. Maar met de even eindeloze antwoorden kon niemand uit de voeten. De minister-president uitte vaagheid na vaagheid. Zelfs de route waarlangs hij met de oppositie zaken wilde doen, bleef in mistwolken gehuld.
En neem dan het debat van woensdag. Als Rutte, Dijsselbloem en Asscher aan het eind van de middag hun paperassen bij elkaar vegen en vak K verlaten, eindigt een Kamerdebat waarin hun amper één kritische vraag is gesteld.
Dat Wilders (PVV) –die in zijn eerste termijn door niemand wordt geïnterrumpeerd– het kabinetsbeleid, inclusief herfstakkoord, te links vindt en Roemer (SP) het als te rechts beoordeelt, mag geen verrassing heten. Wat vandaag vooral telt, is dat de best gebekte en voor een constructieve meerderheid meest relevante oppositiewoordvoerder, te weten D66-leider Pechtold, nu niet tégen maar vóór het kabinet strijdt.
Wat een wisseling op het strijdtoneel! Natuurlijk richten PVV, SP, CDA en GL giftige pijlen op het vorige week gesloten begrotingsakkoord. Maar hun kritiek is toch vooral geadresseerd aan de C-3. Hebben D66, ChristenUnie en SGP zich door het herfstakkoord niet zozeer vastgeklonken aan de coalitie dat ze de komende jaren nog slechts als Ruttes hoogst gewaardeerde jaknikkers hun dagen in de Kamerbankjes kunnen slijten? Zit dit trio nu met componentenlijn vastgeplakt aan ten minste driekwart van het regeringsbeleid?
Absoluut niet, ontkent zelfs VVD-fractievoorzitter Zijlstra. Inderdaad, driekwart van de ingrepen die het kabinet voorstelt om Nederland toekomstbestendig te maken en uit de crisis te halen, kan –met dank aan het herfstakkoord– doorgaan. Daarmee is „het motorblok verzekerd”, aldus Zijlstra, „wat echter niet betekent dat D66, ChristenUnie en SGP in een keurslijf zijn gedwongen, waarin zij een-op-een moeten doen wat in het regeerakkoord staat.”
Zo is dat, bevestigt ook Pechtold. Zijn fractie kan de komende tijd nog op tal van terreinen oppositie voeren. „Ik noem Europa, het vluchtelingenbeleid, de strafbaarstelling van illegaliteit, het beleid rond de JSF enzovoort.” Zijlstra’s beeldspraak van het motorblok vindt hij prima. Mits die wel beseft „dat er ook nog een stuur is en een rem en een gaspedaal. Die zullen wij drieën, indien nodig, zeker weten te vinden.”
Enige verwarring ontstaat er in de vergaderzaal als CU-leider Slob stelt dat zijn fractie nog zó vrij is, dat zij –bijvoorbeeld– best tegen de begroting van Ontwikkelingssamenwerking kan stemmen. Op dat punt zijn er in het herfstakkoord immers geen afspraken gemaakt. En iedereen weet toch dat de ChristenUnie grote moeite heeft met de bezuinigingen die VVD en PvdA op dit terrein willen doorvoeren?
„Huh”, reageert GL-leider Van Ojik. „Kan het met de ‘steun’ van de C-3 dan toch nog alle kanten op?” Helderheid ontstaat er ten slotte als premier Rutte de kwestie in de juiste proporties plaatst. Het vraagstuk is vooral van theoretische aard, betoogt hij relativerend. „GroenLinks heeft, bij mijn weten, in 1994 één keer tegen een begroting gestemd; de ChristenUnie nog nooit.”
Het interruptiedebatje is exemplarisch voor de sfeer van het totale debat. Moeiteloos rollen coalitie en zogeheten gedoogpartners erdoorheen. Toegegeven, het herfstakkoord hééft VVD en PvdA wat gekost. Geld, geschrapte beleidsvoornemens, en vele in achterkamertjes verloren zweetdruppels. Maar nu hébben ze ook wat.
Niet voor niets glimlacht Rutte tevreden als PvdA-leider Samsom aan het eind concludeert dat „als de rust in dit debat een voorbode is van de rust die door dit akkoord misschien in de samenleving optreedt, we met elkaar een mooie stap hebben gezet.” Zo is het maar net, knikt de premier.