Het gáát maar door in Syrië
DAMASCUS. Haar naam is niet bekend. Haar leeftijd evenmin. Dat doet er ook niet zo veel toe. Feit is dat dit Syrische meisje dinsdag een autobomaanslag in Damascus overleefde. Dat kon niet iedereen haar navertellen. En het gaat maar door.
Dat is inmiddels zo’n beetje de moedeloze verzuchting als het om Syrië gaat. Het gáát maar door. Neem de aanslag van dinsdag in een buitenwijk van Damascus. Achttien doden en 56 gewonden is de voorlopige balans. Onder wie veel kinderen.
Konden die kinderen er wat aan doen dat het leger van president Bashar al-Assad al 2,5 jaar strijd voert tegen opstandelingen? Hadden zij gevraagd om duizenden buitenlandse jihadstrijders, die hun leven op het spel zetten om een islamitisch kalifaat in Syrië te vestigen?
Dit kindje had dinsdag van een onbezorgde zomervakantie moeten genieten. Spelen met vriendinnetjes, zwemmen, ravotten.
Dat kan in Syrië allang niet meer. Dagelijks dreigt geweld. Kinderen leren al vroeg het fluiten van een mortiergranaat te herkennen. Zien beelden van uiteengerukte lichamen na een zelfmoordaanslag. Weten niet meer of ze de buren wel kunnen vertrouwen. Tot welk kamp behoren zij?
Of ze lijden regelrecht honger. Zoals de christenen in Aleppo. De Syrische oppositie hongert de stad uit, zo luidden kerkelijke leiders en artsen de noodklok.
Veel kinderen zijn het geweld ontvlucht. Met ouders of andere familieleden. Maar of ze het dan zo veel beter hebben, is de vraag. Ze komen terecht in overvolle vluchtelingenkampen in Turkije, Libanon en Jordanië. En ook daar zijn ze niet altijd veilig voor het wapentuig van Assad.
Even hadden de Syrische kinderen hun hoop op de internationale gemeenschap gevestigd. Hun ouders spraken erover. Het moet afgelopen zijn met het geweld, klonk het geregeld uit de monden van wereldleiders. Dat schiep even hoop. Weinig daden werden echter bij een vloed van woorden gevoegd.
Rode lijnen werden er wél getrokken. Zoals het inzetten van chemische wapens. Onaanvaardbaar voor diverse grootmachten. Een team van deskundigen kwam dinsdag dan ook in Den Haag bijeen om de „laatste juridische en logistieke voorbereidingen” te treffen voor een inspectiebezoek aan Syrië. Ze gaan onderzoeken of er in het Arabische land daadwerkelijk chemische wapens zijn gebruikt. Beter laat dan nooit.
Voor dit meisje zal het allemaal weinig verschil maken. Ze moet eerst van haar verwondingen herstellen. In de wetenschap dat het haar zo wéér kan overkomen. Aandacht voor psychische schade, slachtofferhulp? Daar is in Syrië helemaal geen tijd voor.
En het gáát maar door.