Ontslag verdiend, maar nooit gekregen
De stoel op zijn studeerkamer. En de ene vierkante meter onder aan de kanseltrap. „Dat zijn mijn beste plekjes geweest”, zegt ds. M. C. Tanis. „Daar heb ik vaak alles wat mij bezighield voor de Heere uitgesproken, heel vertrouwelijk, zoals een kind tot zijn vader spreekt. Daar heeft de Heere bemoedigend tot mijn ziel gesproken: „Ik zal u onderwijzen, en u leren van de weg dien gij gaan zult; Ik zal raad geven, Mijn oog zal op u zijn.”
De 74-jarige emeritus predikant van de Christelijke Gereformeerde Kerken herdenkt donderdag dat hij vijftig jaar geleden in het ambt van predikant bevestigd werd. „De Heere heeft me in Zijn dienst willen hebben en Hij heeft me nooit ontslag gegeven, hoezeer ik het ook verdiend heb, hoezeer ik ook nalatig ben geweest, hoezeer ook mijn ongeloof soms de overhand had. Ik voelde me wel vaak onbekwaam, maar ik preekte nooit onbevoegd. Hij Die geroepen heeft, is ook de Getrouwe geweest.”
Wat er gaande is in de kerken, dat bedroeft hem, meer dan hij zeggen kan. „De nood in de Hervormde Kerk grijpt me aan. De verdeeldheid en de verwarring in de andere reformatorische kerken doen me verdriet. Ik lijd eraan, omdat ik me diep in mijn hart één weet met velen, ook buiten mijn eigen verband. Ik ben wel kerkelijk, en ik denk ook voluit kerkelijk, maar ik ben niet kerkistisch.”
Maarten Tanis groeide op in een hervormd gezin in Rotterdam. In zijn jeugdjaren begon de dienst van de Heere te trekken. Ook doordeweeks ging hij naar de kerk. Zo zat hij onder het gehoor van predikanten zoals ds. G. H. Kersten, ds. P. Honkoop sr., ds. H. Ligtenberg en ds. W. C. Lamain. In juni 1944 werd ds. W. F. Laman predikant van de christelijke gereformeerde kerk te Rotterdam-West. „Zijn prediking en catechese heeft de Heere willen zegenen en mede daardoor is mijn weg verlegd naar de Christelijke Gereformeerde Kerken.”
Door het onderwijs van ds. Laman ontdekt Tanis dat hij, wat hij in de prediking hoorde, zelf miste. „Ik leerde in het licht van Gods grootheid en uit de rijkdom van Zijn Woord wat het zeggen wil onbekeerd en onverzoend te zijn. Daardoor werd mijn gemis almaar groter. Maar door Gods goedheid bleef me de keuze van Ruth ook niet onbekend: Uw volk is mijn volk, en uw God is mijn God.”
Op zestienjarige leeftijd ging voor Tanis „het schuldbetalende en verzoenende werk van de Heere Jezus rijk open.” Met de tekst: „Deze ontvangt de zondaars en eet met hen” kwam hij aan het heilig avondmaal. „De Heere heeft dat willen zegenen. De heilszaken heeft Hij toen door genade willen schenken.”
Was hij toen bekeerd? „Bekeerd? Daar heb ik een leven lang voor nodig.”
In 1946 werd Tanis, zeventien jaar oud, geroepen tot het ambt. De studie aan de christelijke gereformeerde predikantenopleiding te Apeldoorn heeft vormend gewerkt, zegt ds. Tanis. „Er groeide een grote liefde voor de Reformatie, voor de Nadere Reformatie en voor de puriteinen. Maar boven dat alles uit steeg de eerbied voor het Woord en voor de belijdenisgeschriften. Dat mis ik vandaag wel eens. De geschriften van de oudvaders worden genegeerd óf zonder bewijsgronden in de Schrift geciteerd. Het Woord zelf is de enige bron die waarlijk gezaghebbend is.”
De in Werkendam wonende predikant zegt met droefheid een algehele retourgang waar te nemen. „De tijdgeest grijpt om zich heen. Er is een tanend schriftgezag, een horizontalistische prediking, een gewijzigde liturgie, een eigen visie op de zondag en een aangepaste levensstijl. Er is geloofsactivisme zonder de tere vreze Gods.”
In de afgelopen vijftig jaar diende ds. Tanis vier gemeenten: Urk, Middelharnis, Barendrecht en Sliedrecht. Dat hij in veel christelijke gereformeerde kerken nooit beroepen werd, weegt hem nauwelijks. „Het ging er maar om dát ik mocht preken, niet wáár ik mocht preken. Ik mocht in elk geval in gemeenten staan waar het Woord nog heerschappij had en waar waarachtig geestelijk leven gevonden werd.”
Meer dan tienmaal werd de predikant afgevaardigd naar de generale synode. Zesmaal maakte hij deel uit van het moderamen. Driemaal was hij preses. In 1999 ging ds. Tanis met emeritaat. Sedertdien preekt hij nog iedere zondag tweemaal. „Dat hoop ik nog een poosje te blijven doen, niet omdat ik dat zo goed doe, maar omdat ik graag het goede doe.”
„Gelet op bepaalde ontwikkelingen” werd in de jaren zestig binnen de Christelijke Gereformeerde Kerken een tweede kerkblad in het leven geroepen, ”Bewaar het Pand”. Ds. Tanis, die altijd deel heeft uitgemaakt van deze groepering: „We staan niet geïsoleerd in de Christelijke Gereformeerde Kerken. Ik voel me voluit christelijk gereformeerd, maar deel tegelijkertijd voluit de intenties van Bewaar het Pand.”
Ds. H. C. van der Ent heeft eens gezegd dat Bewaar het Pand geen vleugel wilde zijn, maar wel dat stempel opgedrukt heeft gekregen.
„Juist! Bewaar het Pand wil onderstrepen dat waar ons voorgeslacht voor stond, niet mag gaan behoren tot het verleden. Wat toen waarheid was, heeft ook betekenis voor het heden.”
Jongeren hebben het moeilijk. Wat voor plaats hebben ze in uw prediking?
„Dat God ook in hen wil wonen en werken. Jongelui, God wil je hart bekeren; Hij heeft je eeuwige geluk op het oog. Daarom wil Hij jullie in de kerk hebben. Hij leeft! Ook voor jongeren. Ik wil hen ook wijzen op hun doop, als het teken en het zegel van Gods verbond. Ik wil me wachten voor overschatting van doop en verbond, maar ook voor onderschatting. Het eerste werkt misleidend, het tweede verhardend.”
Verlangt u naar kerkelijke eenheid?
„Eenheid is een opdracht. Maar op dit moment zou ik, alle ontwikkelingen overziende, liever alle samensprekingen stoppen. Fusies leiden nu onherroepelijk tot nieuwe breuken. Ik zag dat vroeger wel eens wat anders, maar alle kerken zitten op dit moment in het donker. En in het donker moet je geen grote stappen willen zetten. Laten we smeken of de Heere Zelf ons het licht weer wil doen opgaan, zodat we zouden zien hoe we handelen moeten.”
Mogen er accentverschillen in de prediking voorkomen?
„Zolang we maar blijven spreken over de goddelijke orde van roeping, wedergeboorte, bekering en geloof. In die volgorde. Zolang de Dordtse Leerregels maar gehonoreerd blijven. Zolang wedergeboorte maar een wonder blijft. Zolang de bekering maar gezien blijft worden als een daad van de Heere, zolang wedergeboorte maar blijkt in droefheid, gemis en smeking. Dán kunnen we over accenten van mening verschillen.”
Ds. Tanis vreest een overaccentuering van de tweede Persoon in het goddelijk Wezen. „We hebben tegen God gezondigd, niet tegen Jezus. En daarom moeten we met God worden verzoend, door het geloof in Jezus Christus en Zijn werk.”