Mennonieten Isaak en Helena Thiessen: In Hessheim voelen we ons thuis
Het verlangen om dicht bij de menistische leer en vroomheid te blijven, bracht Isaak en Helena Thiessen tot het besluit te verhuizen naar Frankenthal. De onafhankelijke mennonietengemeente in het historische stadje probeert de doopsgezinde erfenis getrouw te bewaren. „We willen onze kinderen voorgaan op de Bijbelse weg.”
Door een gebroken enkel zit Isaak Thiessen noodgedwongen thuis. Het is een zware corvee voor de 54-jarige mennoniet. Reikhalzend ziet hij uit naar de dag waarop hij weer aan de slag kan in de metaaldraaierij van broer Johann, die een paar kilometer verderop woont.
In 1976 kwam Thiessen met het ouderlijk gezin naar Duitsland, na een veelbewogen voorgeschiedenis in Kazachstan en Estland. Negen jaar geleden verhuisde hij met echtgenote Helena en de kinderen naar Hessheim, een dorpje bij Frankenthal. De relatie met de andere dorpsbewoners is goed, al zijn de contacten beperkt. Het sociale verkeer van de mennonieten speelt zich voornamelijk af in en rond de kerk, in hun eigen jargon het Gemeindehaus. Niet alleen op zondag maar ook doordeweeks. „Op zaterdagavond komen we bij elkaar voor de gebedssamenkomst, op dinsdagavond voor de Bijbelstudie.”
Het waren vooral kerkelijke redenen die de behoudende mennoniet tot de verhuizing binnen Duitsland brachten. De baptistengemeente van Rusland-Duitsers waartoe hij behoorde, zag hij geleidelijk van kleur verschieten. „Het kinder- en jeugdwerk werd steeds moderner, de levensstijl losser. Daar hadden we moeite mee. We willen onze kinderen voorgaan op de Bijbelse weg.”
Zendeling
Helena heeft voor haar gasten plov gemaakt, een bekend gerecht in Kirgizië, de Sovjetrepubliek waar ze opgroeide. De hele middag zal ze het blijven opwarmen, want alle huisgenoten willen een warme maaltijd zodra ze thuiskomen van school of werk.
Het echtpaar uit Hessheim heeft negen kinderen in de leeftijd van 8 tot 30 jaar. Drie van hen zijn al getrouwd. De oudste zoon woont in Düren, de oudste dochter vond een woning in Frankenthal. De tweede dochter verricht met haar man zendingswerk in Oekraïne, namens een van de Mennonieten-Broedergemeenten in Bielefeld. Het missionaire elan dat de mennonieten in de Sovjet-Unie al hadden, bleef in Duitsland bewaard. „We hebben ook zendelingen in Kazachstan, de Kaukasus en Bolivia”, vertelt Thiessen. „In Bolivia richten we ons vooral op mennonieten die het geloof hebben verloren of helemaal zijn opgegaan in de traditie. Daarnaast evangeliseren we er onder de indianen.”
De overgang van Estland naar Duitsland ervoer de mennonitische ambachtsman niet als schokkend. „Het verschil tussen Kazachstan en Estland was veel groter. Estland heeft lange tijd onder Duits bestuur gestaan. Mensen die Duits spraken, zoals wij, werden er veel sneller geaccepteerd dan de Russischsprekenden.”
Avondstudie
Op technisch gebied lag Duitsland ver voor op Estland. „Ik heb in een jaar mijn diploma voor metaaldraaier gehaald. Hier was een opleiding van drie jaar vereist, dus ik kon met Johann weer aan de studie. Dat gaf overigens weinig problemen. Als je jong bent, pas je je gemakkelijk aan. Voor mijn ouders was dat moeilijker.”
Helena moest na aankomst in de Bondsrepubliek eerst de Duitse taal leren, in een groep met voornamelijk Roemenen en Polen. „Ons gezin behoorde tot een Russische baptistengemeente in Kirgizië. Ook thuis spraken we Russisch. Omdat mijn ouders naar Duitsland wilden, zijn we in 1976 naar Litouwen verhuisd. Daar ben ik gedoopt in een gemeente van Rusland-Duitsers uit alle delen van de Sovjet-Unie: allemaal mensen die net als wij naar Duitsland wilden. Voor ons kwam het uitreisvisum in 1980.”
De kleurverschillen onder de Russisch-Duitse baptisten en mennonieten, die er in de voormalige Sovjet-Unie al waren, werden in Duitsland sterker. Een deel van de verschillen betreft subtiliteiten zoals de visie op het dragen van een trouwring, maar er zijn ook ingrijpender verschuivingen. Een aantal gemeenten raakte beïnvloed door de secularisatie of koos voor een vrijere liturgie.
Scheuring
De onafhankelijke Mennonieten Broedergemeente van Frankenthal wil in leer en leven vasthouden aan de historische erfenis van de klassieke menisten en tegelijk open in de Duitse samenleving staan. Een groot deel van de opgroeiende jeugd volgt hoger of universitair onderwijs.
Een van de gemeenteleden onderhoudt vriendschappelijke contacten met de rector van de middelbare Friedrich-Schiller-Realschule in de stad. „Die is ons goed gezind”, weet Thiessen. „Een groot deel van de leerlingen komt uit onze gemeente. Het godsdienstonderwijs aan onze kinderen mag door leerkrachten van onszelf worden verzorgd.”
Toch is het ook in Frankenthal niet enkel rozengeur en maneschijn. De gemeente had twee keer te maken met de afsplitsing van een groep gemeenteleden, die nieuwe gemeenten stichtten. „Dat heeft niet alleen een scheur in de gemeente gegeven, maar ook in gezinnen”, zegt Thiessen. „Met alle pijn die erbij hoort. Het was deze mensen bij ons te eng en te streng.”
Thuis
Uiterlijke veranderingen staan voor de diaken van de mennonietengemeente van Frankenthal niet op zichzelf. „De aanpassing aan de wereld in levenswijze wordt bijna altijd gevolgd door aanpassing van de leer”, is zijn ervaring.
Van het gezin waarin hij zelf opgroeide, gaan er nog maar vijf van de twaalf naar de kerk. De overige zeven kozen voor een leven in de wereld. Voor meelopers is in behoudende mennonietengemeenten, met hun sterke nadruk op bekering en levensheiliging, weinig ruimte. De negen broers en zussen van Helena gaan nog wel ter kerke, maar zakten af naar ”lichtere groeperingen”.
Toch verlangt Thiessen niet terug naar Estland, laat staan naar Kazachstan. „Duitsland is ons vaderland geworden. Tenminste, ons aardse vaderland.” Afgelopen winter was hij met Helena en twee jonge broeders uit de gemeente een maand in Bolivia, om de toiletruimten in een Gemeindehaus van de zending te betegelen. Helena zorgde voor de catering, hielp mee in de huishouding van het zendingsechtpaar en assisteerde bij het voegen. „We hebben er vier weken met genoegen gewerkt, maar waren blij toen we weer in Hessheim arriveerden. Hier voelen we ons thuis.”
Tegenbeeld van de gereformeerde gezindte
De welvaart die uit Duitsland afkomstige mennonieten tijdens de 18e en 19e eeuw in Rusland verkrijgen, doet hun geestelijk leven geen goed. De komst van opwekkingspredikers uit Duitsland brengt een reveil. Dat leidt in 1860 tot de oprichting van de Mennonieten Broedergemeenten.
Waar in Rusland geen Broedergemeente te vinden is, sluiten behoudende mennonieten zich aan bij een baptistengemeente. Na de Russische revolutie ontstaat tweespalt. De meeste baptistengemeenten hebben er geen moeite mee om zich te later registreren. De mennonieten weigeren dat en krijgen te maken met zware vervolging. Ze voelen zich wel verbonden met de niet-geregistreerde baptistengemeenten. Die band blijft na de emigratie naar Duitsland bestaan. In tal van Mennonieten Broedergemeenten spreken ook voorgangers uit baptistengemeenten, omgekeerd gaan mennonietenpredikers in baptistengemeenten voor.
Leerstellig zijn er nauwelijks verschillen tussen de uit Rusland afkomstige mennonieten en baptisten. Cruciaal in hun theologie is de noodzaak van boete en bekering, de vrije wil van de mens en de verliesbaarheid van het heil. De opvatting dat het heil onverliesbaar is, geldt als kenmerk van het oppervlakkig christendom. Op dit punt zijn de Russisch-Duitse mennonieten en baptisten het tegenbeeld van de gereformeerde gezindte. In hun Bijbelkennis, huisgodsdienst, dienstbetoon en missionair elan zijn ze een beschamend voorbeeld voor reformatorische christenen.
Dit is de tweede aflevering van een drieluik over uit Rusland afkomstige mennonieten in Duitsland. De eerste aflevering verscheen zaterdag in Accent.