Binnenland

Open deuren in een Rotterdamse moslimwijk

„Ik heb er niet zelf voor gekozen om in de stad te wonen”, zegt Andrea van den Dool. „Dit huis heb ik van God gekregen.” Daarom zet ze de deur van haar woning wijd open voor mensen in nood.

Neline Boogert
26 April 2013 09:04Gewijzigd op 15 November 2020 03:17
Andrea van den Dool (34) in haar portiek in Rotterdam. In haar hand heeft ze een foto  waarop ze staat afgebeeld samen met Thamar, een vrouw die maanden bij haar in huis woonde en op een dag plotseling verdween. beeld RD, Anton Dommerholt
Andrea van den Dool (34) in haar portiek in Rotterdam. In haar hand heeft ze een foto waarop ze staat afgebeeld samen met Thamar, een vrouw die maanden bij haar in huis woonde en op een dag plotseling verdween. beeld RD, Anton Dommerholt

Het huis aan de Zegenstraat in Rotterdam is duidelijk ingericht door iemand die van gezelligheid houdt: warme kleuren, een harmonium en een gitaar gebroederlijk naast elkaar, en overal kaarten, Bijbelteksten, foto’s, en kaarsjes. Bij de thee vertelt Andrea van den Dool (34) haar verhaal. Of eigenlijk Gods verhaal. „Niet mijn werk is belangrijk, maar dat Hij mij wil gebruiken.”

Andrea komt uit een gezin met zeven kinderen. Ze groeide op in Noordeloos, een dorpje in de Albasserwaard. „Echt tussen de koeien dus”, lacht ze. Sinds september 2008 woont ze in de Rotterdamse wijk Charlois. „Ik heb er niet zelf voor gekozen om in de stad te wonen. Dit huis heb ik van God gekregen.”

Toen Andrea nog als verpleegkundige in het Ikaziaziekenhuis werkte, woonde ze thuis. In 2008 kreeg ze een baan bij stichting House of Hope. Met alle files in de spits was het ondoenlijk om nog heen en weer te blijven rijden naar Noordeloos. „Een collega van mij ging toen net trouwen en zo kon ik dit huis krijgen.”

Ze ontdekte al snel dat haar buurvrouw ook christen was. „In mijn eentje in de stad wonen was eigenlijk niets voor mij, maar door het contact met haar voelde ik me snel thuis. Ik heb in met haar zelfs het Evangelie kunnen delen op een moslimschool hier op de hoek. We vertelden in een gymzaal vol leerlingen iets over de betekenis van Kerst. Later met Pasen en Pinksteren hebben we het weer gevraagd, en ook toen mocht het.”

Bij House of Hope begeleidt Andrea mensen die hulp nodig hebben. „We hebben een open spreekuur voor mensen die kampen met schulden, relatieproblemen, moeizame asielprocedures. In principe verwijzen wij vooral door, maar vaak kunnen we mensen ook al zelf helpen, bijvoorbeeld bij ingewikkelde asielprocedures, of gewoon door een luisterend oor te bieden.”

In haar directe omgeving zijn ook genoeg mensen voor wie Andrea iets kan betekenen. Zo ontdekte ze dat een jonge vrouw bij haar in de straat al lange tijd geen stroom meer had. „Die was ooit afgesloten vanwege een openstaande rekening. De schuld bleek uiteindelijk allang betaald, dus met een telefoontje kon de elektriciteit weer aangesloten worden. Ik nodig haar nu regelmatig uit voor een maaltijd. Maar er is zo veel nood. Soms weet je niet waar je moet beginnen.”

Op een avond werd ze om elf uur gebeld door een vrouw die om onderdak vroeg. „Dus toen ben ik haar gaan ophalen. Ik dacht: dit is iets wat God op mijn weg plaatst. Ze ging ook met me mee naar de kerk, de hervormde gemeente van Rotterdam-Zuid. Uiteindelijk is ze hier drie maanden gebleven, tot ze een huis had gevonden. We hebben samen met de Bijbelkring van de kerk haar huis nog schoongemaakt.”

Enige tijd later belde haar predikant om te zeggen dat er een moslimvrouw in de kerk was geweest die meer wilde weten over het christelijk geloof. „Na de avonddienst ging ik met haar in gesprek. Ze had veel problemen en kon nergens terecht, dus nam ik haar mee naar huis. Thamar heette ze. Ze was gevlucht uit een voormalig Sovjetland en had veel moeilijke dingen meegemaakt.”

Thamar ging elke zondag trouw mee naar de kerk en nam ook deel aan een cursus over het christelijk geloof. Bij House of Hope deed mee ze met Bijbelstudies. Na korte tijd kwam ze tot geloof. Ze gaf aan dat ze graag gedoopt wilde worden. Dat zou in januari gebeuren. Ondertussen liep er een slepende rechtszaak over haar verblijfsvergunning.

Toen Andrea op een morgen in december opstond, was de deur van de logeerkamer op slot. „Ik belde de politie. Die trof een leeg bed aan. Alles wat Thamar gekregen had, de kleren en de Bijbels, had ze achtergelaten. Ik snapte er niets van.” Wat er van haar geworden is, weet Andrea niet. „Uiteindelijk heb ik hierdoor wel geleerd wat onvoorwaardelijke liefde is. Het gaat erom dat je er voor mensen bent, of je er nu iets voor terugkrijgt of niet.”

Het heeft even tijd nodig gehad, maar als er nu weer iemand in nood zou aankloppen, zou ze haar huis weer openstellen. „Toch heb ik wel geleerd om voorzichtiger te zijn en eerst andere christenen om raad te vragen. De vrouw die ik eerder had opgevangen, belde me later weer midden in de nacht met de vraag of ze hier terechtkon. Maar ze wilde verder geen hulp voor haar problemen. Toen moest ik het loslaten, hoe moeilijk dat ook was. Nu bid ik alleen nog voor haar.”

Soms valt het werk haar zwaar. „Dan zou je weg willen hollen. Maar het is ook mooi. Een moslimcliënt zei een keer tegen me: „Als jij mij helpt, is God erbij.” Het gaat erom dat je met mensen meewandelt. Je kunt soms jaren met iemand oplopen zonder dat je een verandering ziet. Maar zelf verander je wel. Ik, de activistische Andrea, kreeg vorig jaar burn-outklachten. Daardoor heb ik geleerd om vaker te zeggen: laat mij maar een instrument zijn. Het is niet mijn project, maar Gods project.”

Of je nu in een dorp of in een stad woont, het is de roeping van elke christen om licht te verspreiden, vindt Andrea. „In een stad is het misschien donkerder. Maar ook in een dorp kun je ook je huis openstellen voor anderen. Van mijn ouders heb ik geleerd om gastvrij te zijn. Daar ben ik heel dankbaar voor. Ik geloof dat ik uit genade Gods kind mag zijn. Als je beseft dat alles, je tijd en je huis, van Hem is, wil je Hem dienen op de plaats waar Hij je wil hebben.”

De gemeente waartoe Andrea behoort houdt al jaren laagdrempelige kerkdiensten op Katendrecht. Sinds 2011 is er in een zaal van de kerk eens in de twee weken een dienst voor buurtbewoners. „Ik ben daar erg dankbaar voor, maar er is vaak een klein groepje gemeenteleden aanwezig. Het is mijn verlangen dat we als hele gemeente betrokken raken op de moslimwijk waarin onze kerk staat. Om in een gemeente voeding en onderwijs te ontvangen is een zegen, maar het is ook belangrijk om dat niet voor jezelf te houden.”

Deel 4 in een serie.


Aantal inwoners: 616.528

Aantal stemmen op christelijke partijen (Tweede Kamerverkiezingen 2012):

CDA: 12.221 (4,44 procent)

CU: 5.544 (2,01 procent)

SGP: 2.379 (0,86 procent)

Grootste partij:

PvdA: 88.314 (32,07 procent)

Leden protestantse kerken:

PKN: 23.680 GG: 1.023

GKV: 1.784 NGK: 652

CGK: 1.634 HHK: 202

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Jong in de stad

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer