Cultuur & boeken

Henrike Rebel: Achter suïcidale gedachten zit altijd een hulpvraag

Als psychiatrisch verpleegkundige maakt ze het meer dan eens mee dat ernstig zieken proberen zich van het leven te beroven. De heftigheid daarvan raakt haar, evenals de wanhoop van patiënten die aangeven geen perspectief meer te zien. In ”Wat suïcidaliteit met je doet” belicht Henrike Rebel deze ingrijpende problematiek.

15 February 2013 20:33Gewijzigd op 15 November 2020 01:59
Henrike Rebel. Foto Sjaak Verboom
Henrike Rebel. Foto Sjaak Verboom

”Ben ik nu dood?” Deze vraag van een man die zijn ogen opsloeg nadat hij had geprobeerd zijn leven te beëindigen, zal Rebel niet snel vergeten. Samen met een collega trof ze de patiënt aan op diens kamer in een psychiatrisch ziekenhuis, waar zijn afscheidsbrief klaarlag. Het is een van de tientallen keren dat ze met suïcidepogingen te maken kreeg.

„Ik heb meer dan eens iemand gevonden die zich bijvoorbeeld had gesneden en nog net niet aan deze suïcidepoging was overleden. Op die momenten flitste het door me heen: Heb ik iets fout gedaan, had ik het kunnen voorkomen? Maar ik moest ook meteen handelen, om eerste hulp te verlenen.”

Rebel werkte negen jaar fulltime in de geestelijke gezondheidszorg (ggz) voordat ze in 2011 als docent verpleegkunde aan de slag ging op de Christelijke Hogeschool Ede (CHE). Daarnaast is ze oproepkracht voor de kliniek van Eleos in Bosch en Duin. Haar boek over suïcidaliteit ligt sinds kort in de winkel. Volgende maand verzorgt ze op een landelijk congres voor ggz-verpleegkundigen een workshop over het thema.

In de loop der jaren werd de psychiatrisch verpleegkundige in toenemende mate geraakt door het lijden van patiënten. „Ik nam de wanhoop waar van mensen die geen perspectief meer zagen, gebukt gingen onder depressies of getergd werden door stemmen in hun hoofd. Dat is zeker zo aangrijpend als een daadwerkelijke suïcidepoging. Ik ging meer beseffen hoe zwaar de ander het had.”

Voor haar boek hield Rebel vijf persoonlijke interviews, onder anderen met mensen die met suïcidale gedachten te kampen hadden én hun naaste familieleden. Ook sprak ze met nabestaanden van personen die door suïcide om het leven kwamen. In het tweede deel gaat de auteur uitvoerig in op onder meer oorzaken van suïcidaliteit en de impact daarvan op familieleden.

Wat ziet u als de belangrijkste oorzaak van suïcidaal gedrag?

„Suïcidaliteit –alle gedachten en handelingen op weg naar een eventuele suïcidepoging– is een manier van omgaan met problemen waarmee mensen te kampen hebben, zoals ze ook hun toevlucht kunnen nemen tot bijvoorbeeld alcohol. En bijna altijd is het een symptoom van een ziekte, zoals depressie, schizofrenie of borderline. Al is het zeker niet zo dat iedereen die daaraan lijdt een suïcidepoging doet.”

Het aantal suïcidepogingen onder 15- tot 24-jarigen neemt jaarlijks toe. Wat betekent zo’n gegeven voor docenten en jeugdwerkers?

„Zij hoeven geen hulpverlener te worden, maar het is wel goed dat ze zich realiseren dat dit soort gevoelens onder jongeren voorkomt, zodat ze niet te veel schrikken als een leerling zegt: Soms denk ik dat ik niet meer wil leven. Het is belangrijk dat docenten en jeugdwerkers een praatpaal zijn die jongeren het gevoel geven dat ze gezien worden en hen zo nodig doorverwijzen naar de huisarts of de hulpverlening.”

Hoe kan een docent inschatten of iemand serieuze suïcideplannen heeft of dat het vooral een schreeuw om aandacht is?

„Er bestaat geen lijstje op grond waarvan je kun vaststellen of er sprake is van serieuze plannen. Als iemand suïcidale gedachten heeft, zit er in ieder geval altijd een hulpvraag achter. Probeer duidelijk te krijgen wat de ander wil zeggen. Waarschijnlijk wil hij ten diepste niet sterven, maar wil hij wel van zijn problemen –bijvoorbeeld ernstige schulden, veel gepest worden– af en weer plezier in het leven hebben. Neem de tijd om daarnaar te informeren: is er een aanleiding dat je dit zegt, heb je er wel eens met iemand anders over gepraat, wat wil je dat ík ermee doe?

Wees voorzichtig met het dieper doorpraten over eventuele ingrijpende achterliggende problemen, want iemand kan daardoor verder uit balans raken. Haal niet meer open dan je zelf kunt afhechten en raad de ander zo nodig aan professionele hulp te vragen.”

Wat is de belangrijkste vorm van preventie?

„Mensen die suïcidaal zijn, verkeren bijna altijd in een zeker isolement. Het is daarom belangrijk te investeren in sociale netwerken. Iedereen heeft anderen nodig met wie hij contact kan maken. Voor de een zal dat familie zijn, voor een ander buren, medewerkers van de thuiszorg, kerkmensen of een cafébaas. Zij kunnen signalen oppikken. Zeker als een persoon al eens suïcidaal is geweest of een poging heeft gedaan, is het belangrijk dat de omgeving alert is en het opmerkt wanneer het slechter met iemand gaat. Dan kan er misschien tijdig worden ingegrepen, bijvoorbeeld doordat de medicatie wordt aangepast.”

Omstanders weten soms niet goed hoe ze moeten reageren. Wat adviseert u hen?

„Je moet er gewoon zijn, net als de vrienden van Job. Als ze voor het eerst van zijn tegenslagen horen, komen ze bij hem, tonen medelijden en huilen, zonder iets te zeggen. Soms moet je gewoon naast iemand gaan zitten en even je mond houden. Opvallend is ook dat de vrienden zíén dat Jobs lijden zeer hevig is. Het is belangrijk niet alleen te horen wat de ander zegt, maar ook non-verbale signalen op te merken. Die moet je wel checken, want je kunt het mis hebben: „Ik heb het idee dat het niet zo goed met je gaat...” Zo laat je merken dat je hem ziet.”

Welke taak ziet u vooral weggelegd voor het pastoraat?

„In de eerste plaats luisteren naar de ander en als deze ervoor open staat misschien wat bemoedigende woorden spreken en bidden. Dat laatste moet geen automatisme zijn. Als mensen depressief zijn, moet een bezoek niet te lang duren. Een vrouw die een depressie had doorgemaakt, zei achteraf: „De dominee kwam iedere week een poosje om naar me te luisteren. Op dat moment had ik er weinig aan, maar de trouw die hij toonde heeft me toch goed gedaan.””

Wat is de grootste valkuil in de pastorale zorg rond suïcidaliteit?

„Veroordelen. Dat gaven pastoraal werkers zelf ook aan in gesprekken die ik hierover met hen had. Wees voorzichtig met het bestempelen van suïcide als zonde en met stellige uitspraken zoals: God bewaart Zijn kinderen voor suïcidaliteit. Daarmee help je de ander mogelijk verder de put in.

Als de pastorant deze zaken ter sprake brengt, kun je erbij aansluiten, maar begin er niet zelf over. Dan kom je eerder tegenover elkaar te staan dan naast elkaar. Vaak voelt de ander zich toch al heel schuldig. Stel liever open vragen: In hoeverre heb je op dit moment steun aan je geloof? Is er onlangs nog een psalm of lied geweest waaraan je iets hebt gehad? En probeer vervolgens aan te sluiten bij wat iemand daarover zegt.”


Fragment 1: Victoria en Thijs

Victoria is getrouwd en moeder van vier kinderen. Haar man Thijs heeft autistische trekken en lijdt meer dan eens aan depressies. In ”Wat suïcidaliteit met je doet” vertelt Victoria haar verhaal. Enkele fragmenten.

„Hij werd depressief en voerde gesprekken bij een psycholoog. (...) In één weekend tijd veranderde hij van iemand die gewoon zijn werk deed in iemand die zichzelf iets wilde aandoen. We kregen steun van onze buren, die in die tijd ook vrienden zijn geworden. We hadden mensen nodig om op te steunen.”

„Op een avond zei hij voor het eerst dat hij zelfmoord wilde plegen. Ik schrok daar erg van, vooral omdat zijn moeder het ook heeft gedaan. (...) De buurman vond hem terwijl hij bezig was een suïcidepoging voor te bereiden. Hij heeft met hem gepraat en ze zijn samen teruggelopen. (...) Als de buurman later was gekomen, was het waarschijnlijk niet goed afgelopen.”

„Sommige mensen waren nieuwsgierig en op sensatie belust. (...) Ik sloot me hiervoor af; bij veel mensen kon ik mijn verhaal niet kwijt. (...) Aan het contact met mensen die hetzelfde hebben ervaren heb ik veel steun gehad. Ik kan mijn verhaal nu vertellen zonder in tranen uit te barsten, maar dat heb ik jaren niet gekund. Ik heb er veel verdriet van gehad en heb me heel eenzaam gevoeld.”

„Wat het geloof betreft: ik heb soms ervaren dat God een te zware last op mijn schouders legde. (...) Maar ik denk dat als je Hem volgt en als je middelen zoals therapie en medicijnen gebruikt, je vertrouwen in Hem niet wordt beschaamd. Zo kijk ik er nu op terug, hoewel ik het op het moment zelf echt niet zo kon zien. (...) Later kon ik zien dat God de dingen geleid heeft.”


Fragment 2: Bijbel en suïcidaliteit

In de Bijbel staat een aantal situaties beschreven waarin mensen suïcidaal waren, onder wie Achitofel en Saul. In het hoofdstuk ”Suïcidaliteit en christelijk geloof” zet Henrike Rebel deze kort op een rij en geeft ze weer hoe christenen over het onderwerp denken.

„Achitofel, een raadgever van koning David die hem later ontrouw was, hangt zich op. (...) Hij had de gave om anderen raad te geven bij hun problemen, maar met de crisis in zijn eigen politieke loopbaan kan hij niet omgaan.”

„Saul kende in zijn leven periodes waarin hij somber en agressief was. Dat hij zijn leven zelf beëindigt, komt daar echter niet uit voort. Zijn beslissing komt over als een impulsieve daad uit angst en eergevoel: hij wil niet door een onbesnedene worden gedood.”

„De personen uit de zojuist genoemde voorbeelden kunnen niet zomaar een-op-een worden vergeleken met suïcidale mensen uit onze huidige westerse maatschappij, bij wie vaak psychiatrische problematiek speelt. Alleen al de cultuurverschillen maken een snelle vergelijking onmogelijk. (...) In de eerste plaats zien we dat het bij de mensen die zich suïcideerden om heel aangrijpende situaties gaat. (...) In de tweede plaats wordt van geen van al deze mensen beschreven wat hun eeuwige bestemming is. De Bijbel zwijgt daarover en ik denk dat het ook ons daarom past om hier geen uitspraak te doen.”

In algemene zin noemt Rebel de eeuwige bestemming van mensen die door suïcide om het leven zijn gekomen een „teer en moeilijk onderwerp.” Ze geeft vier opvattingen hierover weer. Zelf wil ze op dit vlak terughoudend zijn, maar ze herkent zich het meest in de visie dat suïcide „geen onvergeeflijke zonde” is, „dus ook voor mensen die door suïcide om het leven komen is het mogelijk om behouden te zijn.”


Boekgegevens

”Wat suïcidaliteit met je doet”, Henrike Rebel; uitg. Boekencentrum, Zoetermeer, 2013; ISBN 978 90 239 2652 7; 228 blz.; € 16,90.

www.rd.nl/psychischereeks voor recensies van eerdere uitgaven in de serie ”Wat ... met je doet” en meer artikelen over suïcidaliteit.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer