„De Heere spreekt, ook door Zijn zwijgen”
„Hoe komt het dat het boek ”Gebedsgestalten” van ds. F. Bakker zo’n grote ontvangst kreeg? Wat is het geheim? Dat dit eenvoudige -hoewel niet simpele- geschrift met zo’n zuivere en tere toon rechtstreeks uit de Schift opkomt. Om die reden overstijgt dit boekje, dat in veel talen werd vertaald, ook alle kerkmuren.”
Dit zei ds. J. M. J. Kieviet woensdag tijdens een drukbezochte bezinningsavond -zo’n 120 belangstellenden- van de christelijke gereformeerde Pniëlkerk in Veenendaal. De bezinningskring van deze gemeente belegt deze winter een aantal avonden waarop telkens een van de ”voormannen” uit de eigen kring en een belangrijk geschrift centraal staan. Gisteravond haalde ds. J. M. J. Kieviet van Rotterdam-Kralingen ds. F. Bakker en zijn bekende boekje ”Gebedsgestalten” voor het voetlicht.
Volgens ds. Kieviet zou de bescheiden en weinig opvallende ds. Bakker geprotesteerd hebben tegen de typering voorman. De reden waarom Frans Bakker, die in de Gereformeerde Gemeenten was opgegroeid, overging naar de Christelijke Gereformeerde Kerken, is ds. Kieviet niet bekend. De stille, teruggetrokken Bakker, met een diep en teer geloofsleven, voelde op dertigjarige leeftijd dat hij tot het predikambt was geroepen. Groot was zijn teleurstelling toen hij door het curatorium in „Apoeldoorn” werd afgewezen. Zeer waarschijnlijk heeft hij deze ervaring verwerkt in het hoofdstuk ”Pleitend bidden”. Daarin bespreekt ds. Bakker hoe de Heere doorgaans in de weg van afbraak de les leert om het gebed alleen op Christus te gronden, met verlies van eigen grond.
Later werd Bakker toch aangenomen. Na de studie volgden de twee gemeenten Huizen en Driebergen. In 1963 openbaarde zich een ernstige ziekte. In oktober 1964 nam ds. Bakker met een „afscheidsbrief ” afscheid van de gemeente van Driebergen. Terwijl hij in het ziekenhuis lag, werd hij door zijn eigen boekje ”Gebedgestalten”, dat in 1963 was verschenen, vertroost.
Volgens ds. Kieviet is op elke bladzijde van het boek te merken dat Frans Bakker uit eigen diepe doorleving spreekt. In het bijzonder geldt dat voor het hoofdstuk met het vraagteken ”Vruchteloos bidden?” Daarin bespreekt de predikant hoe het gebed wel doorgang kan vinden, maar de verlangde zaak zelf niet door de Heere wordt ingewilligd. In dit verband staat de diepe uitspraak: „De Heere spreekt ook door Zijn zwijgen.”
De zegswijze van dr. H. F. Kohlbrugge, „God leidt de Zijnen wonderbaarlijk”, is volgens ds. Kieviet ook op ds. Bakker toepasbaar. In ”Gebedsgestalten” wil de schrijver leren God ook God te laten. De les die door heel het boekje wordt geleerd is „wel áán God genoeg te hebben, maar ván God nooit genoeg te krijgen.”
Het leven van ds. Bakker overziende, ontkomt men, aldus de Rotterdamse predikant, niet aan de indruk dat de Heere al bezig was hem van tevoren te oefenen in wat later komen zou. Later zou hij door zijn boekje anderen tot troost zijn. De twaalf hoofdstukken van ”Gebedsgestalten” zijn alle als „flonkerende diamantsteentjes”, zei hij. „Het boek is geschreven in een diep bevindelijke toonzetting. Net als bij Kohlbrugge is alles in de aanvechting geboren. Het ware bidden veronderstelt nood. Dat zijn de meest ontroerende gedeelten, waar Bakker het heeft over het toestemmen van Gods recht, ook al krijgt de bidder de begeerde zaak niet. Onder een gesloten hemel wordt toch goed van God gesproken. Het geheim van de ware bidder is Christus aan te grijpen, ook al weet men zich een afgewezene. Zoals de Kananese vrouw Hem in zijn eigen woorden ving. De ware bidder beseft dat hij niet kan bidden.”
Ds. Kieviet eindigde met het bekende gedicht van Guido Gezelle: „Gij badt op enen berg alleen...” De slotregel hiervan luidt: „o Leert mij, armen dwaas hoe dat ik bidden moet!”