Ergert u zich aan slordige collega’s die nooit met feiten en altijd met emoties komen? Of juist aan collega’s die ieder risico uit de weg gaan en nooit eens in een vlaag van inspiratie een groots idee krijgen of een snelle beslissing nemen? Uw antwoord op die vraag zegt alles over wie u zelf bent.
Honderdduizenden Nederlanders moeten de afgelopen jaren hebben meegedaan aan de MDI-gedragsanalyse – een populaire psychologische test. Iedereen krijgt na afloop een kleur opgeplakt. Blauw is systematisch, diplomatiek en behoedzaam, groen is geduldig, betrouwbaar en stabiel, geel is inspirerend, enthousiast en overtuigend, rood is ambitieus en wilskrachtig. Dat zijn de positieve eigenschappen. Maar elke kleur heeft zijn keerzijde. Blauw is óók berekenend en sceptisch, groen is aarzelend en flegmatisch, geel is ongeduldig en overdreven, rood is koppig en veeleisend.
Veel mensen begrijpen anderen met hun eigen ‘kleur’ het beste, en zijn geneigd de eigenschappen die ze zelf hebben positief te waarderen. Wie daarvan afwijkt, is raar. Maar iedereen die ooit een psychologische test gemaakt heeft, zal erkennen dat dat anders wordt zodra je meer inzicht krijgt in de verschillende soorten mensen, hun gedrag en de aanpak die ze nodig hebben. Ineens krijg je begrip voor die ene collega die alles anders doet dan jij graag zou willen. Hij heeft nu eenmaal feiten en cijfers nodig om overtuigd te raken, hoe saai en weinigzeggend jij zulke dingen ook vindt. En zij heeft nu eenmaal veel aandacht en persoonlijke gesprekjes nodig, hoe vervelend en tijd- rovend dat voor jou ook wezen mag.
Dat helpt voor de onderlinge verhoudingen, en ook voor de arbeidsresultaten. Een team presteert immers het beste als er verschillende typen mensen in zitten, die elkaar aanvullen en opscherpen. Iedereen mag er zijn, en alle soorten karakters zijn even goed, of even slecht.
Toch bekruipt me soms ook een gevoel van vervreemding als mensen zichzelf en iedereen in hun omgeving door een psychologische bril gaan bekijken. Maar al te snel verklaren ze alles met: „Hij is nu eenmaal zo, hij kan niet anders.” Ouders beklagen zich bij docenten omdat hun zoontje straf gekregen heeft, „terwijl u toch weet dat hij ADHD heeft.” Werknemers weigeren hun gedrag aan regels of aan andere mensen aan te passen, „omdat ik nu eenmaal zo in elkaar zit, en ik wil graag geaccepteerd worden zoals ik ben.”
De hele psychologisering van ons wereldbeeld zorgt ervoor dat er makkelijk getornd kan worden aan ‘objectieve’ regels en een algemeen geldige moraal. Wat voor jou goed is, kan voor mij slecht zijn, en andersom. Daarom kan het geen kwaad te beseffen dat in de Bijbel van ieder van ons, zonder onderscheid, zelfverloochening gevraagd wordt.
Psychologische tests werken verkeerd als ze alleen maar het eigen gedrag rechtvaardigen. Maar ze werken goed als ze begrip kweken voor de ander, want veel begrijpen is veel vergeven.
Dat geldt ook op bovenpersoonlijk vlak. Mij is verteld dat binnen de gereformeerde gezindte de blauwe en de groene karakters domineren. Dat betekent dat conservatieve, gewetensvolle, volgzame en bescheiden mensen het binnen de gereformeerde gezindte veel beter doen dan krachtige, onafhankelijke, creatieve en originele mensen.
Daarom is het belangrijk om de knoop van psychologie en geloof te ontwarren. Gehoorzaam en traditioneel is niet per se beter dan onafhankelijk en vernieuwend, het is alleen anders – de kunst is om dat te onderscheiden van wezenlijke waarden en normen. Al te makkelijk wordt een psychologisch verschil soms tot een moreel verschil gemaakt. Maar het eigen karakter is niet de norm voor heel de wereld.
Elk karakter heeft zijn sterke en zwakke punten, en dus ook zijn eigen boezemzonden. De conformist heeft de neiging op zijn systemen te gaan vertrouwen en daarin te verstarren. De creatieveling heeft de neiging eigenwijs te zijn en regels te overtreden. Allebei hebben ze vernieuwing nodig.
Reageren? beeldenstorm@refdag.nl