Dijsselbloem (PvdA) ideale compromiskandidaat voor eurogroep
BRUSSEL – Voor het eerst sinds lange tijd heeft Nederland weer een Europese topfunctie te pakken. PvdA’er Dijsselbloem bleek de ideale compromiskandidaat voor de eurogroep. Zijn afkomst, partijkleur én onervarenheid werkten in zijn voordeel.
„De ministerspost Financiën zou hij heel goed kunnen”, sprak Dijsselbloem –destijds vicefractievoorzitter en onderwijswoordvoerder– in 2010 over zijn collega Plasterk, die op dat moment met verve het PvdA-woordvoerderschap Financiën bekleedde. Toch werd twee jaar later niet Plasterk, maar hijzelf door PvdA-leider Samsom naar voren geschoven voor die prestigieuze kabinetspost.
Maandagavond, nauwelijks drie maanden na zijn beëdiging als schatkistbewaarder, kwam daar voor de PvdA’er nog een gewichtige post bovenop. In Brussel nam Dijsselbloem formeel het voorzitterschap van de eurogroep over van de Luxemburgse premier Juncker, die de vergaderingen van de ministers van Financiën van de eurolanden zeven jaar leidde en zo de titel ”mister euro” verwierf.
Waar de Brabander de eerste post vooral aan zichzelf te danken heeft –hij staat binnen zijn partij al jarenlang bekend als hardwerkend, bescheiden en vooral loyaal–, werd de Europese topfunctie hem feitelijk in de schoot geworpen.
Dijsselbloem is de man uit het juiste land die op het juiste moment op de juiste plek is aanbeland. Én hij is van de juiste partij, dat dan weer wel.
Mocht Dijsselbloem, die al in december werd genoemd als eurogroepleider, al naast zijn schoenen zijn gaan lopen, dan plaatste Frankrijk hem daar de afgelopen dagen weer keurig in.
Waar de benoeming van de 46-jarige landbouweconoom vrijwel rond leek en nog slechts een kwestie was van dagen, gooide de Franse minister van Financiën, Moscovici, woensdag een steen in de vijver door te eisen dat Dijsselbloem formeel zou solliciteren voor de functie, zodat iedereen zou weten welke kant hij op wil in de eurogroep.
Voor Dijsselbloem was daar geen woord Frans bij. Parijs staat niet te juichen over zijn benoeming en ziet steun als een geste waar iets tegenover moet staan. Zoals er bij Fransen eigenlijk altijd iets moet staan tegenover ogenschijnlijk onbaatzuchtige zetten die het land doet op het diplomatieke schaakbord. In dit geval was het de benoeming van een Française op weer een andere Europese post.
Internationaal wordt Dijssel- bloem, die zowel op het thema Europa als op het thema Finan- ciën als beginner wordt gekarakteriseerd, gezien als een compromiskandidaat. De beste illustratie daarvoor is dat huidig voorzitter Juncker eigenlijk al in de zomer van 2012 af wilde zwaaien als eurogroepleider, maar aan moest blijven omdat het simpelweg niet lukte om een geschikte kandidaat te vin- den. Tegen alle mogelijke kandi- daten was er wel íéts in te brengen. Zo blokkeerden de Fransen de benoeming van de Duitse minister Schäuble en verzekerde Duitsland op zijn beurt aan Parijs dat het beter niet Moscovici naar voren kon schuiven. Heel even werd er nog geopperd om dan Schäuble en Moscovici maar allebei, als in een soort tandem, te benoemen, maar daarvan is toch maar afgezien. Dat zou de deelname van de vijftien andere eurolanden niet alleen in de praktijk (Duitsland en Frankrijk delen de lakens uit), maar ook in de beeldvorming tot nul hebben gereduceerd.
Van de (AAA-)landen die nog in de race waren bleef daarna al snel alleen Nederland over. Bijkomend voordeel voor Dijsselbloem was dat hij gezien zijn korte carrière als minister van Financiën ook nog geen Zuid-Europese landen tegen de haren heeft ingestreken, zoals zijn voorganger De Jager (CDA) dat met de regelmaat van de klok deed door onomfloerst het Nederlandse belang te bepleiten en van perifere eurolanden geen gezeur maar vooral hervormingen en saneringen te verwachten. Dat Dijsselbloems PvdA zich genuanceerder uitlaat over de crisis in de eurozone, weten ze in Zuid-Europa heel goed.
Dat de PvdA’er ook nog eens accentloos Engels spreekt (zijn vader was docent), is dan vooral mooi meegenomen.