Groen & duurzaamheid

Kolokwint: de dood is in de pot

Een leerling van de profetenschool in Gilgal plukt wilde kolokwinten en doet ze in de soep. Het gevolg? De dood in de pot.

Noor de Graaf

14 January 2013 08:53Gewijzigd op 15 November 2020 01:18
Citrullus colocynthus. Foto Wikimedia
Citrullus colocynthus. Foto Wikimedia

In 2 Kon. 4:38-41 geeft Elisa tijdens een hongersnood aan de leerlingen van de profetenschool in Gilgal opdracht om een grote pot moes (soep) te koken. Bij het zoeken naar kruiden vindt een van de leerlingen een wilde wijnstok en plukt zijn kleed vol wilde kolokwinten. Hij snijdt die vervolgens in stukken en doet ze in de soep. Dan staat er: „want zij kenden ze niet.” Matthew Henry merkt hierbij op dat zij meer bedreven bleken te zijn in godgeleerdheid dan in natuurlijke historie.

Om welke plant gaat het hier? Als we lezen van een wilde wijnstok moeten we niet denken aan een druif, maar aan een plant die net als een druif ranken heeft, dus een klimplant. En de geplukte vruchten noemt de Statenvertaling kolokwinten. In het Hebreeuws staat er ”pakuoth-sadh”, wat in de Engelse Bijbel vertaald is met: wilde kalebassen. Ondanks het gebruik van verschillende woorden hebben alle vertalers dezelfde vruchten op het oog.

Hoe kwam men aan het woord kolokwint? Dat was geen bestaand Nederlands woord. De vertalers hebben het Griekse woord voor deze kalebasachtige klimplant met bittere vruchten ter grootte van een appel letterlijk vanuit de Septuagint in het Nederlands over genomen.

Kolokwinten zijn de vruchten van de Citrullus colocynthus, een plant die nauw verwant is met de watermeloen. De scheuten van deze plant hebben net als de komkommer en de meloen ranken. Bij gebrek aan klimmateriaal kruipen de ranken over de grond. Het is een weinig voorkomende plant die in de woestijn, maar ook op de oevers van de Jordaan gevonden werd.

Dat er in tijden van honger van allerlei planten soep gekookt werd, is vrij normaal. Toen een leerling de vruchten van deze plant vond, plukte hij van blijdschap zijn kleed vol en sneed ze vervolgens in stukken in de soep. Die vondst leek een buitenkansje, maar liep letterlijk op een bittere teleurstelling uit.

Door de kolokwinten was de soep zo bitter als gal. Dat de leerlingen riepen dat de dood in de pot was, betekent: de soep is niet te eten. De mooi getekende vruchten zijn door de bittere smaak ongeschikt voor consumptie en bovendien giftig. Ze worden soms wel voor medicinale doeleinden gebruikt als laxeermiddel en tegen maagpijn. Het vruchtvlees werkt sterk laxerend en als iemand er veel van eet kan het fataal zijn, dus ook letterlijk was de dood in de pot.

Ons klimaat is te koud om deze planten buiten te telen, daarvoor moeten Nederlanders een kas hebben. Behalve de sierwaarde van de houdbare vruchten is er echter geen reden om ze te telen.

Dit is het zevende deel in een serie artikelen over Bijbelse planten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer