Dr. Kees Boele: kerk kent geen leiders, maar ambtsdragers
OVERBERG – De kerk kent geen leiders, maar ambtsdragers. Dr. Kees Boele is beducht voor de huidige trend om in de kerk seculiere leiderschapsmodellen in te voeren. „Het is een golf die nu de kerk overspoelt maar die haaks staat op het Evangelie. Christus was geen leider, maar had gedaante noch heerlijkheid.”
Dr. C. P. (Kees) Boele (1961) promoveert maandag in Amsterdam bij prof. A. van de Beek op de negatieve invloed van de filosofie op de theologie, ontleend aan het denken van de hervormde theoloog Oepke Noordmans (1871-1956). Het is zijn tweede promotie, nu in de filosofie, nadat hij in 1995 in Rotterdam in de economie promoveerde.
Dr. Boele, voormalig bestuursvoorzitter van de Christelijke Hogeschool Ede (CHE) en momenteel werkzaam als voorzitter van de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen, laat in zijn boek ”Noordmans, de filosofie en christelijk leiderschap” (uitg. Boekencentrum, Zoetermeer) aan de hand van Noordmans zien hoe gevaarlijk de filosofie is voor theologen.
Hij spitst dat toe op het denken over het leiderschap in de kerk. „Het is een vorm van filosofische beïnvloeding waardoor de persóón van de predikant en zijn vaardigheden belangrijker zijn dan zijn ambt en dogmatische vorming. Je komt dat overal tegen: een ouderling die een communicatietraining heeft gevolgd in zijn bedrijf en dat in de gemeente wil toepassen. De dominee moet tegenwoordig ”projecten trekken” en de kerk ”smoel” geven door marketing. Het overnemen van leiderschaps- modellen in de kerk gaat gepaard met een vorm van wetenschappelijke, rationele overmoed, die de kerk door middel van kille leiderschaps- en managementmodellen tot een zakelijk ongeestelijk bedrijf maakt.”
Boele wijst op een recent onderzoek van de theologenverzekeraar Dominass waaruit blijkt dat de kerk steeds meer gezien wordt als een bedrijf dat professioneel gerund moet worden. De psychische druk op de predikant neemt toe, met als gevolg steeds vaker een burn-out. Boele: „Het onderzoek brengt precies de misstanden in kaart die het gevolg zijn van het gebruikmaken van seculiere methoden. Ik begrijp het wel, de kerk heeft het moeilijk, ze krimpt, ze wordt kritisch bejegend, waardoor de neiging ontstaat de mouwen op te stropen en iets te gaan doen. De kerk heeft echter geen macht maar oefent een zending uit. De kerk moet kérk blijven en niet ‘relevant’ willen zijn voor de samenleving. Zij heeft de boodschap van het kruis te verkondigen, tegendraads aan het werelds denken. Het Evangelie is ergernis en dwaasheid voor de wereld.”
Filosofie
Het grootste deel van het proefschrift van Boele gaat niet over leiderschap, maar over het gevaar van de filosofie voor de theologie. Boele: „Noordmans is er zeer beducht voor geweest. Het gevaar voor de theologie is dat zij onder invloed van de filosofie probeert achter het geopenbaarde Woord van God door te dringen in het Wezen van God, met als gevolg dat men hooguit indirecte geloofszekerheid verkrijgt. De filosofie zoekt een waarheid áchter de geopenbaarde Waarheid, terwijl het Evangelie juist de voorkant ervan zichtbaar maakt. Christus maakt Zich bekend in de gedaante van het Woord.”
Noordmans erkent dat filosofie inzicht geeft in begrippen en methoden in de theologie en de gebroken menselijke werkelijkheid soms dieper kan schilderen dan de theologie, maar de negatieve effecten overwegen. Hij kritiseert met name de scholastieke theologie en haar metafysisch denken.
Dr. Boele: „Zodra de theologie haar belangstelling verlegt naar de metafysica, holt zij daarmee de prediking en vooral ook het christelijke leven uit. De Reformatie brak met de scholastiek, verkondigde de Christus ín ons, niet een Christus áchter de evangeliën. De filosofie maakt het dogma los van het leven, maakt van het Evangelie een filosofische ethiek, spreekt van onsterfelijkheid in plaats van opstanding, denkt in termen van lichaam en ziel, en zoekt altijd de eenheid als het hoogst bereikbare.”
Filosofie verpolitiekt de kerk, zoals dat tot uiting komt in het spreken over ”modaliteiten”. Boele: „Die term heeft volgens Noordmans een filosofische bijsmaak. Men denkt aan een substantie, aan attributen en daaruit afgeleide modi of bestaanswijzen. We gaan dan praten over een ”pluriforme” in plaats van een katholieke kerk.”
Noordmans heeft onder meer kritiek op de vrijzinnige theologie, die achter het geopenbaarde Woord en de Drie-eenheid van Vader, Zoon en Heilige Geest terugvraagt naar een ”wezenstriniteit”, zoals die ingebed is in een leer over de ”eigenschappen” van God.
De zogeheten incarnatietheologie bij J. H. Newman, W. J. Aalders en G. van der Leeuw (en de daardoor geïnspireerde liturgische beweging) zetten het Woord áchter de preek en het sacrament terug, om er vervolgens over te filosoferen. „Het is volgens Noordmans een platonische theologie, die teruggrijpt áchter het eenmaal gebrachte Offer. Het werkt te veel met het ”zijn” en te weinig met het Woord.”
Volgens Noordmans is niet de menswording maar de verzoening de fundamentele werkelijkheid in het geloofsleven en de kerkdienst. Als men de kerkdienst tot ”eredienst” maakt, wordt de prediking achtergesteld bij de aanbidding. Boele: „Gods aanwezigheid in de kerkdienst is volgens Noordmans geen liturgische, mystieke realiteit. Zij blijft een betoning van Zijn genade, die met geloof correspondeert. Het terughalen van het offer in het protestantse eredienst is volgens Noordmans de grootst mogelijke liturgische zonde. Altijd weer komt de kerk volgens hem in de verleiding om het Woordkarakter van het verkeer met Jezus een gestálte te geven, omdat zij niet genoeg heeft aan Zijn stém.”
Ook het neocalvinisme, bij Kuyper en anderen, zoekt volgens Noordmans zekerheid achter Gods openbaring, in dit geval in ”beginselen” en ”scheppingsordinanties”. „De Bijbel kent geen eeuwige beginselen, die volgens Noordmans een invalspoort zijn van voor allerlei „wijsgerige en juridische inkruipsels” in de theologie.”
Noordmans bepleit ruimte voor de theologie en voor de kerk, los van de filosofie. Boele: „Een theoloog praat niet abstract over mens en wereld, maar doet dat vanuit het Kruis en dan gaat het over de gevállen mens. Volgens Noordmans bieden de filosofie en de wetenschap geen wezenlijke antwoorden op de diepe crisis van de eerste helft van de twintigste eeuw.
De christelijke geloofsbegrippen waren volgens Noordmans vervaagd: geloof was verruild voor vroomheid, God voor het universum en de zonde was een foutje in de ontwikkeling van de menselijke persoonlijkheid. Tegenover een gehumaniseerde theologie stelt Noordmans dat slechts de reformatorische verkiezing en het sola fide houvast kunnen geven aan de mens.”