DEN HAAG – Nog even en PvdA’er Dijsselbloem, sinds oktober minister van Financiën, wordt naar alle waarschijnlijkheid voorzitter van de eurogroep. Maar is die benoeming wel zo goed voor Nederland? Vijf vragen en antwoorden.
Wat is de eurogroep eigenlijk?
Het is een vergadering van de zeventien ministers van Financiën van de eurolanden, die elke maand bijeenkomen in Brussel of Luxemburg. De eurogroep is de afgelopen jaren steeds belangrijker geworden. Was het eerst een enigzins vrijblijvend orgaan dat aan de rand van de Europese besluitvormingsmachine verkeerde, tegenwoordig is het dé groep van ministers die beslissingen neemt over de toekomst van de eurozone. Sinds het uitbreken van de schuldencrisis heeft hij belangrijke besluiten genomen over noodfondsen voor zwakke eurolanden en steunprogramma’s voor Griekenland, Ierland en Portugal. Voor de komende tijd staat noodhulp aan Cyprus op het programma, alsook het vullen van de stroppenpot voor banken die om dreigen te vallen en het afwenden van de problemen in Spanje en Italië.
Is het wel zo zeker dat, zoals velen zeggen, Dijsselbloem deze functie niet meer kan ontgaan? PVV en SP hebben er toch grote bezwaren tegen?
De bezwaren van deze twee partijen zijn, politiek gezien, niet zo relevant. Oppositiepartijen kunnen wel hard blaffen, maar nauwelijks bijten.
Daar komt bij dat Dijsselbloems campagne al enige tijd op volle toeren draait. Tijdens zijn „ontmijningsmissie” heeft hij diverse Europese collega’s bezocht. Belangrijk is dat hij de steun van ‘reus’ Duitsland heeft. Gisteren was hij in Parijs bij Moscovici, de Franse minister van Financiën. Hoewel deze kritisch is over Dijsselbloems kandidatuur, sprak de woordvoerder van de minister gisteren toch van een „prima gesprek.”
Maar hebben SP en PVV inhoudelijk het gelijk niet gaan hun kant als ze stellen dat het voorzitterschap van Dijsselbloem nadelig is voor Nederland, omdat we dan niet meer met volle kracht voor ons eigen belang kunnen opkomen?
Iets zit daar wel in. Het zou bijvoorbeeld vreemd overkomen als Nederland, terwijl het voorzitter van de eurogroep is, zou pleiten voor een soepeler omgaan met de zogeheten 3 procentsnorm. Maar over het geheel genomen stellen SP en PVV de zaken toch te simpel voor. Landen die voorzitter zijn, krijgen altijd de gelegenheid ook nog een ‘echt’ lid van de groep te leveren die in het uitdragen van zijn standpunten niet gehinderd wordt door de verplichting van onpartijdigheid. Dat zou in ons geval de hoogste ambtenaar van Financiën, thesaurier-generaal Vijlbrief, kunnen zijn, of staatssecretaris Weekers (eveneens van Financiën). Zo gaat het ook op dit moment. Aangezien de Luxemburger Juncker voorzitter is, schuift zijn landgenoot Frieden, minister van Financiën, regelmatig in vergaderingen aan om het onversneden Luxemburgse standpunt uit te dragen.
Als het voorzitterschap van Nederland weinig nadelen heeft, heeft het dan wel voordelen?
Zeker. Het voorzitterschap van de eurogroep –die Dijsselbloem overigens minstens vier uur per dag gaat kosten– is een prestigieuze functie. Bovendien is de voorzitter, zoals in zo veel organisaties, een spin in het web. Doordat hij als eerste de wensen en problemen van het collega’s kent en als geen ander het slagveld overziet, doordat hij bepaalt wat er op de agenda komt, op welke wijze een onderwerp wordt behandeld en wie als eerste en wie als laatste het woord krijgt, is zijn invloed op de besluitvorming aanzienlijk. In Europa hebben Duitsland en Frankrijk nogal eens de neiging samen zaken te bekonkelen en anderen het nakijken te geven. Wie deze twee landen echter ook kunnen buitensluiten, om de voorzitter kunnen ze nooit heen.
Maar waarom zouden andere landen op 21 januari, de eerstvolgende vergadering van de eurogroep, nu bij uitstek de nog niet zo ervaren Nederlander Dijsselbloem als voorzitter kiezen?
De 46-jarige Jeroen Dijsselbloem heeft in elk geval als voordeel dat hij minister van Financiën is van het juiste land: Nederland heeft de financieel solide triple A-status. Verder heeft deze bescheiden ogende, vriendelijk overkomende man zichzelf in de schijnwerpers weten te plaatsen door keihard te werken en, meteen na zijn aantreden als minister, in Brussel nachtenlang door te halen om onder meer het probleem van Griekenland en van het bankentoezicht te regelen. Dat heeft hem krediet opgeleverd bij zijn collegaministers.