Parketpolitie bewaakt verdachten en rechtszaal
In een speciaal beveiligde ruimte onder het gerechtsgebouw in Utrecht –een plek waar de doorsneebezoeker van de rechtbank nooit komt– wachten arrestanten op het moment dat ze voor de rechter moeten verschijnen. „Binnenkort komt hier een zware jongen binnen. Voor hem ligt een compleet draaiboek klaar.”
Robuuste hekken, stoplichten en camerabeveiliging. In de kelder van het gerechtsgebouw wordt niets aan het toeval overgelaten. Transportgeleiders van de dienst vervoer en ondersteuning en de politie kunnen hun gevangenen tot onder de rechtszaal afleveren. Voordat ze met hun verdachte in de lift stappen, moeten ze hun wapen in een kluisje deponeren.
Boven moet de verdachte opnieuw door een detectiepoortje. Links daarvan houden leden van de parketpolitie met behulp van talloze beeldschermen het cellencomplex in de gaten. De ruimtes waarin arrestanten moeten wachten op hun rechtszitting, zijn kaal en sober. Betegelde muren en een houten bankje dat vol staat met vocabulaire dat gevangenen er in de loop der jaren uit verveling in hebben gekerfd. Vandaag staan de cellen bijna allemaal leeg. Dat betekent dat er nauwelijks verdachten zijn die op zitting moeten verschijnen. „Een unicum”, zegt Alex Wollaars, groepschef van de Regionale Arrestantenzorg, Parkettaken en Transport (RAPT) en werkzaam in de rechtbank Utrecht en het arrestantencomplex in Houten.
Zware jongen
Wollaars en zijn collega’s begeleiden gedetineerde verdachten naar de rechtszaal. „De meesten zitten vooraf een paar uur in de cel. In sommige gevallen wordt er van dat schema afgeweken om verdachten om bijvoorbeeld veiligheidsredenen zo kort mogelijk in het gerechtsgebouw te laten zijn. Ze komen pas net voor de zitting aan. Binnenkort komt hier een zware jongen binnen. Voor hem ligt een compleet draaiboek klaar.”
Het gaat om een vluchtgevaarlijke man die wordt verdacht van moord. „Normaliter zetten we twee tot drie man op een verdachte. Op deze man zetten we meer personeel. Hij blijft ook in de rechtszaal geboeid.”
De telefoon van Wollaars gaat. Het is een zieke collega. „Ik vind wel een oplossing voor je nachtdienst”, zegt Wollaars. „Doe rustig aan, en bel me morgen even.” De groepschef is ook belast met de zorg voor het personeel, beoordelingsgesprekken en de planning.
Zo moet hij morgen extra personeel inzetten voor een zitting over een ondertoezichtstelling. „De gezinsvoogd is bedreigd en wil bescherming. Vanmiddag belde een officier van justitie omdat hij morgen iemand tijdens de zitting wil laten oppakken. Dergelijke mensen hebben gewoon thuis hun rechtszaak kunnen afwachten en rekenen er meestal niet op dat ze worden ingerekend. Dat kan tot woede bij de verdachte leiden. Daarom laten wij ons pas nadrukkelijk in de zaal zien als het moment dáár is.”
Is het niet lastig om op een saaie zitting scherp te blijven? „Inhoudelijk volg ik de zittingen niet meer dan oppervlakkig”, zegt Wollaars. „Ik kijk vooral wie er in de zaal zitten. Er kan altijd iets gebeuren, dus ik moet voortdurend alert zijn. Bij urenlange zittingen lossen we elkaar als collega’s af. We doen veel aan training. In de rechtszaal bootsen we daadwerkelijk amoksituaties na om ons voor te bereiden op wat komen kan.”
Wapens
Wollaars en zijn collega’s moeten bovendien voorkomen dat verdachten spullen naar binnen smokkelen. „We vinden soms rookwaar of dat soort spul, maar nooit wapens. Dat kan ook niet, want de verdachten komen vanuit een penitentiaire inrichting in een beveiligde transportbus naar hier. Een gelegenheid om een wapen in handen te krijgen is er nauwelijks. De beveiliging aan de voorkant van het gerechtsgebouw wordt soms wel met bezoekers geconfronteerd die een honkbalknuppel of stanleymesje naar binnen willen smokkelen. Als iemand daar veel stampij maakt, worden wij erbij geroepen.”
Wollaars en zijn collega’s moeten in de rechtszaal de orde bewaren. „Ik kan me niet herinneren dat het ooit flink uit de hand is gelopen. Eenmaal vloog een verdachte in het bijzijn van de parketpolitie de rechter-commissaris aan, maar dat was niet tijdens een openbare zitting.”
Zijn wapens –pepperspray en wapenstok– heeft Wollaars nog nooit ingezet. „Dit werk doe ik al zes jaar, maar gelukkig is dat nooit nodig geweest.” Hoewel hij dezelfde schiettraining volgt als agenten op straat, draagt Wollaars op dit moment niet standaard een vuurwapen. „Dat doen we slechts als we verdachten met een hoog risico begeleiden. Door nieuwe richtlijnen voor alle politieambtenaren met parkettaken zullen mijn collega’s en ik vanaf medio volgend jaar echter wel standaard een vuurwapen dragen.”
Nooit eens verlangd naar het ‘echte’ agentenwerk op straat? „Hier zit ik nog redelijk beschermd. De bejegening is stukken beter dan op straat, waar je van alles naar je hoofd kunt krijgen. In de rechtbank komen mensen onder spanning binnen. Wij stellen hen op hun gemak en zorgen dat de boel niet escaleert. Dat is een uitdaging.”
Seksueel misbruik
Dat hij soms zware criminelen moet begeleiden, deert Wollaars niet. „Het zijn nog verdachten als ze hier binnenkomen en we moeten hen altijd respectvol en professioneel bejegenen. Hoewel sommige figuren erg lastig kunnen zijn. Recent hadden we te maken met een meneer die het bloed onder je nagels vandaan haalde. Dan moet je heel erg oppassen dat je niet toegeeft aan uitlokking. Verdachten zijn in eerste instantie gewoon mensen. Een zware crimineel kan best aardig zijn. De inmiddels overleden drugsbaron Charles Z. was voor ons altijd vriendelijk, evenals de zogeheten Zwarte Cobra. Over zulke figuren lees je van tevoren natuurlijk het een en ander in de kranten, maar in de omgang met ons blijken ze in elk geval hard mee te vallen.”
Wel veel moeite heeft Wollaars met verdachten van seksueel misbruik van minderjarigen. „In een dergelijke zitting hoor je gruwelijke details. Het klinkt misschien wat raar, maar op moord en doodslag reageer ik anders dan op bijvoorbeeld misbruikzaken. Misdrijven waarbij kinderen zijn betrokken, wennen nooit. Het onderlinge gesprek met collega’s na een heftige zitting is erg belangrijk en het lucht ook op.”
Dit is het eerste deel in een serie over het gerechtsgebouw in Utrecht.
Reorganisatie rechtbanken staat voor de deur
De gerechtelijke indeling in Nederland gaat vanaf 1 januari op de schop. Ons land heeft vanaf die datum elf rechtbanken en vier ressorten. De huidige negentien rechtbanken fuseren deels tot elf rechtbanken. Het aantal gerechtshoven gaat terug naar vier, omdat Arnhem en Leeuwarden fuseren.
De voordelen van de herziening zouden zijn dat medewerkers van een rechtbank of gerechtshof meer kennis en ervaring ontwikkelen doordat ze meer zaken behandelen. Bovendien zou er door de reorganisatie meer ruimte ontstaan om deskundigheid op specialistische terreinen op te bouwen. Rechtbanken en gerechtshoven zouden zaken sneller kunnen behandelen en beter kunnen verdelen over het personeel. Bovendien kan vanaf 1 januari iedere burger bij een van de 32 zittingslocaties terecht voor veelvoorkomende juridische problemen. Voorheen kon iemand op de meeste locaties alleen terecht voor kantonrecht.
Om de nieuwe indeling mogelijk te maken, heeft het kabinet het wetsvoorstel Herziening gerechtelijke kaart gemaakt. De Eerste Kamer heeft hier op 10 juli mee ingestemd.
Ook voor de rechtbank Utrecht heeft de nieuwe indeling ingrijpende gevolgen. Deze gaat samen met het Flevolandse deel van de rechtbank Zwolle-Lelystad en de Gooi- en Vechtstreek op in de rechtbank Midden-Nederland.
De rechtbank Midden-Nederland kent vier zittingslocaties in Almere, Amersfoort, Lelystad en Utrecht en omvat het grondgebied van de provincies Utrecht en Flevoland en van negen gemeenten uit de provincie Noord-Holland. In totaal gaat het om 41 gemeenten.
Slachtoffers hebben sinds dit jaar een vooraf vastgestelde plaats in de zittingszaal van rechtbanken en gerechtshoven gekregen. In de Modelregeling inzake passende verblijfsomgeving slachtoffers staat onder meer hoe bodes bij rechtbanken en gerechtshoven slachtoffers een goede opvang kunnen bieden en dat een ongewenste confrontatie met de verdachte moet worden vermeden.
De regeling sluit aan bij de toegenomen aandacht voor de positie van het slachtoffer in het strafproces. Ze is een nadere invulling van de Wet versterking positie van het slachtoffer die op 1 januari 2011 in werking is getreden. In alle arrondissementen kunnen slachtoffers terecht bij een slachtofferloket. Als een slachtoffer dat wil, neemt dit loket bij zwaardere zaken de verantwoordelijkheid op zich om de slachtoffers voor, tijdens en na de zitting op te vangen en te begeleiden.
Het slachtoffer wordt meestal geadviseerd niet alleen naar de zitting te gaan, maar zich te laten vergezellen. Bij ernstige misdrijven en verkeersongevallen met grote gevolgen zal mogelijk een vrijwilliger van Slachtofferhulp Nederland of een advocaat meegaan.