Opinie
Met China in gesprek over mensenrechten en onderwijl rinkelt de kassa

Het rijdt op zes wielen, de ruiten zijn afgeplakt, achterin bevindt zich een donkere kamer, overal zijn camera’s bevestigd en voorin zit een knop waarmee een injectienaald in het verduisterde kamertje kan worden bediend. De spuit bevat een geconcentreerde oplossing van natrium-pentobarbital. Wie dat spul binnenkrijgt, zal het nooit meer navertellen.

Jan van Klinken
2 July 2012 09:13Gewijzigd op 14 November 2020 21:55
Europees Parlement in Straatsburg. Foto EPA
Europees Parlement in Straatsburg. Foto EPA

Wat dat voor een voertuig mag zijn? Wel, een Chinese bus die de gevangenissen afrijdt om ter dood veroordeelde delinquenten om het leven te brengen. Van die bussen hebben ze er in China een hele hoop, want de doodstraf is in het land nog steeds erg populair. Per jaar vinden al gauw zo’n 8000 gevangenen op deze wijze hun einde. In Nederland mag de uitdrukking ”busje komt zo” een hilarische ondertoon hebben vanwege een radioliedje, in het land van de draken heeft ze een lugubere betekenis. De machthebbers in Peking geven zelf toe dat ze van die voertuigen hebben. Ze wijzen op de grote voordelen van de busjes. Er hoeven geen dodencellen te worden gebouwd en het systeem is erg efficiënt. Wat het bewind niet bevestigt, is dat er veertig van die macabere voertuigen rondtoeren. Dat weten we via een ander kanaal. De fabrikant van de busjes is de Jinguan Group, die in 2006 een grote order kreeg van de overheid en vervolgens een jubelende tekst over de bestelling op de website publiceerde.

Wat de Chinese overheid ook niet zal beamen, is dat er een levendige handel in organen aan deze mobiele executiepraktijken is verbonden. Het is overigens niet keihard bewezen. Maar de berichten hierover in serieuze media zijn hardnekkig en het blijft verdacht dat er op internet Chinese organen worden aangeboden waarvan niemand officieel weet waar ze vandaan komen.

Er zijn nog veel meer betrouwbare, openbare bronnen die ons vertellen welke verschrikkelijke dingen er allemaal voor en achter de Chinese Muur gebeuren. Het merkwaardige daarbij is dat we toch gewoon vrolijk zaken blijven doen met het land. Daarvan heeft een enkeling af en toe wel wat buikpijn, maar daar blijft het bij. We weten allemaal dat we met een akelig regime van doen hebben, maar de schoorsteen moet wel blijven roken. Met die twee zielen in onze borst proberen we er maar het beste van te maken.

Een goed voorbeeld daarvan is de resolutie die het Europees Parlement in 2005 aannam over de betrekkingen met China. Daarin valt te lezen dat het land de mensenrechten op grote schaal met voeten treedt, dat er aan de lopende band wordt gemarteld, dat er mensen willekeurig worden gearresteerd, dat de godsdienstvrijheid alleen op papier bestaat en dat de 150 miljoen werknemers die van ellende het platteland hebben verwisseld voor de grote stad, op een ontstellende wijze worden gediscrimineerd.

Je zou verwachten dat er na zo’n schokkend relaas wordt voorgesteld om er eens stevig in te kleunen. Een boycot hier en een boycot daar, ambassadeurs ontbieden, een vlammend protest en op z’n minst het laten bekoelen van de betrekkingen. Niets van dat al. Als de portemonnee van de ingezetenen in het geding is, blijkt het Europarlement een grote geestelijke lenigheid aan de dag te kunnen leggen. Alsof er in het voorafgaande slechts sprake was van enkele eenmalige uitglijertjes, zegt het Parlement in het vervolg van de resolutie uit te zien „naar het nakende strategisch partnerschap” tussen EU en China en de nauwere samenwerking die dit op vele terreinen teweeg zal brengen. Ook verheugt het Parlement zich over de dialogen met China over kwesties zoals het milieu, sociale aangelegenheden en de mensenrechten. Dat betekent zoiets als: niet zeuren, we zijn in gesprek. En onderwijl rinkelt de kassa.

Wie het Europees Parlement over de knie zou willen leggen om zo veel dubbelhartigheid heeft waarschijnlijk zelf ook boter op het hoofd. Als ik mezelf neem en heel hard China roep, stort mijn hele huis misschien wel in elkaar. Dat zal bij u niet anders zijn. Nog even en zelfs onze auto’s komen uit dat land. Weinigen die hem straks in de showroom laten omdat het land dissidenten knevelt of christenen onderdrukt. Het gaat dus niet aan om de splinter in Brussel aan te wijzen en intussen de balk in eigen oog lekker te laten zitten.

Die dubbelhartigheid voelt niet goed. Daarover geen misverstand. Maar waar het me nu om gaat, is waarom anderen niet op de coulance kunnen rekenen die politici tegenover China betrachten. Ik denk bijvoorbeeld aan de aanval van Israël in mei 2010 op een illegaal konvooi met hulpgoederen voor Gaza. Onmiddellijk stonden Europese politici klaar om Israël te brandmerken als een land met een criminele status. Ook klinkt vanuit Europa voortdurend de roep om Israëlisch producten die afkomstig zijn uit de bezette gebieden, te boycotten.

Dan zijn de Brusselse dominees er als de kippen bij om met opgeheven vinger Jeruzalem de les te lezen en met strenge maatregelen te straffen zonder dat de koopman moeilijk doet. Want ach, die paar pallets met zeep, dat handjevol vrachtwagens met sinaasappels en die paar containers met olijfolie, daar vinden we vast wel een andere leverancier voor.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer