Bewogen verleden van La Rochelle
Protestanten die wat hebben met Frankrijk kunnen er eigenlijk niet omheen: een bezoek aan de Franse havenstad La Rochelle. In dit voormalige hugenotenbolwerk zijn de sporen van de geschiedenis nog altijd zichtbaar.
Het is nat en guur in La Rochelle, een stad op krap 1000 kilometer –een dagje treinen met Thalys en TGV– van Utrecht. „Dit weer is niet gebruikelijk voor oktober“, vertelt de Nederlandse gids Johanna Essens. „De herfst begint hier pas in november.“ De dagen erna lijken haar gelijk te geven.
De striemende regenbuien zijn een tegenvaller voor de zwervers en daklozen, die de straten van La Rochelle in relatief groten getale lijken te bevolken. „De straat is van ons!“ klinkt het op zeker moment uit de mond van een van hen, niet ver van de Grosse Horloge, de poort die in vroeger tijden de verbinding vormde tussen de haven en de binnenstad.
Er zijn hier inderdaad relatief meer zwervers dan elders, bevestigt Essens. „Ze komen van heinde en verre, zelfs vanuit het buitenland, om zich hier te ‘vestigen’. Als je toch gedwongen bent op straat te leven, kun je dat maar beter doen in een stad waar het klimaat aangenaam is“, luidt de even logische als ontnuchterende verklaring.
Bedelende mensen heeft La Rochelle meer gekend. Zo heerst er in 1573 grootschalige honger in de stad die bekendstaat om zijn vrijheidszin, verregaande autonomie geniet en zich regelmatig gedraagt als staat in een staat. Oorzaak van het voedselgebrek is de belegering van de stad door de hertog van Anjou, broer van koning Karel IX. Het is de tijd van de godsdienstoorlogen en de rooms-katholieke Karel wil –daartoe ingefluisterd door zijn moeder Catharina de Medici– voorgoed afrekenen met de protestanten in zijn rijk. Een aanzienlijk deel van hen bevindt zich in La Rochelle, dat in de tweede helft van de 16e eeuw is uitgegroeid tot het hugenotenbolwerk van Frankrijk.
Bijna delft de stad, die na de bloedige Bartholomeusnacht van augustus 1572 vol zit met vluchtelingen, het onderspit. Als de door honger geteisterde Rochelois op het punt staan de poorten van de stad te openen, krijgt de hertog van Anjou echter te horen dat hij is gekozen tot koning van Polen. Onmiddellijk verlaat hij het kamp, wat het einde van het beleg betekent. La Rochelle is gered. Althans voorlopig.
Ruim vijftig jaar later is het opnieuw raak. Ondanks het in 1598 gesloten Edict van Nantes, dat zorgt voor kortstondige religieuze vrede, laaien na de moord op Hendrik IV in 1610 de vijandelijkheden weer op. Hendriks opvolger Lodewijk XIII maakt langzaam een einde aan de voorrechten en vrijplaatsen van de protestanten en in 1627 werpt zijn ‘premier’, kardinaal Richelieu, een land- en zeeblokkade op die La Rochelle hermetisch van de buitenwereld afsluit.
Het resulteert in het uit de geschiedenisboekjes zo bekende schilderij van Henri-Paul Motte. Daarop is te zien hoe Richelieu vanaf de dijk die hij heeft laten bouwen om de stad af te sluiten, de strijd te water gadeslaat. Het doek van 1,40 bij 1,10 meter is te bewonderen in het musée d’Orbigny-Bernon in La Rochelle.
Pogingen van de Engelsen onder leiding van de hertog van Buckingham om La Rochelle te ontzetten, mislukken. Na een beleg van dertien maanden moet de uitgehongerde stad in oktober 1628 het hoofd buigen. Dat wil zeggen: de 5000 inwoners die nog in leven zijn; naar schatting 20.000 mensen zijn aan de ontberingen bezweken. „De overlevering wil dat Lodewijk XIII het beeld van zo veel lichamen op straat niet kon verdragen en tranen in de ogen had“, vertelt de gids.
Het weerhoudt de koning er niet van zijn strijd tegen de gereformeerde religie voort te zetten. Met verve. Anno 2012 is nog slechts 1 à 2 procent van de bevolking van La Rochelle –evenals dat van de rest van Frankrijk– protestant.
Die komen ’s zondags bijeen in de “temple“ aan de rue Saint-Michel. Het gebouw biedt tevens onderdak aan het Musée Rochelais d’Histoire Protestante. Het museum, bestaande uit een gang en een tweetal zalen, biedt een chronologisch overzicht van de geschiedenis van het protestantisme in Frankrijk, waarbij de nadruk valt op La Rochelle en omgeving.
In het museum is een stadsgids verkrijgbaar die toeristen langs interessante ‘protestantse’ plekjes van La Rochelle voert. Zoals het oude huis Gargoulleau op nummer 22 van de gelijknamige straat, waar een van de eerste gereformeerde erediensten in de stad plaatshad. De sierlijk bewerkte houten deur is nog dezelfde.
De kerken Saint-Sauveur en Saint-Barthélemy hebben ook een verhaal. Wat opvalt, is dat de torens in het geheel niet bij het kerkgebouw passen. „Dat komt doordat de gebouwen van later datum zijn“, legt Johanna Essens uit. „In 1568 liet toenmalig burgemeester François Pontard alle kerkgebouwen slopen. Het puin werd gebruikt voor de versterking van de stadsmuren. Alleen de torens bleven staan. Die deden dienst als uitkijkpost en onderkomen voor het geschut.“ Na 1628 werd het werk van Pontard deels weer ongedaan gemaakt.
Nummer 3 van de rue des Merciers –een straat met prachtige bogen waar kooplustigen aan hun trekken komen– is het oude woonadres van Jean Guiton, die tijdens het beleg van 1628 tot burgemeester werd gekozen. „Als er maar een van ons over blijft om de poort gesloten te houden, is het genoeg“, luidde destijds zijn onverzettelijke reactie wanneer mensen in zijn omgeving twijfelden aan het nut van verder verzet.
Iets verderop, op het plein voor het stadhuis, staat een standbeeld uit 1911 van Guiton. Het is er mede gekomen dankzij giften van inwoners uit het Amerikaanse New Rochelle, dat in 1687 door gevluchte hugenoten uit La Rochelle en omgeving werd gesticht. Vanuit de hoogte kijkt Guiton neer op een groot hugenotenkruis dat in het plaveisel is verwerkt.
Wie genoeg heeft van alle verhalen, kan terecht in de gezellige haven van de stad. Of op een van de knusse terrasje in de binnenstad. Want met zo veel historische wetenswaardigheden zou een bezoeker bijna vergeten dat La Rochelle ook gewoon een heerlijke plaats is om te vertoeven. Niet voor niets trekt de stad jaarlijks 3 miljoen toeristen, van wie een kwart uit het buitenland. Daarmee is de stad aan de Atlantische Oceaan de op twee na drukst bezochte stad van Frankrijk.
www.poitou-charentes-vacances.com
www.franse-atlantische-kust.nl
Blikvangers in de haven
Absolute blikvanger van La Rochelle zijn de torens in de haven van de oude hanzestad.
De Sint-Nicolaas- en de Kettingtoren vormen de toegangspoort tot de haven. Met de bouw ervan werd begonnen na 1372, toen La Rochelle –lange tijd een twistappel tussen Fransen en Engelsen– definitief toeviel aan de Franse kroon. Het getouwtrek tussen beide landen wist de stad maximaal uit te buiten door een grote mate van autonomie voor zichzelf op te eisen.
De Lantaarntoren stamt deels uit de 12e, deels uit de 15e eeuw en fungeerde lang als vuurtoren. Een duistere episode kende het bouwwerk, toen er in 1568 dertien priesters werden gedood en in zee geworpen.
Na het beleg van 1628 liet Richelieu de muren rond de stad slopen om een einde te maken aan het eigenzinnige optreden van de Rochelois. De torens, die van de verdedigingswerken deel uitmaakten, liet hij echter ongemoeid, waarna ze onder meer als gevangenis dienstdeden.
Zo zaten in de Sint-Nicolaastoren na de herroeping van het Edict van Nantes (1685) “koppige“ protestanten opgesloten. De Lantaarntoren vormde het onvrijwillige onderkomen van Engelse, Spaanse en Nederlandse zeelieden. De opschriften en tekeningen op de muren –zo’n 600 in totaal– getuigen er nog van. Zoals dat van de Nederlandse krijgsgevangene Peter Grist die zijn ‘handtekening’ in 1666 achterliet.