Poetin als de grote schurk
Premier Balkenende noemde Rusland in 2007 geleden nog een „jonge democratie.” Wellicht was dat toen al meer wens dan werkelijkheid.
Het portret dat enkele auteurs nu schetsen van Vladimir Poetin (die morgen opnieuw als president wordt beëdigd) is wel zo alarmerend dat het niet te hopen is dat premier Rutte de woorden van zijn voorganger zal herhalen.
„We zullen die terroristen tot op de plee achtervolgen”, sprak Poetin kort na zijn eerste aantreden als president in 2000. Het land had behoorlijk last van islamitische Tsjetsjeense vrijheidsstrijders. Poetin wilde daar niet alleen mee afrekenen, maar ook op zijn manier. Dus niet netjes behandelen en voor de rechter brengen, zoals Noorwegen doet met Breivik, maar hen uitroken en afranselen.
Zoals PVV-leider Wilders met het minachtende woord ”kopvoddentaks” een secuur zelfportret heeft gegeven, zo heeft Poetin met deze zin zijn relatie tot de rechtsstaat verwoord. Voor Poetin is het woord ”plee” trouwens nog netjes. Taal is hem niet gauw te grof.
Maar inmiddels gaat het niet meer alleen om grove taal en onvriendelijke bejegening van terroristen. Volgens zijn critici is Poetin zelf een terrorist. Eigenlijk moet de staat de rechten van anderen beschermen. Maar Poetin misbruikt de staatsmacht om die rechten juist te beperken of te schenden. Daarom durft de Nederlandse NOS-correspondent Kysia Hekster in Moskou niet een agent de weg te vragen.
Masha Gessen beschrijft in ”De man zonder gezicht” een uiterst luguber beeld van de terugkerende Russische president. Uitgebreid gaat ze in op zijn eenvoudige afkomst uit Sint-Petersburg en zijn werk bij de KGB. En vervolgens hoe hij als president vanaf 2000 een schrikbewind vestigde.
Gessen is al jaren actief als journalist in Moskou en beschrijft de verhalen die inmiddels overbekend zijn; de succesvolle zakenman Chodorkovski die bij Poetin aandringt op bestrijding van de corruptie en vervolgens zelf de bak in draait, de kritische journalist Anna Politkovskaja die in haar portaal wordt doodgeschoten, en de ontnuchterde KGB-agent Litvinenko die in Londen door vergiftiging om het leven kwam. En nog vele gevallen meer.
Het patroon in al deze (moord)-zaken is dat het mensen betreft die kritisch zijn over Poetin. Als je al deze zaken afzonderlijk beschouwt, zou het volgens Gessen mogelijk zijn dat al deze mensen nu eenmaal de pech hebben gehad een crimineel tegen het lijf te lopen en dat Chodorkovski een verkeerde rechter heeft getroffen. Maar nu bekend is dat het stuk voor stuk critici van Poetin zijn, is er voor Gessen maar één conclusie mogelijk: het Kremlin speelt hier zelf voor maffia. Met andere woorden: Rutte en Balkenende hebben een keihare crimineel ontmoet.
Het boek ”De Poetinshow” van Kysia Hekster zit niet ver bij deze analyse vandaan. Dat boek is –hoewel bijna even duur– veel minder uitgebreid en is veel meer vanuit de tweede hand beschreven. Maar de conclusie is dezelfde: Poetin is een autocraat die over lijken gaat.
Gessen veronderstelt zelfs dat Poetin ten minste persoonlijk opdracht heeft gegeven om Litvinenko te vergiftigen. Direct bewijs hiervoor heeft ze niet. Ze stelt dit alleen omdat het anders niet mogelijk zou zijn geweest het radioactieve polonium naar Londen te smokkelen. Dat is natuurlijk geen sterk bewijs. In het Russische machtsapparaat zijn meer mensen die bij polonium kunnen.
Maar er is wel een andere kant. Als Poetin terroristen „tot op de plee” wil achtervolgen, waarom de moordenaars van deze mensen dan niet? Poetin heeft echter op persconferenties de indruk gewekt dat hij deze Politkovskaja en Litvinenko evenzeer haat als de Tsjetsjeense terroristen.
Toch ergert Marie-Thérèse ter Haar zich al jaren aan dit type journalistiek over Rusland. In haar boek ”Rusland in de 21e eeuw” bekritiseert ze het „vastgeroeste clichébeeld” waarin het begrip Koude Oorlog vooral zo vaak mogelijk moet terugkeren. Terwijl zij door haar jarenlange werk als reisleidster geweldige ervaringen heeft met de Rus. En met Poetin mochten wij „best blij” zijn.
Het zijn vooral ook deze ervaringen die ze beschrijft. Ze verzwijgt bijvoorbeeld niet dat ze jarenlang haar viool kwijt was vanwege corruptie. Ze zou met een groep Nederlanders de Fins-Russische grens oversteken toen een douanier zijn oog op haar vioolkist liet vallen. Deze was in Rusland gekocht, beweerde hij, en mocht niet worden uitgevoerd. En hoewel Ter Haar kon aantonen dat dit instrument ook met haar het land was binnengekomen –om haar gasten ’s avonds op een Russisch lied te trakteren– gaf de agent geen krimp. „Ik wist dat ik met geld over de brug moest komen”, schrijft Ter Haar. Maar ze vertikte het. Pas twee jaar later kreeg ze de viool na veel gedoe terug.
Toch heeft dit het warme plekje voor de Rus niet verkoeld. Want die Rus is zo kwaad nog niet, ook al kijkt hij altijd een beetje stuurs. Russen moet je ’s avonds hebben, als je allemaal rond de tafel zit, en een van hen uit zijn hoofd een gedicht opzegt en een volgende een lied inzet.
Je moet leren luisteren naar de Russische ziel en ontdekken dat op de bodem daarvan trots ligt. Trots op zijn land, vooral. Ook Kysia Hekster schrijft heel raak dat nationalisme en vaderlandsliefde in Rusland geen negatieve begrippen zijn. Overdracht van de eigen cultuur is heel belangrijk in de opvoeding, aldus Ter Haar. Voor hen is dit een „bron van innerlijke rijkdom.” Opvallend is met hoeveel liefde ze dit beschrijft. Geen wonder dat ze zich ergert aan die kritische verhalen over politiek.
Ook Herman Vuijsje wilde Rusland buiten het Kremlin leren kennen. Hij maakte met een metgezel een wekenlange treinreis van Sint-Petersburg in het westen naar Vladivostok in het uiterste oosten. Onderweg stopten ze op allerlei plaatsen. De situatie daar beschrijft hij dan in zijn boekje.
Het sterke (en tegelijk zwakke) van zijn beschrijving is de aandoenlijke onbevangenheid. Hij beschrijft wat hij ziet –of het nu de lage hals in vrouwenkleding is of de slome outfit van misdadige mannen– en geeft er terstond een verklaring bij. Af en toe levert dit natuurlijk grote onzin op, maar dat hoort blijkbaar bij deze spontane stijl. Over Poetin en de politiek staat in dit boekje geen woord. Het is echt een reisverhaal.
Gessen en Hekster focussen in hun boeken vooral op het Kremlin en de fouten in het machtsapparaat, zoals corruptie bij de politie. Daaruit stijgt een negatief beeld. Ter Haar schrijft hier en daar ook over politiek, maar door haar liefde voor de Rus lijkt het er soms op dat ze de zaak vergoelijkt.
Hekster, Gessen en Ter Haar besteden allemaal aandacht aan de jongste ontwikkelingen in de Russische politiek, namelijk dat er spontane demonstraties zijn tegen verkiezingsfraude en dat de politie deze toelaat. Niemand weet hoe dit Poetins derde termijn zal beïnvloeden. Maakt hij er werkelijk een „jonge democratie” van, of niet. De hele wereld is benieuwd.
Boekgegevens
De man zonder gezicht. De macht van Vladimir Poetin, Masha Gessen; uitg. Ambo Anthos, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 263 2559 5; 320 blz.; € 19,95;
De Poetin Show (en het Rusland van de Russen), Kysia Hekster; uitg. L. J. Veen, Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 204 1151 5; 192 blz.; € 17,95;
Rusland in de 21e eeuw. Verhalen uit een ontketend land, Marie-Thérèse ter Haar; uitg. Aspekt, Soesterberg, 2012; ISBN 978 94 6153 029 5; 175 blz.; € 16,95;
Op weg naar Vladivostok. Achter Russische façades, Herman Vuijsje; uitg. Bas Lubberhuizen; Amsterdam, 2012; ISBN 978 90 5937 300 6; 192 blz.; € 21,90.