Kerk & religie

Tunesiërs geïnteresseerd in boodschap kerk

Kerken in Tunesië zien sinds de revolutie een toenemende openheid onder de bevolking voor het christelijk geloof.

Mark Wallet

7 April 2012 08:04Gewijzigd op 14 November 2020 20:23
Kathedraal Carthago, bij Tunis. Foto RD
Kathedraal Carthago, bij Tunis. Foto RD

De meest zichtbare kerk in de Tunesische hoofdstad Tunis is zonder meer de rooms-katholieke kathedraal. Het gebouw staat met zijn twee torens als een robuuste wachter aan het begin de Avenue Habib Bourguiba, de Champs-Élysées van Tunis. Het is ook de plek waar tienduizenden betogers vorig jaar de golf revoluties in Arabische landen in gang zetten.

Het godshuis bepaalt al meer dan honderd jaar het straatbeeld, maar de meeste inwoners van Tunis hebben geen idee wat er in het gebouw gebeurt. Tunesië is een islamitisch land waar etniciteit en religie in elkaars onmiddellijke verlengde liggen. Een christelijke Tunesiër is voor de meeste inwoners net zoiets als een vierkante bal. De kerk heeft haar plaats in het land, maar is er voor de immigranten: Europeanen, Amerikanen en zuidelijke Afrikanen. Zij zijn even natuurlijk christen als dat een Tunesiër moslim is.

Hoewel de kerk al jaar en dag iedere dag de deuren voor het publiek opent, kwamen er weinig Tunesiërs over de drempel. Christenen zijn in Tunesië vaak niet welkom in moskeeën en andersom wordt ook verwacht dat moslims niet geacht worden een kerkgebouw te betreden.

Na de verdrijving van president Ben Ali, op 14 januari vorig jaar, is er echter een kentering gekomen. „Tunesiërs voelen zich de laatste maanden merkbaar vrijer om de kathedraal in te lopen en te vragen wat we hier geloven”, stelt aartsbisschop Maroun Lahham in het bisschoppelijk paleis naast de kerk. „Vóór de revolutie gebeurde dat eigenlijk nooit. Het oude regime stimuleerde mensen niet om zelf na te denken.”

Kruis

Bij de Tunesische verkiezingen van vorig jaar kwam de islamitische Ennahdapartij als grootste uit de bus. Lahham is echter niet bang voor de toekomst.

„Ik zie hoopvolle tekenen”, zegt hij met een glimlach. Hij vertelt van een jonge Tunesiër met wie hij momenteel doopgesprekken voert. „Deze jongen liep onze kathedraal binnen en vroeg aan mij wat het kruis te betekenen heeft en Wie daaraan hangt. Ik heb hem uitgelegd dat het om de Zoon van God gaat en dat Hij voor ons is gestorven. „Maar dat betekent dat God van ons houdt?” reageerde hij. Dat was helemaal nieuw voor hem. Het was het begin van een hele serie gesprekken.”

De jonge man is niet de eerste Tunesiër die Lahham tot de doop heeft begeleid. „Moslims worden geraakt door de genade van Jezus. Dat geeft eigenlijk altijd de doorslag. Het gebeurt ook geregeld dat ze bij mij komen nadat ze zelfstandig zijn gaan lezen in de Bijbel. Wat ik van hen hoor is dat daardoor de angst voor God van hen afvalt. Dat verandert die mensen echt. „Nu kan ik pas liefhebben”, zei een Tunesiër na zijn bekering tegen mij.”

Lahham schat het aantal Tunesische christenen op 200 tot 300, op een totaal van 10,5 miljoen inwoners.

Getuigenis

Lahham is sinds 2005 bisschop van Tunis, maar verlaat het land binnenkort om de herdersstaf in Jordanië op te nemen. Als Palestijn heeft hij altijd in een islamitische omgeving gewoond en gewerkt. „Mijn familie is christen sinds de 1e eeuw, maar we zijn Arabische christenen”, zegt hij. „Ik begrijp de cultuur hier dus heel goed.”

De kerk is in Tunesië ook onder het regime van Ben Ali nooit een strobreed in de weg gelegd, aldus Lahham. „En ik heb geen redenen om aan te nemen dat het onder het nieuwe regime wel gaat gebeuren. De Tunesische islam is gematigd. Bovendien zijn we als kerk veel te klein om een gevaar te vormen.”

De kerk geeft niet alleen getuigenis door woorden, maar ook door daden, onderstreept de geestelijke. „Christus moet overal verkondigd worden. Het is daarom belangrijk dat er ook hier een gemeenschap is die getuigenis geeft van Zijn presentie. Evangeliseren is ons niet toegestaan, maar we geven ook getuigenis door onze glimlach en door ons doen en laten. We hebben als kerk bijvoorbeeld een sociaal programma voor gehandicapten en alleenstaande moeders.”

Afrikanen

De kerkelijke kaart van Tunesië is snel getekend. Naast de kerk van Rome met zo’n 20.000 leden zijn er een anglicaanse en een gereformeerde kerk (beide met enkele honderden leden) en een Grieks- en een Russisch-orthodoxe kerk (enkele tientallen leden).

Opvallend is het grote aantal zuidelijke Afrikanen in de zondagse diensten van de anglicanen en gereformeerden. De Franstalige Afrikanen zitten in de Église Réformée, de Engelstalige in de anglicaanse. Op zondag zijn er in beide kerken dubbele diensten om alle bezoekers te kunnen bergen.

„Met name sinds de komst de Afrikaanse Investeringsbank in 2003 vanuit Ivoorkust naar Tunesië is het aantal Afrikaanse kerkgangers explosief toegenomen”, zegt pastor William Brown van de gereformeerde kerk. „Toen ik hier in 2001 kwam waren er zo’n zeventig kerkgangers. Nu tellen we er iedere zondag tussen de 200 en de 300, van wie zo’n 90 procent van Afrikaanse komaf is. Bovendien houden we inmiddels ook diensten in drie andere Tunesische steden.”

Ook de protestantse kerken van Tunis proberen present te zijn in de Tunesische samenleving. Zo waren er vanuit de anglicaanse kerk tijdens de opstand in Libië hulpacties voor de vele Libiërs die naar Tunesië vluchtten en hebben de gereformeerden net als de rooms-katholieken programma’s voor alleenstaande moeders.

„Het is een vraag die me bezighoudt”, zegt Brown. „We geloven in Jezus, maar hoe blijkt dat in onze manier van leven hier in Tunesië? Ik zou graag zien dat het geloof meer zou doorwerken in ons leven. Hebben we als kerk bijvoorbeeld een antwoord op de werkloosheid in dit land? Kunnen we iets op tafel leggen dat Tunesië verder helpt? Het zou mooi zijn als we als kerk op die manier iets konden betekenen.”

Salafisten

De erfenis van de revolutie voor de kerk schat Brown vooralsnog vooral positief in. „Op zaterdagmiddag komt in ons kerkgebouw een groep Tunesische christenen bijeen. De helft van de bezoekers is na de revolutie christen is geworden. En voorheen moest ik naar het ministerie van Binnenlandse Zaken als ik een partij geestelijke lectuur wilde importeren. Nu kan ik zo veel lectuur invoeren als ik maar wil.”

De keerzijde is echter dat ook salafistische groepen meer ruimte krijgen. „Soms staan er een paar salafistische moslims op zondag buiten de kerk om te kijken wie de diensten bezoekt, of daar geen Tunesiërs tussen zitten. Dat is beangstigend.”

Onder christenen klinkt geregeld vrees voor de strengislamitische groep. Er doen verhalen de ronde dat salafistische groepen in buitenwijken van Tunis martelkamers hebben ingericht. Daar zouden vooralsnog met name moslims belanden die in salafistische ogen niet zuiver op de graad zijn. Maar de mannen met baarden die bij sommige zondagse erediensten voor de kerken postvatten, zitten menig christen bepaald niet lekker.

Brown benadrukt echter dat de contacten met de buurt goed zijn. De van origine Amerikaanse pastor vindt het verrijkend om in een islamitische cultuur te werken. „Soms weten mensen werkelijk niet wat ik bedoel als ik me als predikant voorstel. Dan zeg ik: Ik ben imam, maar dan de christelijke versie. Ik ervaar hier veel vrijheid om als kerk te functioneren. En voor moeilijke situaties geldt wat in 1 Petrus staat: Als we lijden, lijden we met Jezus.”

Onderzoek

Net als bij de kathedraal aan de Avenue Bourguiba, staan er ook bij de anglicaanse kerk, een slordige 500 meter verderop, geregeld mensen op de stoep met de vraag of ze de kerk mogen zien. „Meestal vragen ze het wat aarzelend, omdat christenen hier geen moskee mogen betreden”, zegt de anglicaanse bisschop Bill Musk in zijn kantoor bij de in typisch Britse stijl opgetrokken St. George Church.

Volgens de geestelijke konden christelijke Tunesiërs onder Ben Ali op geduchte tegenwerking van het regime rekenen, maar is dat nu anders. „Het hangt vooral af van de houding van hun families hoe moeilijk ze het krijgen. Die kunnen zeer fanatiek zijn, vooral op het platteland. En de erfenis kun je sowieso vergeten.”

Musk vindt het moeilijk te zeggen welke kant het in de toekomst opgaat met Tunesië. „In een Tunesische krant las ik onlangs de combinatie ”Tunesische christen”. Ik vond het een hoopvol teken. Het was tenminste een erkenning dat er Tunesische christenen bestaan.”

Dit is het eerste deel in een drieluik over Tunesië na de revolutie. Volgende week: Tunesië als islamitisch land.



Tunesische christen Kamal: Ik werd boos, waarom moest Jezus sterven?

Hij is open over zijn geloof. „Iedereen die ik tegenkom, vertel ik van Jezus”, zegt hij. Maar met zijn achternaam in de krant wil hij liever niet. „Je weet maar niet wat er gebeurt als het op internet komt.” En een foto, nee, ook liever niet.

Kamal (30) is geboren in een klein dorp in Noord-Tunesië en toonde zich een fanatiek moslim. Totdat hij op een nacht een christelijk radioprogramma beluisterde.

„Het programma ging over de relatie tussen man en vrouw in het christendom en over hun band met God”, vertelt Kamal in een hotel in Tunis. „Ik hoorde toen voor het eerst over Jezus praten. Mijn ouders maakten altijd ruzie en ik had geen idee wat er met echte liefde bedoeld werd. Ik besloot vaker naar het programma te luisteren en schreef op een gegeven moment een brief naar het adres dat aan het einde van het programma werd genoemd. Ik leerde steeds meer over het christelijk geloof en kon het niet meer voor me houden.”

Hoe reageerde uw familie?

„Aanvankelijk onverschillig. Op een gegeven moment stopten ze echter met praten tegen me. Ook mijn vrienden wisten er geen raad mee. Sommigen dachten dat ik christen wilde worden om aan de islamitische moraal te ontkomen. In het dorp werd ik voortdurend staande gehouden door mensen die me vroegen waar ik mee bezig was. Ik antwoordde dan dat we in Tunesië nooit voor ons geloof hebben gekozen en dat ze me de kans moesten geven de islam met andere godsdiensten te vergelijken.”

Wat gaf voor u de doorslag?

„Op een gegeven moment stuurden de programmamakers mij het evangelie van Lukas toe. Ik begon dat gretig te lezen, maar stopte toen ik las over de dood van Jezus. Ik werd boos: waarom stierf Degene die zo veel wonderen had gedaan? Blijkbaar kon ik mijn vertrouwen ook niet in Hem stellen. Drie dagen later las ik echter toch verder en las ik over de opstanding. Dat was een openbaring voor me. Toen realiseerde ik me dat ik mijn vertrouwen wel degelijk in Jezus kon stellen.”

Was het moeilijk om christen te zijn onder het vorige regime?

„In 2006 zijn we in Tunis met een aantal christenen begonnen met wekelijkse samenkomsten. Dat heeft altijd door kunnen gaan, maar niet ongehinderd. Er was sprake van vervolging en intimidatie. Na de dienst werd ik een keer aangesproken door twee agenten. „We weten alles van je”, zeiden ze. „We weten waar je woont.” Ik wist dat ze me afluisterden en volgden. Bang was ik echter niet. Ze hoopten natuurlijk me op een misstap te betrappen, maar ik had geen geheimen. Ik wilde heilig leven.”

Ben u blij met de revolutie?

„Het is beter geworden. Onze gemeente groeit. In de begintijd kwamen we met acht tot tien mensen samen, maar nu met zeker veertig per week. Iedere week zijn er weer nieuwe mensen en ik geloof dat er nog veel meer christenen in Tunesië zijn. Vorige week kwam er nog een gezin in de kerk dat al twintig jaar als christen leefde. Ze wisten echter niet van een kerk voor Tunesiërs.”

Wat zijn uw plannen voor de toekomst?

„Ik heb theologie gestudeerd in Beiroet in Libanon en wil de kerk in Tunesië bijzonder graag dienen. Daarnaast houd ik veel van muziek en wil ik God daarmee prijzen. Ik heb inmiddels een cd opgenomen, ”Hosanna by Kamal”, en hoop dat er nog veel volgen. Mijn droom is een jongerencentrum op te zetten waar ruimte is voor dingen zoals muziek en taalcursussen, maar waar ook over het geloof wordt gepraat.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl
Meer over
Tunesië

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer