Koningin Beatrix opende vrijdag in Middelburg een tentoonstelling over een vroegere inwoner van de Zeeuwse hoofdstad Willem van Oranje. Dat gebeurde in het Abdijcomplex, waar ooit Willems weduwe Louise de Coligny en een aantal van zijn kinderen woonden.
De vorstin onthulde twee reliëfs in de loggia van het Prinsenlogement in de Abdij. Deze plaquettes, ontworpen door Jet Schepp en Lucie Nijland, verbeelden Willem van Oranje, Charlotte de Bourbon en hun zes dochters. De provincie Zeeland kreeg de reliëfs van de Prins Willem de Eerste Herinneringsstichting.
Aanvankelijk had Middelburg –althans, het Spaanse garnizoen in de stad– weerstand geboden aan het prinselijke gezag. De stad werd in 1572 ingesloten, maar hield tot 1574 stand. Beroemde, vele meters grote tapijten in het Zeeuws Museum herinneren aan de zeeslagen die werden geleverd. Bezoekers zitten voor de wandkleden om de vele details in zich op te nemen. Uiteindelijk hield Willem van Oranje toch zijn intocht in de stad. Een film in het museum toont de achtergrond en de veertig jaar durende restauratie van de tapijten, voltooid in 2002.
Lange Delft
Afhankelijk van de omstandigheden verbleef Willem langere tijd in de toenmalige hoofdstad Brussel, op het familiekasteel in Breda of in de handelsmetropool Antwerpen. Als militaire acties of politieke onderhandelingen het vereisten, trok hij met een aantal hovelingen in de Nederlanden rond. Tijdens de jaren 1570 besloot een aantal steden dan ook een prinsenhof in te richten voor Willem en zijn gevolg. Zo logeerde de prins na de overgave van Middelburg in 1574 verscheidene malen in de norbertijner Abdij van deze stad. De Abdij was geconfisqueerd en behoorde toe aan de Staten van Zeeland.
Samen met zijn derde vrouw, Charlotte de Bourbon, en hun kinderen woonde Willem van Oranje tijdelijk aan de Lange Delft in de Zeeuwse hoofdstad, nabij de hoek met de Sint Janstraat. Tussen 1575 en 1583 schreef hij vanuit Middelburg meer dan 360 brieven aan personen in heel Europa.
Terug naar Middelburg
Nadat de stadhouder in juli 1584 was vermoord, werd zijn weduwe Louise de Coligny voogdes over vier van de zes dochters van Charlotte de Bourbon. Het gezin bleef eerst nog even in het prinsenhof in Delft wonen, maar keerde in 1585 terug naar Zeeland, want Louise wilde niet dagelijks geconfronteerd worden met de plek waar haar man was omgebracht. Ze ging eerst in Vlissingen wonen en kwam in 1587 naar Middelburg. De huidige museumvleugel in de Abdij werd haar woonkwartier.
Louise ging er ook naartoe omdat ze dacht dat ze vanuit Zeeland beter contact kon onderhouden met haar geboorteland Frankrijk. Bovendien hoopte ze hier enkele dochtertjes van Charlotte de Bourbon gemakkelijker naar het buitenland te kunnen zenden: Elisabeth en Louise naar het hof van de Engelse koningin, Emilia naar de keurvorstin van de Palts (Duitsland). Dat zou de toekomst van de meisjes en haar eigen zorgelijke financiële toestand ten goede komen.
Heerser en huisvader
In de vleugel waarin Louise de Coligny vroeger woonde, is nu een expositie ingericht met zo’n veertig objecten: snedige politieke prenten, vorstelijke portretten, een fraai bergkristallen medaillon met de beeltenis van koningin Elizabeth I van Engeland (zie kader), een kostbare hanger in goud en email, een linnen plooikraag en geuzenpenningen. Ze belichten de politieke rol die de Prins van Oranje speelde in de Nederlandse onafhankelijkheidsstrijd tegen de Spaanse koning Filips II.
Behalve heerser was hij echter ook huisvader. Een portretprent van Charlotte de Bourbon, een kinderportretje van Elisabeth de Bourbon –vervaardigd door de Zeeuwse schilder Daniël van den Queborn– en een zestiende-eeuwse tafelschikking belichten het persoonlijk leven van de Pater Patriae, de Vader des Vaderlands.
De nummering van de voorwerpen is willekeurig, zodat bezoekers in het tentoonstellingsboekje voortdurend heen en weer moeten bladeren. Daar ligt het dan, onder dik glas, de Franstalige brief van Willem van Oranje aan zijn zwager, geschreven tijdens de huwelijksonderhandelingen met Charlotte de Bourbon. Ernaast het, eveneens Franstalige, gezangboek van Willem en Charlotte. Op de kalfslederen band staat het prinselijk wapen in goudstempeling. Ernaast staat een koperen kandelaar uit die tijd. Een prent toont de stad zoals die er destijds uitzag.
”Houdt op in mijn Thuyn te wroeten Spaensche Beeren”, meldt een ets waarop de Nederlandse leeuw zijn grondgebied verdedigt tegen Spaanse zwijnen die het gewas vernielen – een protest tegen de plunderingen van de soldaten van koning Filips.
En Alva dan, de gehate landvoogd van de Spaanse vorst. Hij is duidelijk herkenbaar op de kopergravure die ”De kapitein van Dwaasheid” uitbeeldt. Hij kreeg geen vat op de Nederlanden. Dat de langdurige strijd ten gunste van de politieke en godsdienstige vrijheid werd bezegeld, heeft Willem van Oranje niet meer meegemaakt.
De tentoonstelling ”Willem van Oranje. Heerser en huisvader” is tot 28 mei te zien in het Zeeuws Museum in het Abdijcomplex in Middelburg.
Engelse koningin
In de collectie van het Zeeuws Museum bevindt zich een kostbaar medaillon, gevat in een gouden montuur, met het portret van de Engelse koningin Elizabeth I. Een anonieme kunstenaar, mogelijk Lucas de Heere, schilderde de beeltenis achter bergkristal (1572-1573). De graaf van Leicester overhandigde het portretmedaillon als politiek geschenk van Elizabeth aan Adriaen Manmaker, de toenmalige thesaurier-generaal van Zeeland.
Van eind 1575 tot april 1576 onderhandelden Marnix van Sint-Aldegonde –als afgezant van Willem van Oranje– en afgevaardigden van de Staten van Holland en Zeeland, met de Engelse koningin. Ze boden haar het soevereine gezag over Holland en Zeeland aan, maar ze weigerde omdat ze de Spaanse koning Filips II niet te veel tegen de haren in wilde strijken. Ze was daarom evenmin bereid tot het verlenen van financiële bijstand aan de opstandige gewesten.
Desondanks vernoemde Willem van Oranje zijn dochter die in maart 1577 in Middelburg werd geboren, naar haar. Elizabeth aanvaardde de rol van doopmeter.
De volgende vier dochters van Willem en Charlotte werden in het kasteel van Antwerpen geboren, en daarbij werd de naamgeving ingezet om de relaties met de zuidelijke provincies te verstevigen: Catharina Belgica, Charlotte Flandrina, Charlotte Brabantina en Emilia Secunda Antwerpiana.