Kerk & religie

Vertaalster Christine Pas-Donker: Je mag andermans boek niet kleuren

WADDINXVEEN – Een vertaler mag een boek van een ander niet naar zijn hand zetten. „Als Spurgeon zijn lezers aanspreekt met „broeders en zusters”, dan kun je wel zeggen: „Dat zijn wij zo niet gewend, laat ik er maar „Geliefden” van maken.” Maar dan doe je hem geen recht. Je mag andermans boek niet kleuren met je eigen opvattingen.”

Jan van ’t Hul
16 March 2012 09:40Gewijzigd op 14 November 2020 19:57
Christine Pas-Donker: „Volstrekte objectiviteit is er niet, want taal leeft en een vertaling is geen rekensom. Vertalen is een creatief proces.” Foto André Dorst
Christine Pas-Donker: „Volstrekte objectiviteit is er niet, want taal leeft en een vertaling is geen rekensom. Vertalen is een creatief proces.” Foto André Dorst

Christine Pas-Donker (39, gehuwd en moeder van twee kinderen) legt zich toe op vertaalwerk van puriteinse geschriften. Met haar vertaalbureau in Waddinxveen (quatra.nl) werkt ze daarnaast op de commerciële markt. „Het kan over van alles gaan, over bonenteelt, echtscheidingsprocedures of orchideeën. Zakelijk vertaalwerk besteed ik meestal uit aan freelancers.”

Theologisch vertaalwerk heeft het meest haar interesse. „Dat is boeiend, leerzaam en indringend. Elke preek of verhandeling heeft een eigen onderwerp. Soms kom ik zulke mooie passages tegen dat ik tegen mijn man zeg: „Jan, luister eens, nu heb ik toch iets moois gevonden.” Dat kan gemakkelijk, want mijn kantoor is zijn studeerkamer.”

Als ze op theologische moeilijkheden stuit, overlegt ze met haar man, decaan vwo aan het Wartburg College te Rotterdam. „Ik ben taalkundig goed onderlegd en mijn man heeft theologie gestudeerd. Dat is een goede combinatie. Een dochter van de Engelse predikant Martyn Lloyd-Jones noemde ons „a perfect team.” Ik begrijp doorgaans wel wat iemand bedoelt, maar het kan lastig zijn hoe je het in het Nederlands moet zeggen. Ik overleg ook wel eens met predikanten in Amerika en Indonesië. Voor de tale Kanaäns is er geen woordenboek.”

Christine Donker begon haar studie Engels in Leiden, maar rondde die in Utrecht af omdat daar de specialisatie taalwetenschap beschikbaar was. Tijdens haar opleiding vertaalde ze haar eerste boekjes. Voor Jilles Bijl, destijds uitgever bij De Groot Goudriaan, verzorgde ze de 
vertaling van twee titels van 
Matthew Henry: ”Vergeef ons onze schuld” en ”Hoop en vrees”.

Voor de Stichting het Braambos (die zich ten doel stelt om preken van Engelse Strict Baptists in het Nederlands uit te geven) vertaalde Pas-Donker recent door Philpot beantwoorde vragen uit het kerkblad The Gospel Standard. Die uitgave verschijnt binnenkort. „Je leert Philpot dan kennen van een andere kant dan van zijn preken. Hij kon erg mild zijn, en zijn antwoorden waren pastoraal van toon. Hem werd eens gevraagd of een nieuwe Bijbelvertaling wenselijk was. Philpot gebruikt dan dezelfde argumenten die nu ook aangevoerd worden. Een nieuwe vertaling leidt waarschijnlijk tot toenemende verwarring en verdeeldheid. En de bestaande vertaling is al zo velen tot zegen geweest”

De eerste opdracht voor een vertaler is recht doen aan de oorspronkelijke auteur. Daarnaast moet een tekst zo toegankelijk mogelijk worden gemaakt. „John Owen bijvoorbeeld schreef behoorlijk ingewikkeld, maakte lange zinnen en lange alinea’s. Die moet je dan vereenvoudigen, door zinnen te knippen en alinea’s korter te maken. Zo’n boek moet niet alleen voor oudren aantrekkelijk zijn, maar ook voor jongeren. Het gaat erom dat de boodschap overkomt.”

Ik ben geen Bijbelvertaler, zegt Pas-Donker. „Een Bijbelvertaler mag zich minder vrijheid veroorloven. Hij moet zo dicht mogelijk bij de oorspronkelijke tekst blijven. Als daarin moeilijke passages voorkomen, kan de exegeet deze verklaren. Exegese behoort niet tot de opdracht van de Bijbelvertaler.”

Voor een vertaler van puriteinen ligt dat genuanceerder. „De moderne lezer moet zonder uitleg kunnen begrijpen wat de auteur heeft bedoeld. Daarom is het soms nodig om voor een vrijere vertaling te kiezen, maar die keuze maak ik naar eer en geweten. Als ik de behoefte heb om iets te verduidelijken of uit te leggen, doe ik dat niet in de tekst, maar in een voetnoot.”

De ene vertaler is de andere niet. „Iedereen legt zijn eigen accenten. Het maakt dus wel degelijk uit wie de vertaler is, of hij meer op de doeltaal of op de brontekst gericht is. Volstrekte objectiviteit is er niet, want een vertaling is geen rekensom. Ook kun je vaak kiezen uit woorden met een verschillende gevoelswaarde. Denk bijvoorbeeld aan een vertrouwelijke of een intieme omgang, een relatie met God of een betrekking tot God. Vertalen is een creatief proces.”

Dit is het derde deel in een serie gesprekken met vertalers van theologische lectuur. Volgende week vrijdag het laatste deel.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer