Artikel 36 is onuitvoerbaar
Stel dat de overheid artikel 36 van de Nederlandse Geloofsbelijdenis als uitgangspunt neemt voor het beleid. Dan ziet Nederland er heel anders uit. Het is echter de vraag of dat kan en of de gereformeerde gezindte daar echt op zit te wachten.
Politici doen er verstandig aan om als-danvragen consequent te omzeilen. Dat geldt ook voor de vraag wat het betekent als de oproep om de ware religie te bevorderen en de valse te weren en uit te roeien, concreet beleid wordt. Het is ook niet zonder risico om te fantaseren over een theocratisch ideaal in de praktijk. Theocratie is geen alternatief voor democratie. Theocratie biedt ook geen blauwdruk voor de ideale samenleving. Het is allereerst een geloofsbelijdenis: God regeert.
Reformatorische christenen hebben de neiging om artikel 36 te minimaliseren om de karikatuur van de reformatorische sharia te corrigeren. Het helpt meestal weinig. Je kunt nog zo benadrukken dat mozaïsche wetten geen richtlijn vormen voor de moderne samenleving, de seculiere meerderheid verkrampt bij elke gedachte aan inperking van de grenzeloze vrijheid. Zij wil niet inzien dat die vrijheid een vorm van geestelijke slavernij is. Eenieder die de zonde doet, is een dienstknecht der zonde.
Het is belangrijk om uit te leggen dat het in de Nederlandse Geloofsbelijdenis niet gaat om het weren en uitroeien van mensen. Gewetensvrijheid is een groot goed en bestaat niet zonder enige vorm van godsdienstvrijheid.
Sporen
Niemand is voor onbeperkte godsdienstvrijheid – denk aan verplichte bloedtransfusie voor kinderen van Jehova’s getuigen. De vraag is alleen welke grenzen de overheid precies trekt en vooral op grond waarvan de overheid godsdiensten toetst. De neoliberale meerderheid toetst godsdiensten aan de criteria van het gelijkheidsfundamentalisme. Dat is de echte bedreiging voor de vrijheid van godsdienst.
Het is een zegen als Gods geboden richtinggevend zijn voor concrete wetgeving. Gods geboden zijn niet alleen gegrift in de tafels van de Sinaï, maar ook in het geweten van ieder mens. Daarom zijn doodslag en diefstal verboden.
De taak van de overheid in een gevallen wereld is maar heel beperkt. Het geweten leert ieder mens dat liegen slecht is. Toch is het ondoenlijk om via wetgeving af te dwingen dat iedereen altijd de waarheid spreekt. Het huwelijk is een onverbreekbaar verband, maar vanwege de hardheid van het hart moet de overheid echtscheiding goed regelen om erger te voorkomen.
Er zijn zelfs nog sporen van theocratie in de Nederlandse samenleving. Terwijl de economie op tilt slaat, blijft op de rand van de Nederlandse euro staan: God zij met ons. Koningin Beatrix regeert bij de gratie Gods. Tegenover neoliberale krachten die alles wat aan God herinnert willen uitwissen, staan christenen samen pal voor de handhaving van dat wat aan de christelijke erfenis herinnert.
Getto
Guido de Brès roept de overheid hartstochtelijk op om te stoppen met de vervolging. De overheid weert de gereformeerde leer en roeit protestanten uit. De magistraten moeten beseffen dat zij eens verantwoording moeten afleggen van hun beleid. De zaak die nu als ketters veroordeeld wordt, zal de zaak van Christus blijken te zijn. De overheid moet ophouden de leugen te bevorderen en in plaats daarvan de ware religie beschermen.
Je zou verwachten dat de gereformeerden vragen of de overheid hun vrijheid wil geven en met rust wil laten of een vrijplaats wil stichten waar zij veilig hun geloof op hun eigen manier kunnen belijden en beleven. De belijdenis is echter geen vraag om rust, maar een oproep tot bekering. Daar zitten bewogenheid en liefde achter.
De gereformeerde gezindte loopt na 450 wel het gevaar om in een getto terecht te komen. Het lijkt veilig, maar het is het begin van het einde. Het voelt eerst behaaglijk, maar het wordt er steeds benarder en benauwder. Achter het prikkeldraad gaat de discussie over het verschil tussen een maillot en een legging.
De invoering van artikel 36 zou diep in eigen vlees snijden. Reformatorische scholen bestaan bij de gratie van het isolement, maar dat is in strijd met de passie van artikel 36. Invoering van artikel 36 betekent christelijk onderwijs voor alle kinderen, een openbare school met de Bijbel. De overheid zal Gods Woord als norm voor het onderwijs hanteren, maar geen innerlijke vernieuwing kunnen afdwingen. Dat betekent dus gemengde scholen waar de kracht van de waarheid op de proef gesteld wordt in de praktijk van het leven.
De vrijheid van onderwijs is een groot goed dat beschermd en bewaakt moet worden. Het zou dwaas zijn om de schoolstrijd terug te draaien. Dat wil de seculiere meerderheid. Een pleidooi voor invoering van artikel 36 op dit punt gaat voorbij aan de geschiedenis. De passie van de Nederlandse Geloofsbelijdenis betekent wel dat het christelijk onderwijs geen genoegen mag nemen met een status aparte. Christenen die een zoutend zout willen zijn, kiezen niet voor het isolement.
Ware kerk
De overheid mag van de NGB geen kerkelijke verdeeldheid tolereren. Er is immers maar één katholieke kerk. Dus zal er een commissie voor kerkelijke hereniging komen. Nadat deze commissie heeft vastgesteld dat de Protestantse Kerk in Nederland –wie zich aan deze keuze ergert mag ook een ander kerkverband invullen– de ware kerk is, zullen alle christenen verplicht worden om zich bij deze kerk te voegen. De overheid zal schuldbelijdenis eisen van allen die zich van de kerk hebben afgescheiden. Kerken die niet meewerken, worden uit het publieke domein geweerd.
Wie denkt dat dit overdreven is, moet de Synopsis Purioris Theologiae uit 1625 lezen. Daarin vatten de hoogleraren uit Leiden na de Synode van Dordrecht de gereformeerde geloofsleer samen. De taak van de overheid met betrekking tot de kerk strekt zich ver uit. Zonder haar toestemming mag de kerk geen predikanten, ouderlingen en diakenen bevestigen.
Het is de overheid en niet de kerk die „de verering van God door middel van de kerkelijke bediening instelt, bewaart en reformeert en alle verleiders weerstaat.” De dienaren van het Woord zijn de ogen van de overheid. De overheid is de sterke arm van de kerk. Dat is het ideaal in de zeventiende eeuw.
De praktijk is nooit theocratisch geweest. Tot groot verdriet van de predikanten was er in de zeventiende eeuw kermis op zondag op de Markt voor de Nieuwe Kerk in Delft en was daar de prostitutie gelegaliseerd, omdat de schout en zijn rakkers als pooiers dienden. De predikanten gebruikten de kerkelijke tucht om de overheid te dwingen er iets aan te doen. Het hielp vaak maar voor even.
Baptisten
Het is onmogelijk om de klok terug te draaien naar een ideaal uit de zestiende eeuw. Wie de geschiedenis ongedaan wil maken, is niet principieel, maar naïef. Het is bovendien een miskenning van het voortgaande werk van de Heilige Geest, Die in alle waarheid leidt en door de geschiedenis heen christenen leert in hun eigen tijd en situatie naar het Woord van God te leven.
De Nederlandse Geloofsbelijdenis is fel antidopers en zegt dat wie in de hemel wil komen, maar één keer gedoopt mag zijn. Er zijn geen reformatorische christenen die de werken van Spurgeon en Philpot op de index willen plaatsen omdat zij baptisten waren.
De belijdenis is niet tijdgebonden, maar moet wel verstaan en uitgelegd worden in het licht van de concrete historische situatie waarin die belijdenis is ontstaan. Anachronistische speculaties over de invoering van artikel 36 versterken karikaturen en bevorderen een tunnelvisie.
In plaats van elkaar te bestrijden over de concretisering van het theocratische ideaal, is het beter als reformatorische christenen eerlijk erkennen dat de invoering van het ideaal van De Brès onuitvoerbaar is.
Bloed
De NGB is de geloofsbelijdenis van de vervolgde gereformeerde christenen. Zij hebben die belijdenis met hun bloed bezegeld. Schrappen in hun formuleringen zou van minachting getuigen. Hun lijden en belijden inspireert om ook vandaag de overheid te blijven herinneren aan haar hoge roeping om te luisteren naar het Woord van God.
Daarom kiezen christenen die zich geïnspireerd weten door en gebonden weten aan de geloofsbelijdenis niet voor een kopie van een vervlogen ideaal, maar voor de belijdenis dat God ook in de eenentwintigste eeuw regeert en recht heeft op erkenning in het publieke domein.
De belijdenis verstoort bovendien de behaaglijkheid en de zelfgenoegzaamheid van een tot op het bot verdeelde gereformeerde gezindte. Wie anderen de les wil lezen, moet eerst zelf zijn huiswerk afmaken.
De gebrokenheid van dit aardse bestaan maakt het onmogelijk om de theocratie te realiseren. Realisatie van de theocratie is anticipatie op het Koninkrijk van God. Gelukkig lukt dat nooit.
Een belijdenis is niet iets om in te voeren of uit te voeren. Een belijdenis is iets om in te leven en uit te leven.