Preken over de ene Naam, onder Oezbeken en Nentsen
BARNEVELD – „Ik hoop dat u gekomen ben met dezelfde gesteldheid als wij: om Jezus te zien. Wat hebben we een grote God, die in staat en bereid is om ons te ontmoeten.” Met die woorden opende directeur G. J. Noorman van stichting Friedensstimme zaterdag de ontmoetingsdag van deze organisatie in Barneveld.
Tijdens de ontmoetingsdag, die bezocht werd door zo’n 1500 mensen, spraken onder meer evangelisten uit Oezbekistan en het in Noord-Siberië gelegen Nentië.
In zijn openingswoord mediteerde bestuursvoorzitter ds. W. N. Middelkoop, christelijk gereformeerd predikant te Urk, over het dagthema ”In Zijn Naam”. Deze woorden zijn afkomstig uit Lukas 24 vers 36 tot en met 47, waar Christus zijn discipelen opdraagt om in Zijn Naam over de hele wereld te prediken bekering en vergeving van zonden. „De opdracht dat in Zijn Naam gepredikt moet worden kan alleen uitgevoerd worden omdat Christus geleden heeft en is opgestaan”, aldus de predikant.
In de ochtendbijeenkomst voerde een evangelist uit Oezbekistan het woord. In dit Centraal-Aziatische land hebben christenen het zwaar te verduren. De bevolking is in meerderheid islamitisch. Samenkomsten van christenen worden regelmatig verstoord. Een andere evangelist die wilde spreken in Barneveld, mocht het land niet verlaten. Zijn collega die wel aanwezig kon zijn, vertelde dat nog maar kortgeleden tijdens een kerkdienst de politie binnenviel. Alle volwassenen werden gearresteerd en vastgehouden op het politiebureau.
„Het is in Oezbekistan onmogelijk om over Christus te spreken in het openbaar”, aldus de voorganger. Hij vertelde diep ontroerd te zijn om nu in Nederland met ruim 1500 christenen bijeen te mogen zijn. „Tot ons allen komt de vraag: bent u van Christus of niet.” Ook vroeg hij om gebed. „Dat hebben we ontzettend hard nodig. Want als de politie de samenkomst binnenvalt, ben ik niet zo’n dappere held. Je krijgt meteen knikkende knieën. Je weet: er volgen urenlange verhoren, ze schreeuwen tegen je en bedreigen je.”
Speciale aandacht was er ook voor Tochar, een christen in Oezbekistan die om het geloof gevangen zit. Hij moet zwaar werk verrichten in een steenfabriek en mag nauwelijks contact hebben met andere christenen.
Aan het begin van het middagprogramma mediteerde ds. J. van Rijswijk, predikant van de gereformeerde gemeente te ’s-Gravezande. Hij nam als uitgangspunt het tweede gedeelte van Handelingen 16, waar Paulus een waarzeggende geest mag bestraffen, die in een slavin is gevaren. „We hebben gehoord van de satanische krachten die over de wereld gaan om Gods kinderen te benauwen en te verdrukken. Vanmiddag is het dat de Heere zegt: er is er één sterker, Jezus Christus. In Zijn Naam moeten de duivelse krachten wijken. Hij heeft de satan en de hel overwonnen.”
De predikant haalde aan hoe Paulus en Silas na die duiveluitdrijving in de gevangenis worden geworpen. „We lezen dat de gevangenen aandachtig naar hen luisterden. Zo gebeurt het nu ook nog, dat hebben we vanmorgen gehoord. In Zijn Naam is er een fontein geopend van bloed. Tegen hen die als de stokbewaarder vragen „wat moet ik doen om zalig te worden”, mag gezegd worden”: Geloof in de Heere Jezus Christus en gij zult zalig worden. Kom dan tot Hem, vertrouw dan op Hem.”
Daarna sprak evangelist Nicolai Gontsjarov uit Siberië. Hij begon met enkele Nederlandse woorden: „Beste, geliefde broeders en zusters.” Hij haalde Johannes 13 vers 35 aan: ”Hieraan zullen zij allen bekennen, dat gij Mijn discipelen zijt, zo gij liefde hebt onder elkander.”
Ook lichtte toe hoe het werk onder de Nentsen startte. Een Nentsische broeder die bij hem in de kerk was beland, wilde zijn volksgenote van Christus vertellen. Gontsjarov. „Ik ging mee, maar niet van harte. De Heere liet mij toen echter in mijn hart gevoelen: Als jij niet gaat, stuur ik gewoon een ander.” Inmiddels is het zendingswerk onder de Nentsen rijk gezegend: honderden zijn in aanraking gekomen met het Evangelie.
Ten slotte vertelde hij over de uitbreiding van het zendingswerk op het schiereiland Jamal. „Inmiddels zijn we op het hele eiland geweest. Het zou tot grote blijdschap zijn als we zien dat we daar gemeenten zien ontstaan.”
Rendierherder Alexei Tjaberi, afkomstig uit het de toendra’s boven de Noordelijke stad Vorkuta, vertelde over het leven tussen de rendierkudde. „We zijn voortdurend onderweg naar plaatsen waar ons vee kan grazen.”
Hij vertelde hoe hij jaren als heiden leefde, maar op een zeker moment hoorde van evangelist Nicolai Gontsjarov. „Toen hij bij ons kwam was mijn eerste gedachte: die vent bedriegt ons. Maar ik ging ook opletten hoe die christelijke gemeente zich gedroeg. Dat vergeleek ik met mijn heidense leven en kwam tot de conclusie dat onze levenswijze een dwaling was. Niet lang daarna kwam de dag dat God gaf dat ik met mijn gezin tot bekering kwam. Ere zij God daarvoor.”
Kinderen die ’s middags deelnamen aan het kinderprogramma onthulden vervolgens banieren met de tekst ”Niet ons o Heer, Uw Naam alleen”, en zongen daarna een vers uit Psalm 115 waaruit deze tekst afkomstig was.
De ontmoetingsdag werd afgesloten door ds. J. van Rijswijk, die memoreerde hoe Paulus en Silas door de kracht van het gebed uit de druk werden bevrijd. „En echte bidders worden zangers op Gods tijd en wijze.”