Borstvoeding is het beste dat een moeder haar kind kan geven. Daarvan is Els van der Wekken overtuigd. Tijdens haar studie voor lactatiekundige stond ze niet zelden versteld. „Steeds weer dacht ik: Wat heeft de Schepper dit mooi gemaakt.”
Ze noemt zo een aantal dingen op waar ze zich over verwondert. Bijvoorbeeld dat de samenstelling van de moedermelk bij een prematuur kind anders is dan na een voldragen zwangerschap. „De factoren die erin zitten, worden afgestemd op wat het kind nodig heeft.”
De afweerstoffen in de melk ondersteunen de gezondheid van de baby. Het eigen verdedigingsmechanisme is namelijk nog volop in ontwikkeling. „Wanneer moeder en kind met hetzelfde verkoudheidsvirus in contact komen, gaat de moeder als vanzelf antistoffen daartegen aanmaken. De kleine krijgt die via de moedermelk binnen. Dat voorkomt niet altijd dat het kind ziek wordt, het wordt wel minder ziek.”
Ook de moeder is erbij gebaat als ze haar baby zelf voedt, weet Van der Wekken. „Het verkleint de kans op borst- en ovariumkanker op latere leeftijd.”
Bovendien helpt het om de zwangerschapskilo’s kwijt te raken. „In westerse landen hoeven borstvoedende vrouwen geven in principe niet extra te eten. Het vet dat tijdens de zwangerschap is opgeslagen, gaat er zo weer af.”
Waar Van der Wekken zich aan ergert, zijn de reclames van Nutricia en consorten. „Ze doen het voorkomen alsof kunstmelk gelijkwaardig is aan borstvoeding of zelfs beter.”
Door haar werk in de gezondheidszorg in Afrika weet ze wel beter. Meer dan eens zag ze kinderen ondervoed raken wanneer ze van de borstvoeding af gingen. „Flesvoeding is daar levensgevaarlijk.” Veel vrouwen kunnen niet lezen. „Of ze er nu een of tien schepjes melkpoeder in doen, in beide gevallen wordt de vloeistof wit.” Ook is de kans groot dat de voeding wordt aangelengd met besmet water.
Toen een aantal decennia geleden duidelijk werd dat de sterfte onder flesgevoede kinderen in ontwikkelingslanden schrikbarend hoog lag, pleitte de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) voor een reclamecode. Die kwam er in 1981. „Die code verbood kuntsvoedingproducenten bijvoorbeeld om proefmonsters uit te delen en ze mochten moeders met kinderen jonger dan twee jaar niet meer direct benaderen.”
Het idee dat flesvoeding net zo gezond is als borstvoeding, is door agressieve reclame ook in westerse landen wijdverbreid, merkt de lactatiekundige. „De introductie daarvan zou je kunnen zien als een ongeleid experiment. De effecten zijn pas later hoe langer hoe meer duidelijk geworden. Kunstvoeding zou je eigenlijk alleen in noodgevallen moeten geven.”
Doordat Van der Wekken pas een klein halfjaar terug is in Nederland, is haar zicht op de borstvoedingspraktijk in ons land nog beperkt. In Afrika hoort het meer bij het dagelijks leven, meent ze. Zo zag ze Afrikaanse meisjes hun pop al ‘borstvoeding’ geven. Dat zagen ze immers andere vrouwen ook doen. „In Nederland is het uit het straatbeeld verdwenen. Vrouwen die borstvoeding geven, hebben het daardoor moeilijker, denk ik.”
Ook vreest ze een gebrek aan kennis. „Ik heb me erover verbaasd hoe weinig ik, als afgestudeerd verpleegkundige, van borstvoeding wist. Hoeveel weet de gemiddelde Nederlandse vrouw er dan van?”
Wat haar opvalt, is dat Nederlandse vrouwen moeite hebben met voeden op aanvraag. „Ze willen de voeding in een schema persen. Maar als je bedenkt dat na 48 minuten de helft van de voeding uit de maag is verdwenen, is het niet vreemd dat een kind heel vaak wil drinken.”
Vooral de nachtvoeding vinden Nederlandse vrouwen irritant, merkte Van der Wekken. Het scheelt dat in Afrika moeder en kind tot twee jaar samen slapen, denkt ze. „Uit onderzoek blijkt dat een moeder beter slaapt naarmate de baby dichterbij is.”
Dat geldt niet alleen voor de thuissituatie, maar ook voor het ziekenhuis. Zo verbaast ze zich erover dat er nog afdelingen zijn waar moeder en kind van elkaar worden gescheiden.
Ze raadt zwangere vrouwen die borstvoeding willen geven aan zich daarop voor te bereiden. „Het gaat niet altijd vanzelf.” Ze benadrukt dat vrouwen niet te lang moeten tobben, maar al in de eerste dagen de hulp van een lactatiekundige moeten inroepen. „De eerste week na de bevalling is cruciaal. Als het in die periode misgaat, kan de productie niet hoog genoeg uitkomen.”
Problemen waar moeders mee kunnen kampen, is dat de baby niet goed aanhapt. Ook kunnen ze onzeker zijn of de kleine wel genoeg drinkt. „Bij verkeerd zuigen, kan dat tepelkloven veroorzaken. Als het kind niet genoeg binnenkrijgt, groeit het niet goed. Zulke problemen zijn soms eenvoudig op te lossen.”
Levenslange gevolgen
De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO) zette tien feiten en cijfers rond borstvoeding op een rij. Een selectie:
lGeef een baby de eerste zes maanden uitsluitend borstvoeding. Begin hiermee in het eerste uur na de bevalling. Voed op aanvraag. Gebruik geen flesje of fopspeen. Na een halfjaar mag het kind vast voedsel eten, maar blijf daarnaast borstvoeding geven tot het kind twee jaar oud is.
lWanneer de baby de eerste zes maanden uitsluitend borstvoeding krijgt en de moeder doorgaat met nachtvoedingen, vormt dit een natuurlijke, vrij betrouwbare methode van anticonceptie.
lMoedermelk beïnvloedt de gezondheid levenslang. Borstgevoede kinderen blijken op volwassen leeftijd een lager risico te hebben op hoge bloeddruk, hart- en vaatziekten, overgewicht en diabetes type 2.
lVeel vrouwen moeten het borstvoeden leren en lopen in het begin tegen problemen aan. Gezondheidsinstellingen die vrouwen daarin ondersteunen en stimuleren, en voldoen aan eisen zoals opgesteld door WHO en Unicef, kunnen het label ”baby friendly” verwerven.
www.zorgvoorborstvoeding.nl voor gecertificeerde instellingen.