Aantal meldingen euthanasie gestegen
DEN HAAG – Het aantal euthanasiemeldingen door artsen is vorig jaar opnieuw fors gestegen. Dat blijkt uit het vrijdag verschenen jaarverslag over 2010 van de toetsingscommissies waar artsen euthanasie moeten melden.

Volgens de opgave van artsen overleden in 2010 3136 mensen als gevolg van euthanasie; een stijging van 19 procent ten opzichte van 2009. Bezien over de lange termijn is de stijging nog groter; in 2000 werden 2132 stervensverzoeken gehonoreerd.
De oorzaak van de toename is niet volledig bekend, aldus het verslag. De uitkomsten van het periodieke vijfjarige onderzoek naar het functioneren van de euthanasiewet in opdracht van de ministeries van Volksgezondheid en Justitie worden komend najaar verwacht. Dat rapport moet met name ingaan op de oorzaken van de groei.
Vrij uitzonderlijk zijn twee meldingen over ingewilligde euthanasieverzoeken van psychiatrische patiënten. Dergelijke meldingen waren er de afgelopen jaren niet meer geweest. Om die reden begon de Nederlandse Vereniging voor een Vrijwillig Levenseinde (NVVE) het afgelopen jaar een campagne om de wettelijke ruimte voor euthanasie bij psychiatrische patiënten onder de aandacht te brengen van psychiaters. Gezien het lage aantal van twee meldingen heeft dat hun afweging omtrent het honoreren van stervensverzoeken niet beïnvloed.
Een gestage stijging doet zich wel voor rond het inwilligen van stervensverzoeken van patiënten met beginnende dementie; stervensverzoeken waarvoor de NVVE de afgelopen maanden eveneens aandacht vroeg van artsen. In 2009 ontvingen de commissies 6 van dergelijke meldingen, vorig jaar 25.
Meldingen van euthanasieverzoeken die uitsluitend waren ingewilligd omdat de patiënt zei klaar te zijn met leven heeft de commissie niet gehad. Voor het honoreren daarvan biedt de wet geen ruimte, onderstrepen de opstellers van het verslag. Het door de Hoge Raad ontwikkelde criterium dat het lijden van de patiënt in overwegende mate zijn oorsprong moet vinden „in een medisch geclassificeerde ziekte of aandoening” blijft de norm.
Artsen vatten dat criterium, overigens met steun van artsenorganisatie KNMG, wel steeds ruimer op. In de eerste jaren na de euthanasiewet werd het begrip medisch classificeerbare ziekte vooral opgevat als een op termijn levensbedreigende aandoening, zoals kanker. De laatste jaren scharen artsen daar ook ouderdomskwalen als doof- en blindheid onder. Volgens de toetsingscommissies betreft dit een gradueel verschil, waarvoor de in 2002 van kracht geworden euthanasiewet ruimte biedt.