LONDEN – Een architect van het 20e-eeuwse evangelicalisme die het geloof van een generatie heeft gevormd. Zo typeerde het Amerikaanse evangelicale magazine Christianity Today de Britse theoloog John Stott gisteren nadat diens overlijden bekend was geworden. De bekende evangelicaal werd 90 jaar.
Zijn vader wilde dat hij als diplomaat in dienst trad van de koning. John Stott deed het – maar dan in dienst van de Koning der koningen. De anglicaanse predikant speelde een fundamentele rol in het geheel van de evangelicale beweging wereldwijd.
John Robert Walmsley Stott wordt op 27 april 1921 in Londen geboren, als zoon van een militaire arts. Zijn vader is atheïst, zijn moeder evenmin een trouw kerkgangster. Toch nemen vader en moeder Stott hun zoon af en toe mee naar de anglicaanse All Soulskerk in hartje Londen – waar hij later predikant wordt.
Na in zijn jeugd een kostschool bezocht te hebben, studeert Stott letteren en theologie in Cambridge. Hij wordt sterk beïnvloed door de beroemde prediker D. Martyn Lloyd-Jones. Op de universiteit is hij voor velen een voorbeeld in de wijze waarop hij geloof en wetenschap weet te combineren.
Op 17-jarige heeft Stott een krachtige bekeringservaring bij het beluisteren van de evangelist Eric Nash. Die preekt over Openbaring 3:20: „Zie, Ik sta aan de deur en Ik klop...”
In dezelfde tijd besluit Stott pacifist te worden. De Tweede Wereldoorlog staat op uitbreken en de 17-jarige komt tot de conclusie dat het wapengekletter in Europa indruist tegen de boodschap van de Bergrede. Het leidt tot een enorm conflict met zijn vader.
Tijdens zijn studie neemt Stott de beslissing ongetrouwd te blijven, om zich in dienst te kunnen stellen van God. Net als Paulus meent hij de gave van onthouding te hebben ontvangen, licht hij in zijn latere leven regelmatig toe.
Stott wordt na zijn studie gewijd tot voorganger in de All Soulskerk in Londen. Op 29-jarige leeftijd, voor die tijd ongewoon jong, volgt hij de overleden hoofdpredikant van de kerk op. Enkele jaren daarna, in 1959, wordt hij benoemd tot een van de hofpredikers van koningin Elizabeth.
Stott ziet het als zijn roeping om de bevolking van Londen met het Evangelie te bereiken. Tal van activiteiten worden vanuit de kerk opgezet. Vooral het werk onder buitenlandse studenten in de Britse hoofdstad neemt grote vormen aan. Het resulteert in de oprichting van de All Souls International Fellowship, een vereniging van buitenlandse studenten.
In 1966 komt hij in aanvaring met zijn leermeester Lloyd-Jones. Die pleit ervoor dat Bijbelgetrouwe christenen de Anglicaanse Kerk verlaten en een nieuw kerkgenootschap beginnen. Onder invloed van Stott spreekt de Nationale Vergadering van Evangelicalen in 1967 echter uit zich binnen de staatskerk te willen inzetten voor een Bijbelgetrouwe prediking.
In 1974 is hij nauw betrokken bij het opstellen van de slotverklaring van het Internationale Congres voor Wereldevangelisatie, dat in het Zwitserse Lausanne wordt gehouden. Stott zet onder andere de noodzaak van het streven naar sociale gerechtigheid op de agenda. Christenen dienen zich in te zetten voor de bestrijding van armoede en sociaal onrecht.
Ook op latere verklaringen van de Lausannebeweging drukt hij een nadrukkelijk stempel. Met de zogenoemde Cape Town Commitment, de slotverklaring van Lausanne III in Kaapstad (2010), toont hij zich ingenomen. „Chris (Wright) en zijn team hebben meesterlijk werk verricht”, zei hij enkele weken geleden in het laatste gesprek dat Doug Birdsall, voorzitter van het Lausannecomité, met hem had. In 2005 werd Stott benoemd tot erevoorzitter van dit comité.
In de ruim vijftig boeken die Stott schreef, richtte hij zich op zowel gewone mensen als theologen. Bekend is zijn publicatie ”De basis van het christelijk geloof”, die vaak vertaald werd en bedoeld is voor een breed publiek. ”Het kruis van Christus” is een van de lijvige theologische werken die uit Stotts pen vloeiden. Het vormde de basis van zijn theologie, waarin het kruis van Christus de grond vormt voor het gemeenschap beoefenen met Hem.
Stott was oprichter van een naar hem genoemde zendingsorganisatie, de John Stott Mission. Deze leidt voorgangers op, verspreidt christelijke lectuur en ondersteunt kerken wereldwijd in het opkomen voor armen en kansarme groepen.
Hoewel Stott een grote zendingsijver aan de dag legde en moderne communicatiemiddelen niet schuwde, moest hij niets hebben van oppervlakkigheid. Ook wist hij zich geplaatst in de Engelse staatskerk en aarzelde hij niet om on-Bijbelse theologie bij de anglicanen te ontmaskeren.
Verschillende keren bezocht Stott Nederland om spreekbeurten te vervullen. Voor het laatst was dat in 2000. Hij sprak toen in Amsterdam bij een congres van de Billy Graham Evangelistic Association.
In 2006 benoemde koningin Elizabeth hem tot commandeur van het Britse rijk wegens „de verdiensten voor de christelijke wetenschap en de christelijke wereld.”
Behalve lof oogstte de evangelicale theoloog tijdens zijn leven ook kritiek. „Stott krijgt veel waardering en terecht –zijn commentaren zijn voortreffelijk–, maar je moet ook eerlijk zijn”, zei dr. ir. C. G. van Kralingen, destijds voorzitter van de George Whitefieldstichting, in 1999 in een gesprek met deze krant. „Hij gelooft niet in het eeuwige oordeel en leert de algemene verzoening.” In meer recente, populaire boekjes constateerde hij ook arminiaanse trekken. Een aantal Bijbelgetrouwe christenen in de Angelsaksische wereld nam om redenen als deze enige afstand van het gedachtegoed van Stott.
”Uncle John”, zoals zijn vrienden hem noemden, stond bekend om zijn afkeer van aardse bezittingen. Hij woonde in een huurflat. Hij was het meest gehecht aan zijn twee verrekijkers. De (emeritus) predikant was een verwoed vogelaar.
Stotts lievelingstekst was Galaten 6:14, die hij graag uit de oude King Jamesbijbel citeerde. „Maar het zij verre van mij dat ik zou roemen, anders dan in het kruis van onzen Heere Jezus Christus; door Welken de wereld mij gekruisigd is, en ik der wereld.”