De laatste voortvluchtige op de lijst van 161 verdachten van oorlogsmisdaden van het tribunaal werd woensdag opgepakt in Noord-Servië. Hij was 7 jaar lang op de vlucht geweest. Een Servisch regeringsvliegtuig bracht Hadzic vrijdag naar Nederland.

Hadzic arriveerde kort na half drie op Rotterdam The Hague Airport. Van daaruit werd hij overgebracht naar het VN-detentiecentrum in de gevangenis in Scheveningen. Voor zijn vertrek naar Nederland waren onder anderen zijn vrouw en zoon bij hem geweest en had hij zelf zijn zieke moeder mogen bezoeken.

Het Joegoslavië-Tribunaal heeft Hadzic aangeklaagd voor misdaden die hij zou hebben begaan tijdens de Balkanoorlog begin jaren ‘90. De tenlastelegging tegen hem rept over misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, zoals moord, uitroeiing, etnische vervolging, deportatie en plundering.

Hadzic geldt niet als een ‘grote vis’ zoals wijlen Slobodan Milosevic, Radovan Karadzic en Ratko Mladic. Hoofdaanklager Serge Brammertz van het tribunaal benadrukte vrijdag evenwel dat Hadzic een „belangrijke politieke figuur” was tijdens de oorlogen die met het uiteenvallen van Joegoslavië gepaard gingen.

Brammertz zei dat sinds de oprichting van het tribunaal in 1993 het landschap van de internationale strafrechtspleging is veranderd. Destijds leek het ondenkbaar dat ooit alle verdachten zouden worden gepakt, aldus de Belg. Maar in de loop der jaren kwamen ze stuk voor stuk, goedschiks of kwaadschiks, naar Den Haag.