Babyboomer Van der Hoek gaat met pensioen
RIDDERKERK – In augustus komt er een einde aan de 42-jarige onderwijsloopbaan van economiedocent Wim van der Hoek (63). „Het is goed zo. Als je blijft bungelen, zit je anderen en jezelf in de weg.”
Hij stond in dubio, in 1964. Een baan in de zakenwereld lonkte, maar het onderwijs evenzeer. Het werd de kweekschool in Gouda. Van der Hoek kon toen nog niet bevroeden dat hij tot zijn pensioen in het onderwijs zou werken én zich zou bezighouden met economie.
Vijf jaar later, in 1969, begon de geboren Rotterdammer aan zijn carrière in het onderwijs. Hij werd meester op de Alexander Comrieschool in de havenstad. Het was in de periode dat de eerste gastarbeiders neerstreken in de Rotterdamse haven. Hun kinderen zaten bij Van der Hoek in de schoolbanken. „Een mooie tijd. Ik vertelde eens een verhaal over een jongetje dat de weg kwijtraakte in het bos. Ik vroeg de klas wat ze in die situatie zouden doen. Een aantal reformatorische kinderen zei: slapen. De buitenlandse kinderen waren eensgezind: bidden. Dat vond ik beschamend.”
In 1974 verhuisde het gezin naar Ridderkerk. Van der Hoek werd meester op de ds. G. H. Kerstenschool en later directeur van de Ursinusschool. Omdat het bloed kruipt waar het niet gaan kan, begon hij een avondstudie economie.
Na een periode van negen jaar als basisschoolmeester en vijf jaar als hoofd der school vond Van der Hoek het welletjes. In 1988 maakte hij de stap naar de Guido de Brèsscholengemeenschap in Rotterdam om het vak bedrijfseconomie te gaan geven. „Rotterdammers zijn erg open. Ze zeggen waar het op staat. Daar houd ik wel van.”
In 1998 verruilde Van der Hoek de Guido de Brès voor het Hoornbeeck College (mbo). Pubers maakten plaats voor studenten. Ook Van der Hoeks takenpakket veranderde: behalve docent was hij de afgelopen dertien jaren mentor, stagecoördinator en vertrouwenspersoon.
In augustus komt er een einde aan zijn 42-jarige onderwijsloopbaan. „Ja, ik ga het missen”, zegt Van der Hoek een beetje weemoedig. „Vooral het contact met studenten die extra zorg nodig hebben, die het thuis of persoonlijk moeilijk hebben.”
Hij heeft het onderwijs in de afgelopen decennia zien veranderen. „Kennisverwerving staat niet meer op één. Belangrijker is het pedagogische aspect. In mijn geval betekent dit dat economie geven meer is dan sommen uitleggen. Een goede docent heeft oog voor de mens achter de leerling.” Is Wim van der Hoek een goede docent? „Ik heb altijd meer willen zijn dan uitsluitend een lesboer”, antwoordt hij bescheiden.
Leerlingen zijn opener en mondiger geworden, analyseert Van der Hoek. Een ontwikkeling die hij niet afwijst. „Als ze hun plek maar kennen, want in het bedrijfsleven kun je niet alles zeggen. Dan gaat het een keer mis.”
Meer moeite heeft hij met het opkomende materialisme onder studenten. „Ik spreek hen er wel eens op aan. Stel je nou voor dat je 10 miljoen euro hebt te besteden, je woont in een groot huis en er staat een BMW voor de deur. En dan? Geeft dat genoegdoening? Het is zo betrekkelijk.” Ernstig: „Onze jongeren hebben een gedoopt voorhoofd. Ze reizen naar de eeuwigheid. In dat kader heb ik altijd les willen geven. Vormen voor de maatschappij van nu, met het oog op de eeuwigheid.”
„De veranderingen in het onderwijs gaan snel”, vervolgt hij. „De werkdruk is alleen maar toegenomen, met name de vergaderdruk.” Vooral op digitaal terrein waren de ontwikkelingen nauwelijks bij te benen. „In 1993 begonnen we op de Guido met van die grote floppy’s te werken. Ik was toen de 45 al gepasseerd. Dan pak je die ontwikkelingen niet meer zo snel op. Misschien scheelt het ook dat computers mij niet zo interesseren.”
Vorig jaar kon hij met pensioen. Hij was er nog niet aan toe, vond hij. „Je hebt van die momenten dat je stilstaat bij je leven. Ik had dat twee jaar geleden, toen ik mijn veertigjarig jubileum vierde. Dan besef je opeens dat je nog maar een paar arbeidsjaren resten.”
In de loop van dit cursusjaar begon het idee om met pensioen te gaan steeds meer vorm te krijgen. „Dit jaar hoefde ik minder les te geven, omdat ik gebruikmaak van een seniorenregeling. Op die manier groei je naar je pensioen toe. De laatste maanden heb ik steeds meer het idee dat stoppen met werken een goede beslissing is. Als je blijft bungelen, zit je anderen en jezelf in de weg. Nu kan ik nog met volle zeilen het zeegat uitvaren.”
Een leven zonder werk zal wennen zijn voor Van der Hoek. „Maar in en om het huis is er altijd wel wat te doen.” Voor de langere termijn liggen de zaken wat anders. „Ik heb amper hobby’s.” Dreigt het zwarte gat? Van der Hoek: „Dat zou kunnen. Aan de andere kant, ik heb straks meer tijd voor mijn gezin. Ook voor het kerkenwerk ben ik straks meer inzetbaar.” (Van der Hoek is diaken van de gereformeerde gemeente in Ridderkerk, JMtH.)
Terugkijkend op ruim veertig arbeidzame jaren overheerst de dankbaarheid. „Ik heb bijna geen dag gemist, ik ervaar het als een voorrecht dat ik daarvoor de kracht heb gekregen. Van groot belang is voor dit werk dat je uitgerust ben en plezier hebt in de omgang met jonge mensen. Als je hortend en stotend je lessen af moet draaien, kun je volgens mij beter achter de vuilniswagen gaan lopen.”
Van der Hoek kan zich niet vinden in de negatieve associaties die het begrip babyboomer oproepen, als zou die generatie de zaakjes voor zichzelf goed geregeld hebben. „Ik voel mezelf geen profiteur. Ik gun iedereen een goed pensioen.”
Of een goed pensioen ook voor de komende generaties haalbaar is, betwijfelt de econoom. „De economie is één grote luchtballon. Kijk naar Griekenland en Portugal. Zodra de gaten in de ballon komen, valt het systeem uit elkaar. Wat je nu hebt, kun je morgen kwijt zijn.”
Dit is het tweede deel in een serie over de eerste babyboomers die met pensioen gaan.