Onduidelijk wat PVV wil rond abortus
„Een foetus van 24 weken die een paar weken later kerngezond wordt geboren, is vogelvrij.” Na die woorden van PVV-fractielid Agema, op 19 maart 2008 uitgesproken in de Tweede Kamer, veerde de prolifebeweging in Nederland hoopvol op. Is de PVV behalve anti-islam ook antiabortus? „Concrete voorstellen doen om de abortuspraktijk in te perken, wordt lastig.”
Wat de PVV precies voorstond, bleef na het Kamerdebat onduidelijk. Dat de PVV een abortustermijn van 24 zwangerschapsweken wel erg ruim vond, was duidelijk, maar waar Agema dan wel de grens legde, was de vraag. Opheldering daarover gaf het PVV-Kamerlid pas in augustus 2008 in een interview met het Nederlands Dagblad: „Die grens moet minimaal terug naar twintig weken, maar eigenlijk naar twaalf of veertien weken.”
Na deze heldere boodschap wordt het beeld rond abortus en de PVV diffuser. In een interview met het feministisch maandblad Opzij in april 2009 zet de PVV volgens Agema nog wel „vraagtekens” bij late abortussen na dertien zwangerschapsweken, maar het eerdere actie-element in haar uitspraken lijkt weg. In januari dit jaar stelt Agema, dan net bekroond met de ”Engel van het jaar-award” van de organisatie van ChristenUniejongeren PerspectieF, dat de PVV-fractie nog „in beraad” is over óf de grens van 24 weken moet worden teruggelegd „en tot welke termijn dan precies.”
In april laat huidig woordvoerster medische ethiek Gerbrands weten dat de bestaande grens van 24 weken gehandhaafd kan blijven bij foetussen met een ernstige, aangeboren afwijking. Of de grens voor gezonde foetussen omlaag moet, heeft de fractie, aldus Gerbrands, „nog in beraad.”
Deze ontwikkeling roept de vraag op of de PVV ooit steun zal geven aan voorstellen daartoe of daar zelf mee zal komen om op die manier de abortuspraktijk in te perken. De afdeling voorlichting van de PVV-fractie in de Tweede Kamer reageerde deze week niet op het verzoek mee te werken aan een artikel over die vraag.
Universitair docent Nederlandse politiek K. Vossen (Universiteit Leiden) constateert dat Wilders en de PVV in een rare spagaat zitten als het gaat om ethische thema’s. „Wilders is een oud-VVD’er die heel duidelijk uit de progressief-liberale traditie komt. Hij omarmde de emancipatie van vrouwen en homo’s en het verzet tegen christelijk paternalisme en nog steeds. Wezensvreemd is de conservatieve, christelijke traditie tegelijkertijd nooit voor hem geweest. Net als Bolkestein benadrukt Wilders graag onze joods-christelijke roots. En op enig moment is hij ook zeer gefascineerd geraakt door de Amerikaanse neoconservatieven en hun christian coalition, bij wie ook Bush zich thuisvoelde. De manier waarop zij zich afzetten tegen de progressieve hegemonie van de jaren zestig spreekt hem zeer aan.”
Vossen constateert dat Wilders een resolute keus tussen progressief-liberaal en christelijk-neoconservatief voorlopig mijdt. „In het islamdebat, waarin hij zich graag manifesteert, zie je hem duidelijk selectief shoppen. Hij mag graag betogen dat de linkse consensus de samenleving een hoop ellende bezorgd heeft. Maar als hij de islam bekritiseert, onderbouwt hij dat door erop te wijzen dat moslims uitgerekend diezelfde progressieve waarden als zelfontplooiing, tolerantie, keuzevrijheid en diversiteit in het gedrang brengen. De ene keer zorgen die waarden dus voor problemen, een andere keer moeten ze te vuur en te zwaard worden verdedigd tegen de islam.
Ik wil zeker niet op voorhand zeggen: de PVV is en denkt alleen maar opportunistisch- strategisch. Die conservatieve reactie op de progressieve consensus is echt bij de PVV gaan horen, dat is absoluut een ideologisch aspect. Tegelijkertijd moet je het strategisch vermogen van Wilders en een PVV-Kamerlid als Bosma niet onderschatten. Zij hebben heel goed gezien wat het polariseren tussen the liberal East Coast en the Heartland, zeg maar de grachtengordel versus het platteland, de neoconservatieve Republikeinen in Amerika heeft opgeleverd. Mensen stemmen niet alleen sociaaleconomisch, ook sociaal-cultureel.”
In het abortusdebat keert de mengeling van ideologieën bij de PVV terug, analyseert Vossen. „PVV’ers als Agema hebben inderdaad kenbaar gemaakt dat ze de huidige abortuspraktijk wel erg vooruitstrevend vinden. Misschien is dat ideologie, maar het kan ook bedoeld zijn om de PVV tegenover de PvdA te profileren als fatsoenlijke partij die oog voor kwetsbare, jonge meisjes heeft.”
Terug naar de kans dat de partij nog concrete voorstellen doet om de abortuspraktijk in te perken. Vossen: „Dat wordt lastig, omdat de PVV wel de scheidslijnen in de Nederlandse politiek in de gaten moet houden. Af en toe een stevige antiabortusquote zou kunnen, dat trekt bij het nieuwsblog Geen Stijl veel aandacht. Maar ik denk niet dat de partij het waardeert om op ethisch gebied in één adem te worden genoemd met de ChristenUnie of de SGP.”
Politicoloog P. Lucardie, verbonden aan het Documentatiecentrum Nederlandse Politieke Partijen, verwacht net als Vossen van de PVV geen concrete acties tegen het indammen van de Nederlandse abortuspraktijk. „Electoraal valt daar weinig mee te halen. Peilingen wekken daarnaast de indruk dat het liberale deel van hun achterban dat niet aan de bestaande regels wil morrelen in de meerderheid is.”
Lucardie benadrukt dat de PVV net als alle populistische partijen waar Wilders’ fractie gewoonlijk toe wordt gerekend, geen ideologisch uitgangspunt heeft waaruit vanzelf een conservatief abortusstandpunt voortvloeit. „Voor zover ze al beginselen hebben, zeggen die hier niets over. Het gaat hen om de kloof die ze zien tussen het weldenkende volk en de regerende elite. Die moet worden overbrugd. Medische ethiek is voor deze partijen zeker geen corebusiness. Immigratie, integratie en veiligheid; dat zijn hun speerpunten. Ook die van de PVV.”
Dat een aantal PVV-fractieleden moeite lijkt te hebben met de huidige Nederlandse abortuspraktijk zegt volgens Lucardie eveneens weinig over de medisch-ethische koers van de partij. „Kamerleden die daar hun reserves bij hebben, vind je denk ik overal. Ik heb, maar dat terzijde, als religieus humanist ook moeite met abortus en euthanasie. Voor Wilders en Bosma zijn het voor zover ik kan zien geen belangrijke thema’s. Hooguit kun je zeggen dat ze de paar fractieleden die daarover in het openbaar hun mening wilden geven hun gang lieten gaan.”
Alles bij elkaar lijkt de manier waarop de PVV positie kiest in het Nederlandse abortusdebat nog het meest op die van het Vlaams Belang (VB) in België, overigens niet in alle opzichten de evenknie van de PVV. Alexandra Colen, die het VB vertegenwoordigt in de Belgische Kamer van Volksvertegenwoordigers, het Belgische federale parlement, is openlijk actief in de Vlaamse en internationale antiabortusbeweging. In 2001 pleitte zij voor stopzetting van Belgische subsidies aan internationale hulporganisaties die de legalisatie van abortus in ontwikkelingslanden propageren om te voorkomen dat vrouwen grijpen naar onveilige methoden. Haar resolutie daarover leidde ze in met de woorden: „België is een buitengewoon gewelddadig land, waar elk jaar straffeloos zowat 12.000 moorden worden gepleegd op ongeboren kinderen in de moederschoot. Een extreme afschuwelijkheid en barbaarsheid waar nauwelijks woorden voor zijn.”
Na de resolutie volgden voorstellen, gericht tegen de in België heersende regels en opvattingen over abortus, elkaar in hoog tempo op. Een voorbeeld is het om de paar jaar ingediende, kansloze initiatief voor een wijziging van de abortuswet dat erin voorziet dat alle Belgische artsen voortaan geacht worden medewerking aan abortus te weigeren vanwege gewetensbezwaren, tenzij zij vooraf schriftelijk anders hebben verklaard. De Belgische minister Vanackere van Buitenlandse Zaken en Institutionele Hervormingen kreeg van Colen het verzoek China tot de orde te roepen vanwege zijn met de eenkindpolitiek samenhangende abortuspraktijk. Nadat Vanackere aangaf de casus die Colen tot het verzoek bracht niet te kennen, rondde het parlementslid met een beleefd ”mijnheer de minister, ik dank u voor uw antwoorden” af. Een strengere abortuswetgeving staat ook in het verkiezingsprogramma van Colens partij.
Of de partij ook doelgericht werkt aan het realiseren van een prolifeagenda? „Zeker niet”, stelt hoogleraar politieke wetenschappen M. Hooghe van de Katholieke Universiteit Leuven. „Het kopstuk van de partij, parlementslid Filip Dewinter, houdt het bij één discours, namelijk tegen migranten, en is er niet op uit het abortusdebat te heropenen. Voor de Belgische politici en eigenlijk ook voor de Belgische publieke opinie is het onderwerp ‘over and done’. En de voortvarend waarmee Colen ten strijde trekt tegen abortus? Hooghe: „Zij is een buitenbeentje in het Vlaams Belang en heeft eigenlijk geen invloed op de partijlijn. Ik heb de indruk dat Dewinter haar vooral om de moreel-conservatieve kiezers wat aan te spreken, laat begaan. Voor de rest is haar politieke invloed zéér gering.”
„Colen bespeelt de conservatieve rechterflank, maar de kiezers van het Vlaams Belang zijn voor het overgrote deel antimigrantenstemmers of straffe Vlaamse nationalisten”, zegt ook politicoloog en hoogleraar S. Walgrave van de universiteit Antwerpen. „Electoraal heeft haar optreden daardoor nauwelijks gevolg en in de Belgische politiek is wat zij doet totaal marginaal.”
Wat de PVV zei over abortus... en wat de fractie deed
Diverse PVV’ers spraken zich in het verleden uit tegen abortus. Maar al in 2008 liet de fractie na de daad bij het woord te voegen door steun te geven aan moties van de SGP. Een overzicht van PVV-uitspraken en PVV-stemgedrag.
- Op 19 maart 2008 zei Kamerlid Agema in deTweede Kamer: „We gaan biggen niet langer onverdoofd castreren, maar ongeboren vruchten worden wel tot 24 weken met tangen verwijderd.”
- Drie weken later, op 9 april, dient ze alleen een motie in, waarin de regering wordt verzocht periodiek een folder over anticonceptiefalen mee te geven aan vrouwen die de pil komen afhalen bij de apotheek om op die manier het abortuscijfer te drukken. Op 15 april wordt de motie verworpen; behalve de PVV zijn alleen de SP, de PvdD en de eenmansfractie Verdonk voor.
- Op dezelfde datum stemt de PVV tegen een motie van de SGP waarin de regering wordt verzocht erop toe te zien dat artsen in keuzegesprekken over abortus alternatieven aan de orde stellen en dat zwangere vrouwen in de vijfdaagse beraadtermijn daarover nadere informatie meekrijgen.
- Ook op 15 april 2008 stemt de PVV tegen een SGP-motie, waarin de regering wordt gevraagd aanstaande ouders beter voor te lichten over de 20 wekenecho om te voorkomen dat ze onvoorbereid moeten besluiten over een abortus.
- Op 26 november 2010 zei Kamerlid Dille in de Tweede Kamer: „Ik bezocht onlangs een man van 75 met het syndroom van Down die een prachtig leven heeft gehad. Moeten wij nu gaan oordelen dat zo iemand het leven niet waard is? Trekken we de grens van wat we menswaardig achten niet steeds verder omlaag?”
- Op dezelfde datum zei Kamerlid Gerbrands: „Door elke zwangere vrouw de 20 wekenecho aan te bieden, geven we het signaal af dat kinderen met een ernstige handicap niet welkom zijn.”
- In het februari dit jaar verschenen boek ”Echo – prenataal onderzoek en keuzevrijheid” stelt Gerbrands: „Zelfbeschikking is mooi, maar verantwoordelijkheid ook. Het moet duidelijk zijn wat we als geldige noodsituatie beschouwen en wat niet. Het is niet leuk, maar er zijn genoeg gehandicapte kinderen die best een goed leven hebben. Het criterium moet zijn: kan het kind een leven leiden zonder al te veel ellende en pijn?”
- Op 9 februari benadrukt Gerbrands dat ze in het boek op persoonlijke titel sprak. „Er is nog geen fractiestandpunt ingenomen over de abortuspraktijk, laat staan dat we een wetswijziging voorstellen”, aldus het Kamerlid in een PVV-persbericht.
- Op 27 april laat Gerbrands in de Volkskrant weten dat de PVV de bestaande abortusgrens van 24 weken bij foetussen met een ernstige, aangeboren afwijking wil handhaven.