Joodse gemeente onder het kruis
GRONINGEN – Een Joodse synagoge in de vorm van een kruis. Het lijkt hoogst ongebruikelijk. De Groningse Joodse gemeenschap liet het gebouw honderd jaar geleden echter bewust als basiliek neerzetten.
Wie op Google Maps de Folkingestraat 60 in Groningen opzoekt, ziet overduidelijk de kruisvorm in het dak van de synagoge. Joodse gelovigen die samenkomen onder het kruis? Kennelijk niet ongewoon in het begin van de vorige eeuw. De Joodse gemeente liet de basiliek tenslotte zelf bouwen.
Het kruis is niet het enige schijnbaar tegenstrijdige aan de Folkingestraatsynagoge. De zijingang van het gebouw ligt midden in de Groningse rosse buurt. Wie vanaf de winkelstraat de afslag naar de Nieuwstad neemt, voelt zich nogal bekeken door de vrouwen in de etalage. Een deur in de oude synagoge zwenkt na een belletje snel open, en plotseling is daar de verademende rust van een klassieke basiliek.
Het is de ironie van de geschiedenis, zegt Marcel Wichgers van de stichting Folkingestraat Synagoge. „Voor de oorlog was deze straat het centrum van de oude Jodenbuurt. Hier woonden de armere mensen in kleine huisjes. Na de oorlog kwamen er van de 3000 Joden maar een paar honderd terug, en stond dit opeens allemaal leeg. Er kwamen andere huurders in, waaronder deze ‘alleenstaande dames’.”
De „Joodse kathedraal” is door de gereformeerde kerkarchitect Tjeerd Kuipers opgetrokken in Moors-oriëntaalse stijl, met twee Oosterse torens. Binnenin is de stijl vooral terug te zien in de vele bogen en het indrukwekkende tongewelf. Een nogal internationaal geheel, zegt Wichgers. „Groningse rode baksteen met Friese keramiek en Griekse kapiteeltjes. Een echte poldersynagoge, zou je nu zeggen.”
Hij verklaart dat de vorm van het gebouw niet controversieel was in de Joodse orthodoxe gemeente van begin 20e eeuw. „Men wilde toen graag integreren in de maatschappij. Een kerkvorm paste daar goed bij. Vandaar dat men Kuipers vroeg.”
Inwijding van het gebouw vond plaats op 23 maart 1906, net 105 jaar geleden. Met een grote rabbinaatswoning ernaast. Dit huis, inmiddels verbouwd tot studentenkamers, werd voor de oorlog nog bewoond door schrijfster Clara Asscher-Pinkhof, wier man rabbijn was.
Het is schokkend om te beseffen dat het gebouw vroeger afgeladen zat. De Groningse Joodse gemeente was, na die in Amsterdam en Winschoten, de grootste van Nederland. Op zondag was het in de Joodse buurt een en al bedrijvigheid: alle winkels waren open.
Na de oorlog is er nog een paar jaar dienst gehouden in de sjoel, maar de door de Holocaust gedecimeerde Joodse gemeente kon het onderhoud niet meer opbrengen. Het pand werd in 1952 verkocht aan een wasserij, Astra geheten. Die naam was een verwijzing naar de davidsster die de ramen nog steeds siert. Binnenin herinnerde al snel weinig meer aan de originele bestemming. Een grote wasinstallatie verscheen en leidingen werden door het glas in lood geprikt. Op een aparte verdieping hield de eigenaar zelfs kerkdiensten, van het Apostolisch Genootschap.
De situatie duurde tot het faillissement van wasserij Astra, in 1975. Tijdens de jaren leegstand die volgden werd het gebouw soms bezocht door plunderaars. Met name de Friese majolicategels waren een geliefd object.
De gemeente behoedde het gebouw ternauwernood van de sloophamer en liet het renoveren. De heropening was in 1981. Tot vandaag houdt de orthodoxe gemeente er weer dienst, in de apsis met de zijbeuken. De andere helft is bestemd voor culturele activiteiten. Voor mannen die het synagogedeel binnengaan, liggen keppeltjes klaar.
Vormgever Piet Cohen richtte de nieuwe gebedsruimte in, met onder meer een goudkleurige heilige ark voor de Thorarol. Zijn vondst voor de vrouwengalerij, nu op de begane grond, sloeg echter niet aan. De vrouwen voelen zich niet prettig achter de pilaren en zitten al jaren in het midden bij elkaar, zegt Wichgers. „Rabbijn Spiro en opperrabijn Jacobs houden hier niet zo van. Als een van hen de dienst leidt, zetten we een klein hekje op de bankjes en kan de dienst alsnog doorgaan.”
Dit is het vierde deel in een serie over synagogen.