Synagoge, slagerij, theater, kerk en weer sjoel
DIEREN – De synagoge in Dieren was tot 1948 in handen van orthodoxe Joden. Daarna diende het gebedshuis als slagerij, theater en kerk. Sinds 16 januari vorig jaar is het gebouw weer een sjoel, zij het een liberaal-Joodse. „Het lijkt wel of de Almachtige op de juiste momenten aan de schakelaars draaide.”
Enthousiast vertelt bestuurslid Emanuel Katz (62) van de stichting De Dierense Sjoel. Zijn verhaal komt dan ook niet vaak voor: een synagoge die –na een tussentijd van andere bestemmingen– weer als Joods gebedshuis wordt gebruikt.
De zes hoge ramen zorgen voor veel licht in het gebouw. Evenals de lichtgekleurde materialen: de twee rijen stoelen aan weerszijden van het zaaltje, de witte ”aron hakodesj”, de kast waarin de Thorarollen worden bewaard, en de dito ”bima”, het spreekgestoelte waarop de vijf boeken van Mozes worden voorgelezen. „We hebben een verrijdbare aron en bima”, zegt Katz. „Dat komt doordat de Liberaal-Joodse gemeente Gelderland, de LJG, sinds haar ontstaan in 1973 in diverse locaties heeft gezeten.” Hij klapt de tekst boven de aron open. Daar prijkt in Hebreeuws: „Weet voor Wie ge staat.”
Aan het eind van de negentiende eeuw wonen diverse Joodse gezinnen in Dieren. De families Katz en Levie domineren. Vanaf 1870 houden de Joden diensten. Bij gebrek aan een eigen gebouw doen zij dat aan huis, in zogenaamde huissynagogen.
Dat verandert als op 22 januari 1884 aan de toenmalige Stockvischstraat de kleine synagoge wordt geopend. „De donkere stenen hier op de grond geven de oorspronkelijke omvang aan”, zegt Katz, een ruimte van 10 bij 10 meter aanwijzend.
Een paar jaar later wordt er een klaslokaaltje naast gebouwd, met drie rechte ramen. „Die zijn hoog geplaatst. De kinderen mochten niet naar buiten kijken”, vertelt Katz. Het lokaal werd gebruikt voor Joodse les.
In 1903 komt de mikwe, het rituele reinigingsbad, in de synagoge. Met het voorgeschreven levend water. „Hoe ze dat hebben gedaan, weet ik niet”, zegt Katz, staand bij het opengewerkte en verlichte bad. „Misschien via een leiding uit de IJssel of met regenwater.”
In de jaren voor de Tweede Wereldoorlog beleeft het Jodendom in Dieren zijn hoogtepunt. In 1930 wonen er 114 Joden in het dorp; 200 gezinnen uit de wijde omtrek zijn lid van de orthodoxe synagoge.
Dan komt de oorlog met zijn dramatische gevolgen. In 1942 is er geen vrije Jood meer over in de Gelderse plaats. Tweeëntwintig leden van de familie Katz vluchten via Spanje naar Amerika.
Na de oorlog keert Emanuels grootvader met zijn gezin terug naar Dieren. De synagoge blijft ongebruikt. De orthodoxe gemeente in Arnhem verkoopt daarom de Dierense synagoge aan slager Broshuis.
Was verkoop aan een slager wegens de aanwezigheid van varkensvlees geen gruwel voor de Joden? „Niet dat ik weet”, reageert Katz. „Wij kochten hier ook altijd ons vlees, maar niet voordat er eerder rundvlees door de machine was gedraaid.”
De slager overleed en zijn weduwe verkocht het aan het minitheater Jo Jo Saggem. Van 1983 tot 2007 zat de Volle Evangelie Gemeente Vineyard er in. „In die tijd ben ik er verschillende keren met mijn vader langsgelopen; hij had er zijn bar mitswa (inwijding in de volwassenheid, GW) gehad.”
Als Vineyard uit haar voegen barst en de LJG een nieuwe synagoge zoekt, koopt Stichting De Dierense Sjoel het gebouwtje voor 150.000 euro en renoveert de bouwval voor 6 ton. Een wonder, vindt Katz. „Het lijkt wel of de Almachtige op de juiste momenten aan de schakelaars draaide.”
Via allerlei acties en subsidiëring krijgt de stichting het geld bij elkaar. Het vervult Katz met dankbaarheid. „Het is weer óns gebouw, heel emotioneel voor mij. Mijn grootvader ging hier altijd naartoe.”
De LJG is de grootste huurder van het pand. Gewoonlijk gaan er zo’n dertig mensen naar de dienst, op hoogtijdagen honderd. „Om bruggen te slaan, en ook om de exploitatie rond te krijgen, staat het pand ook open voor concerten, theater, feestjes én interreligieuze ontmoetingen, met protestanten, rooms-katholieken en moslims.”
Dit is de derde aflevering in een serie over synagogen.