De Evangelische Broedergemeente in Suriname zit ook in zaken. Met de toerismetak gaat zij voor duurzaamheid, op de ecologische toer. De oude zendingspost Berg en Dal is omgetoverd tot trendy Ecoresort. „Casino’s passen niet zo in de kernactiviteiten van de kerk…”
De avond valt over het terrasrestaurant in Ecoresort Berg en Dal. Er hangt mist in de boomtoppen en nachtvlinders cirkelen boven de gestaag stromende Surinamerivier. Uit het oerwoud klinkt een concert van aanzwellende geluiden: vogels, krekels, fluitkikkers, de schreeuw van een aap.
Eeuwenlang wordt op deze plek, 80 kilometer ten zuiden van Paramaribo, goud gedolven en suikerriet en hout geproduceerd. Na de afschaffing van de slavernij in 1863 krijgen slavenhouders 300 gulden compensatie per slaaf. Achternamen die hier ontstaan zijn Herrenberg, Horb en Seedorf. Berg en Dal is in die dagen niet veel meer dan een directeurshuis, tachtig kleine houten woningen, een kerk, een kleine kliniek, wat timmerloodsen, kostgronden en vee.
Vanaf 1870 komt het terrein in handen van C. Kersten en Co., de zakenfirma van de Moravische broeders, ook wel de Hernhutters genoemd (zie kader). Zij stichten er een hoofdpost voor zending in het bosland. In 1973 biedt de Evangelische Broedergemeente in Suriname (EBGS) aan nazaten van plantagebewoners de eigendom kosteloos aan, op voorwaarde dat zij er in tien jaar tijd duurzame economische activiteiten weten te ontwikkelen. Als dit niet lukt, gaan de Surinaamse protestanten zelf aan de slag. Eind 2008 opent president Ronald Venetiaan het Berg en Dal Eco & Cultural Resort: een vakantieoord dat plaats biedt aan 150 gasten, compleet met avonturenpark en cultuurstadje.
De eerste grond die de Moravische broeders in Suriname kopen ligt nu in het centrum van Paramaribo. Aan de Steenbakkerijstraat staat de historische, helemaal uit hout opgetrokken Centrumkerk der Evangelische Broedergemeente, en om de hoek aan de Domineestraat staat hotel Krasnapolsky. Enig aandeelhouder van het onder Nederlandse toeristen en zakenmensen populaire hotel (geen familie van Krasnapolsky in Amsterdam), is de holding C. Kersten en Co., die op haar beurt weer eigendom is van de statutair in het Nederlandse Zeist gevestigde Moravian Church Foundation. (MCF). Kersten bezit in Suriname verder ook –om even een greep te doen– cement- en betonbedrijven, een groothandel in farmaceutische producten, het dealerschap van de automerken Daihatsu, Mitsubishi en Chrevrolet en is agent voor onder meer Caterpiller en ander zwaar materieel voor de mijnbouw.
Andere investeerders in Paramaribo kozen voor casino’s, Kersten koos voor ecotoerisme. „Casino’s passen niet zo in de kernactiviteiten van de kerk”, zegt een concurrerende hotelhouder knipogend. Ecotoerisme biedt expansiemogelijkheden en rentmeesterschap, natuur en milieu als christelijke waarden passen mooi in dat bedrijf.
Het terrein van Berg en Dal is maar liefst 2470 hectare groot en ligt aan de Afobakkaweg, sinds kort geasfalteerd en ruim een uur rijden van Paramaribo en luchthaven Zanderij. Alle andere jungleresorts vergen dure binnenlandse vluchten, prijzige boottrips of niersteenvergruizende ritten in vaak slechte voertuigen. „Berg en Dal mikt op het marktsegment van toeristen die minder gecharmeerd zijn van het bungelen in hangmatten”, zegt de Surinaamse manager Gamy Meije. „Ons resort heeft 45 luxe lodges, een landschapszwembad, een bar, een restaurant en telecom- en conferentiefaciliteiten.” Aan de bouw van het resort is een milieustudie voorafgegaan. Shirley Sowma-Sumter, chief executive officer (ceo) van de eveneens aan de Domineestraat gevestigde holding C. Kersten en Co.: „Het project is gericht op duurzaamheid en biedt voornamelijk werkgelegenheid aan bewoners uit het district Brokopondo.”
Het personeel, veelal getooid met gouden tanden, spreekt vloeiend Nederlands. Manager Meije, die zelf net een paar jaar werkervaring heeft opgedaan bij Center Parcs in het Drentse Dalen: „Voor de meesten is dit hun eerste baan en de eerste keer dat zij een hotel vanbinnen zien. Dit project creëert kansen voor werklozen uit het binnenland.” Achter op zijn groene shirt staat een tekst die aangeeft dat dat zijn opdracht is de beste te zijn. „Onze nadruk ligt sterk op oefenen, oefenen en nog eens oefenen, al heeft de service misschien nog steeds een beetje de charme van het onbeholpene.”
Ceo Sowma: „De financiering komt uit eigen middelen, uit de PSOM-subsidie (Programma Samenwerking Opkomende Markten) van de Nederlandse overheid en uit middelen van een consortium van financiers, waaronder de Inter American Development Bank (IADB) en elf grote binnen- en buitenlandse financiers en investeerders. De totale investering van het project ligt rond de 10 miljoen dollar. Het is daarmee de grootste investering ooit in het binnenlandse toerisme van Suriname.”
Manager Meije: „We hanteren hoge milieustandaarden uit respect voor de natuur. Het hele gebied is door de overheid concessievrij verklaard: er worden geen delfstoffen meer gewonnen, er zijn geen winningmethoden meer die schadelijk zijn voor mens en milieu. Eigenlijk is juist het milieu ons verkoopargument bij uitstek.”
„Iets doen voor wilden en Moren”
Volgelingen van de Moravische kerkhervormer Johannes Hus trekken in de 18e eeuw via Duitsland naar Suriname om te kijken „of er iets onder de wilden en de Moren voor de Heiland te winnen zou zijn.” De formule daarbij is paulinisch: financieel onafhankelijk zijn en al werkend het Evangelie prediken, net zoals de apostel Paulus dat deed en was.
De Moravische broeders, ook wel Hernhutters geheten, schaffen in 1768 een stuk Surinaamse grond aan „waarop gevestigd zouden worden: een woon- tevens bedrijfspand, een begraafplaats en een kerk”, aldus archiefstukken. De toevallige ondertekenaar van de koopakte heette C. Kersten. Vanuit het concept ”Zending, zorg en zaken” ontstaat zo in Suriname de firma C. Kersten en Co., vandaag de dag een miljoenenonderneming. Met de inkomsten uit deze bedrijven financiert men projecten binnen het kerkgenootschap en daarbuiten, veelal in ontwikkelingslanden.
Er gaat geld vanuit de MCF naar Noord-India, Zuid-Afrika, Ramallah in de Palestijnse gebieden, naar eilanden in het Caraïbische gebied en uiteraard naar Suriname, zoals naar het Diakonessen Ziekenhuis. Verder bekostigt de zakelijke tak van de EBGS het inmiddels eeuwenoude Uniteitsarchief. Tot de Hernhutter Broederschap horen rond de 800.000 christenen in 25 landen. De Europese Continentale kerkprovincie telt ongeveer 30.000 leden in Duitsland, Nederland, Zwitserland, Denemarken, Zweden en Estland.
Het gaat niet zo voorspoedig met de onder Creoolse Surinamers breed gedragen Evangelische Broedergemeente in Suriname. Het kerkgenootschap van naar schatting 60.000 leden, met ook enkele gemeenten in Nederland, tobt met vergrijzing en concurrentie van Pinkstergroepen.