Commentaar: Veertig jaar Reformatorisch Dagblad
Vandaag bestaat deze krant precies veertig jaar. Een uitgelezen moment om even de pas in te houden en te bezien wat de achterliggende tijd ons heeft gebracht. Jubileren zonder reflecteren, wordt namelijk al snel een oppervlakkig gebeuren.
Vóór alles past ons dankbaarheid. Dankbaarheid jegens God, de medewerkers en de abonnees. Er waren moeilijke tijden, maar er was vooral voorspoed. Zegen op het werk dat door een groepje pioniers in 1971 uit oprechte bewogenheid met ons land en met de gereformeerde gezindte werd begonnen.
Het RD werd opgericht om enerzijds een dam op te werpen tegen de secularisatie in de maatschappij en om anderzijds een accolade te slaan om alle denominaties die zichzelf reformatorisch noemen. En als we eerlijk zijn, moeten we zeggen dat beide doelen niet gerealiseerd zijn. De secularisatie is de afgelopen decennia niet minder geworden, de verdeeldheid in eigen kring evenmin.
Daaruit concluderen dat de missie van de krant dus is mislukt, doet krant en medewerkers echter geen recht. Het RD heeft zich als spreekbuis van de gereformeerde gezindte inmiddels een gerespecteerde plaats verworven in het publieke debat. Als krant heb je invloed, draag je bij aan de meningsvorming. En dat is uiterst belangrijk in onze informatiemaatschappij.
Wat de eigen kring betreft, kan de reflectie ook een andere insteek hebben. Is het mogelijk dat zónder het RD de fragmentatie van de reformatorische kring nog sneller was gegaan? Is het hoogmoedig te stellen dat het RD op gezette tijden misschien toch gefunctioneerd heeft als een podium waar mensen die over zaken verschillend dachten, met elkaar in gesprek gingen en tot de conclusie kwamen dat ze ondanks de verschillen bij elkaar horen?
Het getal veertig wordt in de Bijbel vaak genoemd. Voor het volk Israël was er na de uittocht uit Egypte een veertigjarige zwerftocht door de woestijn. Mozes was veertig dagen en nachten op de berg Sinaï voor hij de Tien Geboden van God kreeg aangereikt. Noach moest veertig dagen wachten voor hij na de zondvloed een raaf uit mocht laten om te zien hoever de aarde inmiddels was opgedroogd. De Heere Jezus vastte veertig dagen en nachten in de woestijn voor Hij door de duivel werd verzocht.
We leven op dit moment in de lijdenstijd. In sommige kerkelijke kringen wordt de tijd voor Pasen, met een verwijzing naar de vastenperiode van de Heere Jezus in de woestijn, ook wel aangeduid als de veertigdagentijd. Een periode van inkeer en soberheid.
We vieren als krant ons veertigjarig jubileum dus in de veertigdagentijd, om die aanduiding maar eens te gebruiken. Ondanks de dankbaarheid voor het vele goede dat er is en was, past vooral inkeer.
Omdat er bij ons zo veel was wat niet goed was. Omdat er, zeker ook in reformatorische kring, zo veel niet is zoals het behoort te zijn.
Wie ook dit jubileum beziet in het licht van Goede Vrijdag en Pasen zal vrezen voor ieder triomfalisme. Er is ook voor een jubilerende, christelijke krant geen betere plaats om al het goede en het zondige neer te leggen dan Golgotha.