Klem tussen de paus en Mohammed
APELDOORN – De strijd tegen Rome is hevig in de zestiende eeuw. En dan verschijnt er aan de oostgrens ook nog eens een enorm Turks leger. Dat is de tweede vijand van de kerk, wijzen de reformatoren met groot gevoel voor urgentie aan. Let op, waarschuwen ze: totale rampspoed staat voor de deur als die twee machten samenspannen.
Maarten Luther kan niet anders; hij móét wel een visie op de islam ontwikkelen. In zijn tijd rukt de islam in het oosten van Europa in ongekend tempo op.
Nog voor het publiceren van zijn beroemde 95 stellingen in 1517 veroveren de Turken grote delen van Albanië (1500), Moldavië (1512), Roemenië (1516) en Montenegro (1517). Daarna zal in snel tempo een opmars volgen richting Hongarije, Oostenrijk, Polen en Rusland. In 1529 volgt het beruchte beleg van Wenen. Zelfs Duitsland wordt bedreigd.
In dat alarmerende klimaat schrijft Luther verschillende waarschuwende werken tegen de volgelingen van Mohammed. Hij duidt Mohammed als navolger van ketters zoals Arius en Ebion, die beiden de goddelijkheid van Christus loochenden. „Wat Ebion begon, heeft Mohammed voortgezet”, constateert Luther – waarbij hij er moment aarzelt om Mohammed de duivel in eigen persoon te noemen. Er is sprake van een „satanische” lijn die begint met satan zelf en via Kaïn en Arius naar Mohammed loopt.
Maar natuurlijk is de islam niet dé grote vijand voor de vertegenwoordigers van de Reformatie. Die twijfelachtige eer valt te beurt aan de paus en zijn gevolg. Voor zowel Luther, Calvijn als later ook de kanttekenaren is het glashelder: in de eerste plaats is het pausdom de antichrist.
Dat betekent echter niet dat de islam er maar een beetje bij hangt. Daarvoor is de Turkse dreiging te manifest aanwezig. Zo bezien leven veel reformatoren tussen twee vuren: het pausdom heeft de hele westerse kerk bedorven, de islam heeft veel van wat nog rest van de oosterse kerk ingenomen. In wezen lijken beide dwalingen sterk op elkaar, vond onder anderen Luther. „De Turk en de paus verschillen in het geheel niet in de vorm van hun religie; ze variëren alleen in woorden en ceremonieën.”
Calvijn oordeelt op dat punt niet anders. Mohammed en de paus vormen samen de „twee horens van de antichrist”, zegt hij met een beroep op Openbaring. Bijzonder fel is hij in een preek over 2 Timotheüs 1:3, waar hij Mohammed verwijt zijn volgelingen „de beker van zijn duivelse dromen” te drinken hebben gegeven. „Ze werden met hem dronken. Het is nu zo’n duizend jaar geleden dat deze vervloekte hellehonden dronken zijn gemaakt met hun verdwaasdheden. Laten wij wijs en discreet zijn! Anders zullen ook wij als de Turken en de heidenen worden.”
Voor de meeste voormannen van de Reformatie is echter helder dat God niet zal toestaan dat de Turk het laatste woord heeft. Maar het zal er wél om spannen.
Luther wijst er in zijn commentaar op Openbaring op dat de antichristelijke machten zullen samenballen. „De Turk wil de paus helpen, en de christenen uitschakelen.” Beide machten zullen een monsterverbond aangaan, en de oprechte christenen zullen het extreem zwaar krijgen. Maar niet voor altijd. Het einde der tijden is dan dichtbij, denkt de reformator. „Na de Turken volgt het laatste oordeel snel.”
Calvijn moet niet zo veel hebben van dergelijke apocalyptische invullingen. Desondanks kon er ook voor hem geen twijfel bestaan over de uitkomst van de Turkse oorlogen. Uiteindelijk zullen ze resulteren in een finale overwinning van het christendom op de islam – precies zoals de ware godsdienst uiteindelijk zal zegevieren over het verworden rooms-katholicisme.
Uitspraken
„Ik ben geheel van mening dat het pausdom de antichrist is. Maar als iemand de Turk wil toevoegen – dan is de paus de geest van de antichrist, en de Turk is het lichaam van de antichrist. Ze helpen elkaar – in hun moorddadig werk. De laatste doodt lichamelijk door het zwaard; en de eerste geestelijk door de leer.”
Maarten Luther (1483-1546) in een van zijn tafelredes.
„De mohammedanen geloven in de eenheid van God en bedenken niet vele goden, maar toch is hun wijsheid niets anders dan de filosofie van de menselijke rede, waarin de leer van de verzoening met God nog niet oplicht.”
Philipp Melanchthon (1497-1560), in veel opzichten de rechterhand van Luther.
„Mohammed heeft zichzelf gepresenteerd als de partij die de volle openbaring zou brengen – boven en naast het Evangelie. En daarom zijn ze (de islamitische Turken) uiteindelijk tot brute beesten geworden. (...) Het is eenvoudig de wraak van God, Die hen overgegeven heeft aan hun stomme geest.”
De Geneefse reformator Johannes Calvijn (1509-1564) in een preek over Job 4.