Cultuur & boeken

Middellandse Zee: een oneindig wateroppervlak dat angst inboezemt

Dat de Middellandse Zee in Jozua 1 wordt aangeduid als ”de grote zee in het westen” is tekenend voor de manier waarop men in de vroege oudheid tegen deze zee aankeek: een oneindig wateroppervlak dat angst inboezemt.

Gert-Jan Oosterom
11 March 2011 08:13Gewijzigd op 14 November 2020 14:02
In de vroege oudheid zagen mensen de zee als een oneindig wateroppervlak dat angst inboezemt. Foto Istock
In de vroege oudheid zagen mensen de zee als een oneindig wateroppervlak dat angst inboezemt. Foto Istock

De Egyptenaren waren de eersten die ontdekkingsreizen gingen ondernemen. Zij dachten dat de aarde omsloten werd door een gigantische oceaan en dat de Middellandse Zee daar deel van uitmaakte, tot zij ontdekten dat de zee in het noorden door land omsloten werd. Sommige onverschrokken Phoeniciërs gingen op verkenningstocht naar Ibiza en zelfs voorbij Gibraltar. Toch bleef het onheilspellende imago van de zee lang bestaan: Poseidon zou er de scepter (drietand) zwaaien en zeeslangen zouden zich erin schuilhouden.

Toen rond 500 voor Chr. een groot deel van de zee goed bekend was, begonnen de Grieken voorzichtig te spreken over ”onze zee”. Een paar eeuwen later namen de Romeinen die naam over en hanteerden ook de naam ”binnenzee”. Zij hadden afgerekend met hun argwaan en angst voor de Middellandse Zee. Bovendien kreeg de naam ”onze zee” ook een politieke lading: alle landen rondom de zee waren door veroveringsoorlogen in Romeinse handen terechtgekomen en de zeerovers waren verjaagd. Pas vanaf de 4e eeuw na Chr., als de Romeinse macht begint af te brokkelen, duikt de naam ”grote zee” weer op. De angst die volkeren in een ver verleden voor de zee hadden gekoesterd, was teruggekeerd. Mensen voelden zich weer onveilig en onzeker. De Middellandse Zee was opnieuw bedreigend en raadselachtig geworden.

Bedreigend en raadselachtig (zij het in andere opzichten) waren ook de Perzen in de tijd van Alexander de Grote. Al eerder had men afgerekend met het Perzische gevaar, maar niet definitief. Om zowel de dreiging als het raadsel weg te nemen (wat voor cultuur zou men aantreffen in Susa en Babylon?) trok Alexander op tegen de aartsvijand van de Grieken. In enkele veldslagen dwong hij de Perzen op de knieën en het lag voor de hand dat de Grieken weer naar huis zouden terugkeren, maar hier begon het voor Alexander pas interessant te worden. In een duizelingwekkend tempo legde hij vele duizenden kilometers af en stak hij in 327 voor Chr. het hooggebergte van de Hindoekoesj over. India lag in het zicht, het verste land aan de rand van de bewoonde wereld. Voorbij India moest de oceaan stromen. Die grens bereiken was Alexanders doel. Pas daarna kon hij aan een terugtocht denken.

De voorstellingen die van India bestonden, stonden bol van de fantasie: er woonden mensen met hondenkoppen en staarten, mensen zonder hoofd en met één oog in de borst, mondloze mensen en mensen met voeten zo groot dat die als parasol konden dienen. Er zou door reusachtige mieren goud worden gedolven, dat de mensen alleen met gevaar voor eigen leven aan die beesten wisten te ontfutselen. Na een jaar in India vertoefd te hebben moesten de Grieken hun beeld uiteraard bijstellen, al maakten grote honden, gifslangen en olifanten grote indruk. Het wereldbeeld bleef in grote lijnen intact, want van enig vermoeden omtrent het bestaan van de Himalaya of van China was geen enkele sprake. Toen Alexander de Arabische Zee bereikt had, was voor hem het doel bereikt en aanvaardde hij de terugtocht.

Eb en vloed

Was het oog van de Egyptenaren en de Phoeniciërs vooral gericht geweest op het onbekende westen en stilde Alexander zijn honger naar ontdekkingen en veroveringen in oostelijke richting, de Romeinen probeerden juist het woeste noorden aan hun gezag te onderwerpen. Juist daar werd ook voortdurend de spankracht van het immense rijk op de proef gesteld door barbaarse stammen. In de Romeinse beeldvorming woonden er slechts wilden, die voortdurend in staat van oorlog verkeerden. Door al dat vechten konden zij geen akkers bebouwen, was er geen enkele vorm van cultuur en hadden zij evenmin tijd voor werkelijk nadenken.

Julius Caesar nam zich na zijn verovering van Gallië voor om verder naar het noorden te trekken, naar ”de rand van de wereld”, waar uiteraard de omringende oceaan zou worden bereikt. Deze missie werd een halve eeuw later voortgezet door Drusus. Dat de Friezen, met wie hij een verdrag had gesloten, op de grens van de aardschijf leefden, leidde men af uit de vorm van het gebied: geen zee en geen vasteland. In het Flevomeer moest worden opgepast voor drijvende stukken veen, waarmee de Romeinse oorlogsbodems soms hardhandig in aanraking kwamen. Voor de Romeinen was het meest opvallende aan de oceaan (in dit geval de Waddenzee) het verschijnsel van eb en vloed, dat in de Middellandse Zee nauwelijks voorkomt. Het leverde regelmatig problemen op voor de Romeinse vloot en na de beschrijving van een hevige storm verzucht de historicus Tacitus dat de oceaan onstuimiger is dan elke andere zee en dat men nergens zulke barre weersomstandigheden aantreft als in Germanië. Bovendien zouden er volgens hem zeemonsters leven en moest men op zijn hoede zijn voor rotsige eilanden, kapen en klippen langs de Groningse kust.

Asterix

Karikaturen en vooroordelen, de Romeinse literatuur wemelt ervan. Goscinny en Uderzo maakten er dankbaar gebruik van bij het maken van hun talloze albums over Asterix en Obelix. In ”De grote oversteek” wordt Amerika ontdekt door Galliërs uit de 1e eeuw voor Chr., tegelijkertijd met een Scandinavisch volk onder leiding van de Viking Christøffelsen(!). Onderweg verwacht de lezer bij ”Kijk! Een schip!” een Vikingschip te gaan zien, maar nee, het is natuurlijk het onvermijdelijke piratenschip, dat in vrijwel ieder album de grond in wordt geboord. Eenmaal in Amerika aangekomen komen de twee helden in aanraking met Kaninefaten en Batavieren. Over karikaturen en vooroordelen gesproken. Op het eind worden de legendarische woorden gesproken: „Een kleine ståp vøør de mens, måår een grøte sprøng vøør de mensheid”, woorden van Neil Armstrong in 1969 na zijn opzienbarende maanlanding…

”Asterix in Indusland” beschrijft Asterix’ kennismaking met het mysterieuze India. Opnieuw karikaturen en vooroordelen in overvloed. Alleen jammer dat de tekenaar een kleine vergissing heeft gemaakt op plaatje twee van pagina 17. Uderzo tekent daar in vogelvluchtperspectief (onze helden vliegen per tapijt over Rome) het beroemde Forum Romanum. Duidelijk te herkennen zijn het Senaatsgebouw, de rostra, de twee basilica’s, het tabularium en de triomfboog van Septimius Severus. Laatstgenoemd monument is opgericht in de 3e eeuw na Chr., dus Asterix kan het niet gezien hebben…

De Middellandse Zee

In deze ”persoonlijke geschiedenis” wil de auteur zijn fascinatie voor de Middellandse Zee delen met zijn lezers. Hij slaagt daar, dankzij zijn aanstekelijke enthousiasme, uitstekend in.

”De Middellandse Zee. Een persoonlijke geschiedenis”, Fik Meijer; uitg. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 253 6809 8; 448 blz.; € 19,95.

Alexander de Grote

Over Alexander de Grote is onnoemelijk veel gepubliceerd. Het unieke van deze monografie is gelegen in de speciale aandacht voor de periode na Alexanders dood in Griekenland, Centraal-Azië en India.

”De komst van Alexander. Alexander de Grote en zijn nalatenschap in Azië”, Henk Singor; uitg. Ambo, Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 263 2353 9; 252 blz.; € 15.

De Romeinen in Nederland

Dit boek is een grondige herziening van ”De randen van de aarde. De Romeinen tussen Schelde en Eems” uit het jaar 2000. Nieuwe inzichten vanuit de landschapsgeschiedenis en andere disciplines zoals de archeologie leverden dit nieuwe standaardwerk op voor de oude geschiedenis van Noord-Europa.

”De rand van het Rijk. De Romeinen en de Lage Landen”, Jona Lendering en Arjen Bosman; uitg. Athenaeum-Polak & Van Gennep, Amsterdam, 2010; ISBN 978 90 253 6726 8; 304 blz.; € 34,95.

Asterix

Hét boek voor de Asterixliefhebber die tot in detail iedere grap wil begrijpen en belangstelling heeft voor de ontstaansgeschiedenis van de beroemde stripserie.

”Asterix, de vrolijke wetenschap”, Jaap Toorenaar; uitg. Arboris, Zelhem, 2010; ISBN 978 90 34304049; 144 blz.; € 19,95.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer