Kerk & religie

Doopsgezind: doen wat je zegt

AMSTERDAM – Doopsgezinden hebben de Nederlandse kerken wat te bieden, vindt Henk Stenvers. „In deze tijd van individualisme hebben zij een passend verhaal voor een kerk die de nadruk legt op eigen keuze en belijden, het zélf verwoorden van je geloof.”

Klaas van der Zwaag
8 March 2011 11:19Gewijzigd op 14 November 2020 13:59
Henk Stenvers voor het Amsterdamse pand waar het bureau van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit gevestigd is, met daarin de beroemde schuilkerk. „Wij verliezen bijna geen leden door opzeggingen. Doopsgezinden zijn trouwe leden. Probleem is wel: hoe kunnen
Henk Stenvers voor het Amsterdamse pand waar het bureau van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit gevestigd is, met daarin de beroemde schuilkerk. „Wij verliezen bijna geen leden door opzeggingen. Doopsgezinden zijn trouwe leden. Probleem is wel: hoe kunnen

In 1996 werd in doopsgezinde kringen uitgebreid aandacht geschonken aan de 500e geboortedag van de voorman Menno Simons (1496-1561). Dat is vooral een interne zaak geweest, gericht op de eigen gemeenschap, zegt Stenvers, directeur van het bureau van de Algemene Doopsgezinde Sociëteit (ADS) en coördinator van de doopsgezinde activiteiten in het huidige jubileumjaar, waarin herdacht wordt dat Menno Simons 450 jaar geleden is overleden. „We willen nu naar de toekomst kijken. Dit jubileumjaar gebruiken we om te laten zien wie wij zijn en wat we willen. Wat we zijn, komt vooral tot uitdrukking in het zelf vormgeven van je geloof en de nadruk op de vrijheid van de plaatselijke gemeente.”

Doopsgezinden lijken op baptisten wat hun visie op doop en gemeente betreft. Alleen baptisten zijn missionair en evangelisch, zegt Stenvers. „Doopsgezinden hebben meer gekozen voor de individuele vrijheid. Niet dat we antimissionair zijn, maar we staan meer het Bergredechristendom voor: je moet doen wat je zegt. Het gaat om de praktijk, de ethiek.”

Binnen de doopsgezinde gemeenschap wordt al jarenlang gediscussieerd over de identiteit. Het voorstel van de in 2004 overleden doopsgezinde hoogleraar Sjouke Voolstra om te komen tot een eigen geloofsbelijdenis zal het niet halen, denkt Stenvers. „Wij raken zeker niet uitgesproken over onze identiteit, maar kenmerkend voor doopsgezinden is dat ze zo pluriform zijn. Dat is hun kracht. We moeten onszelf niet zó willen definiëren dat we overal tegen zijn, zoals tegen de kinderdoop, tegen het zweren of tegen het aannemen van belijdenissen. Je zet dan je identiteit af tegen anderen. Wij zijn zelfstandige mensen die zélf het geloof willen verwoorden. Wij dopen wat gelovig is, wij willen als vredestichters te boek staan.”

De Algemene Doopsgezinde Sociëteit is precies 200 jaar geleden opgericht. Doel was om het Doopsgezinde Seminarium, dat momenteel aan de Vrije Universiteit gevestigd is, financieel en organisatorisch te steunen. In de praktijk fungeert de sociëteit als een soort kerkelijk bureau dat de gemeenten adviseert.

Stenvers: „De gemeenten moeten het beleid maken. Wij kunnen niets opleggen of namens gemeenten uitspraken doen. Er zijn gemeenten als Ouddorp die evangelisch zijn, maar de Doopsgezinde Broederschap kent ook gemeenten die precies aan de andere kant van het spectrum zitten en vrijzinnig zijn. Hoewel, we zijn ook weer niet expliciet vrijzinnig, zoals de Remonstrantse Broederschap.”

Kenmerkend voor doopsgezinden is dat je respect leert hebben voor andere meningen en elkaar niet veroordeelt. „Ieder mens mag er zijn. Als het gaat om een kerkgenootschap waar we het meest verwant mee zijn, is dat toch wel de Remonstrantse Broederschap. Die kent wel een officiële belijdenis, maar deze bevat veel elementen waarin doopsgezinden zich kunnen vinden.”

Stenvers bezoekt regelmatig conferenties van de wereldbroederschap van mennonieten. Hij komt orthodoxe volgelingen van Menno Simons tegen in Noord- en Zuid-Amerika en in Afrika. „Het bijzondere is dat je soms weliswaar erg van elkaar verschilt, maar tegelijkertijd de ervaring hebt broeders en zusters te zijn. Dat heeft vooral te maken met de overtuiging waarvoor je staat, het vredesgetuigenis en het respect voor elkaar.”

Er zijn flanken binnen de wereldwijde doopsgezinde familie, maar we scheuren niet zoals de Anglicaanse kerk, zegt Stenvers. „Ten aanzien van het punt van homoseksualiteit liggen er verschillen met de Afrikaanse mennonieten. Dat is geen zaak voor conflict, alleen van een wederzijds bevragen. Dat geldt ook voor de vrouw in het ambt. Doopsgezinden in Nederland hadden de eerste vrouwelijke predikant. Als je de annalen van onze gemeenschap leest, is daar nauwelijks discussie over geweest zoals in andere kerken. De predikante Anne Zernike heeft haar positie niet hoeven te bevechten.”

Het totaalaantal doopsgezinde leden in Nederland schommelt rond de 8500. Dat is een kleine, slinkende minderheid. Stenvers: „Ik verwacht, gezien de hoge gemiddelde leeftijd, nog een verdere daling. Toch hebben we er vertrouwen in dat als we ons verhaal op de bühne kunnen krijgen er een kentering zal plaatsvinden. Wij verliezen bijna geen leden door opzeggingen. Doopsgezinden zijn trouw.

Probleem is wel: hoe kunnen we uitdragen wat we zijn? Die vraag kan alleen door de gemeenten beantwoord worden. De ADS kan daarbij ondersteunen. Gemeenten pakken het jubileum erg goed op. Het gonst van de activiteiten. Daarom heb ik alle vertrouwen in dat eigene. Ik ben er trots op dat je ondanks zo veel verschillen echt het gevoel hebt dat er iets leeft en iets gaande is.”

Dit is het vierde artikel in een serie van vijf over Nederlandse doopsgezinden.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer