Doopsgezinden treden naar buiten
AMSTERDAM – De doopsgezinden vierden zaterdag in Amsterdam dat de Algemene Doopsgezinde Sociëteit (ADS), de koepelorganisatie van de 114 plaatselijke gemeenten, twee eeuwen bestaat. Het werd een dopers feest waar maar weer eens bleek hoe verschillend en veelzijdig de menisten zijn.
Tweehonderd jaar geleden, in 1811, besloten de doopsgezinde gemeenten van verschillende richtingen zich te verenigen binnen een overkoepelende organisatie, een verbond van alle gemeenten. Zo konden ze hun taken en verantwoordelijkheid voor een academische predikantsopleiding, predikantspensioen en maatschappelijke zorg beter vervullen.
Het motto van de jubileumviering, waar zo’n 250 mensen bij aanwezig waren, was ”Eigen wijs, eigen weg”. „We zijn als doopsgezinden eigen wijs, we zingen onze eigen wijs, en gaan ook een eigen weg”, ADS-voorzitter Otto Bleker. „Je wordt bij ons niet gedoopt, je laat je dopen.” Doopsgezinden zijn positieve, opgewekte mensen, aldus Bleker. „Wij bidden rechtop! Het geloof inspireert, wijst ons de weg. Dat mag de wereld weten, dat móét de wereld weten. Wij komen dit jaar ‘uit de kast’.”
De doopsgezinden staan bekend als vredeskerk, een kerk waar veel vrijheid is in geloven en leer en die kritisch is ten aanzien van (kerkelijke) autoriteit en de gevestigde orde. Maar weet iedereen nog wel waar de nazaten van Menno Simons (1496-1561) voor staan? De dopersen moeten naar buiten treden, zodat de buitenwacht weet wat „we denken en doen”, zo opperde Bleker.
De doperse geloofsgemeenschap omvat in Nederland 9000 mensen, inclusief meelevenden. Dr. Alle G. Hoekema, bestuurssecretaris van de ADS, meent dat zij de komende decennia „met opgeheven hoofd, een duidelijke identiteit en zonder gepieker over ons getal” tegemoet moeten gaan. Men moet het wel aandurven om „een nieuw idioom” te gebruiken. „Dit is immers een missionair tijdperk. De Bijbel is seculair, maar ook de preek – of hoe we die ook willen noemen – in eigentijdse woorden en bij voorkeur is echt dialogisch.”
Hoekema vindt dat, ondanks de mooie bloemen die af en toe bloeiden, de dopersen in de laatste decennia te veel met zichzelf bezig zijn geweest. Wat er kan gebeuren met kerken die de aansluiting missen met de leden en de samenleving schetste prof. dr. Paul Schnabel, directeur van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP). Hij voorspelde het einde van de Rooms-Katholieke Kerk in Nederland over enkele decennia, hoewel „de multinational” wereldwijd nog groeit. „De Rooms-Katholieke Kerk loopt leeg bij gebrek aan belangstelling. Er is geen binding meer met de katholieke organisatie.”
In de stad van het dopers feest, Amsterdam, gaan inmiddels „meer mensen op vrijdag naar de moskee dan op zondag naar de kerk”. Nog maar 2000 PKN’ers bezoeken een eredienst in Amsterdam. Waar wel veel christenen komen zijn de migrantenkerken, die zo’n 25.000 gelovigen trekken.
Volgens Schnabel zijn mensen wel degelijk op zoek naar zingeving en spiritualiteit, maar zoeken ze die elders. Ze houden zich bezig met van alles: van yoga, tarotkaarten en sieraden met een speciale werking tot walvissen kijken in Newfoundland. „Het is in jezelf op zoek gaan naar het hogere, het gaat veel meer om beleving en ervaring.”
Is er nog een kans dat mensen weer terugkeren naar de kerk, gelovig worden? Schnabel heeft er een hard hoofd in: „Dat is heel onwaarschijnlijk. Je gaat zelden terug naar waar je nooit geweest bent.” Volgens de SCP-directeur zijn er al „een tweede, een derde en een vierde generatie” die helemaal niet met geloof zijn opgegroeid. „Heel veel mensen zijn helemaal niet op zoek naar God.”
In de Amsterdamse kerk werden twee uitgaven gepresenteerd: het jubileumboek ”Kracht van een minderheid” (redactie Erik Jan Tillema en dr. Ciska Stark) en de eenmalige magazine Menno. Niet een glossy, maar meer in de stijl van de dopersen, aldus ADS-directeur en algemeen secretaris Henk Stenvers. „Sober, maar beslist niet armoedig. Een geschenk van de doopsgezinden aan de wereld om hen heen.”