Economie
Wajonger vecht om een plekje op de arbeidsmarkt

Mark (22) wil een baan waarin hij mensen kan helpen. Misschien in een winkel, of als tandartsassistent. Maar eerst worstelt hij zich door een identiteitscrisis en depressies heen.

Marcel ten Broeke en Clasina van den Heuvel
26 November 2010 17:51Gewijzigd op 14 November 2020 12:41
Het aantal Wajongers is in korte tijd verdubbeld; de instroom op de arbeidsmarkt verloopt niet bepaald gladjes. Premier Rutte wil de regeling beperking tot jonggehandicapten die helemaal niet meer voor reguliere arbeid in aanmerking komen. Foto Hollandse
Het aantal Wajongers is in korte tijd verdubbeld; de instroom op de arbeidsmarkt verloopt niet bepaald gladjes. Premier Rutte wil de regeling beperking tot jonggehandicapten die helemaal niet meer voor reguliere arbeid in aanmerking komen. Foto Hollandse

Mark is een van de 200.000 Nederlandse Wajongers – mensen die op jonge leeftijd (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt zijn verklaard en daardoor in aanmerking komen voor een uitkering van 75 procent van het minimumloon.

„Het is niet leuk om in de Wajong te zitten”, zegt Mark, die niet met zijn echte naam in de krant wil. „Je gaat liever verder met je leven. Ik heb de havo afgerond, ben begonnen met hbo-studies –personeel en organisatie en geschiedenis–, maar maakte ze niet af.”

Hij kampte met psychische problemen en belandde in een identiteitscrisis. Inmiddels krijgt Mark hulp bij het verwerven van een plekje op de arbeidsmarkt.

Re-integratiebureau AtWork uit Dordrecht begeleidt hem. Het bureau startte vorige week het project Wajongtandem: ex-Wajongers die succesvol zijn uitgestroomd helpen mensen die nog midden in dit traject zitten. Wissel ervaringen uit, geef tips, adviseert re-integratieconsulent Désirée Venghaus (36) de deelnemers op de kennismakingsavond. Sommigen rijden alvast rondjes op een echte tandem. Even wennen, samen fietsen.

Behalve Mark, die nog geen baan heeft gehad, zijn er een hovenier en een ex-binnenvaartschipper (zie kader). Wajongers vormen een divers gezelschap, zegt Venghaus. „Het kan gaan om jongeren die geen startkwalificatie hebben, niet weten wat ze willen of een beperking hebben.” Die beperking kan lichamelijk, psychisch, psychiatrisch of verstandelijk zijn.

Plakker

Opvallend genoeg waren het in de afgelopen jaren vooral jongeren met relatief lichte verstandelijke handicaps of stoornissen zoals autisme die de Wajongregeling instroomden.

Pieter Greidanus, die als directeur van onderwijscentrum De Twijn, een instelling voor voortgezet speciaal onderwijs in Zwolle, Wajongers dagelijks van nabij meemaakt, snapt wel waarom. „Enerzijds is de diagnostiek enorm verbeterd, waardoor de jongeren die we vroeger ingewikkeld noemden, nu veel sneller een psychologische of psychiatrische plakker op het hoofd krijgen.” Maar jongeren komen volgens de schooldirecteur ook simpelweg vaker in de problemen doordat de samenleving complexer wordt en steeds meer van hen vraagt. „Zaken die ze vaak niet kunnen leveren. Ga maar na: je moet tegenwoordig voor nagenoeg iedere baan over goede communicatieve vaardigheden beschikken of klantvriendelijk zijn. En dat is voor veel van deze jongeren nu juist een enorme opgave.”

De groeiende instroom van jongeren in de Wajong stelt de overheid inmiddels wel voor problemen. Wetenschappelijk instituut TNO sprak eerder dit jaar zelfs van een „ware tijdbom” die dringend onschadelijk moet worden gemaakt. Zonder ingrijpen groeit het aantal jongeren in de regeling volgens het instituut door naar 240.000 in 2015 en misschien wel richting een half miljoen op de langere termijn.

Het probleem is niet alleen dat de instroom van jonggehandicapten in korte tijd verdubbeld is –volgens premier Rutte komen er dagelijks twee schoolklassen aan Wajongers bij–, maar óók dat de uitstroom richting de arbeidsmarkt niet bepaald gladjes verloopt. Slechts een op de vier Wajongers werkt, van wie het merendeel in sociale werkplaatsen.

De Wajong ligt daarom ook in politiek Den Haag in toenemende mate onder vuur. Was het in het vorige kabinet minister Donner van Sociale Zaken die de regeling al flink op de schop nam, het huidige kabinet zet er onder leiding van Rutte opnieuw het mes in. Doel is de regeling te beperken tot jonggehandicapten die helemaal niet meer voor reguliere arbeid in aanmerking komen. De overige jongeren worden, als het aan Rutte ligt, net als alle andere mensen die op afstand van de arbeidsmarkt staan via reguliere kanalen begeleid naar werk.

Gepamperd

Dat het in de achterliggende jaren onvoldoende is gelukt om jonggehandicapten aan het werk te krijgen, erkent schooldirecteur Greidanus direct. „We zijn als onderwijssector, maar vooral ook als samenleving, veel te veel bezig geweest om deze jongeren te beschermen voor de boze buitenwereld. We hebben te veel gepamperd en te weinig oog gehad voor hun mogelijkheden.”

Terwijl al die jongeren volgens hem maar wát graag iets willen bereiken. „Ze zijn sterker dan veel mensen denken. Ik heb hier op school jongens en meisjes in rolstoel die écht heel erg ziek zijn, maar één ding willen ze stuk voor stuk: ze zijn er ongelooflijk op gebrand om hun plekje in de samenleving in te nemen.”

Om de baankansen voor deze jongeren te vergroten, wordt er volgens Greidanus vandaag de dag veel meer gekeken naar wat jonggehandicapten wel kunnen in plaats van naar hun beperkingen. „We helpen hen om vaardigheden op te doen waarmee ze in de praktijk daadwerkelijk iets kunnen.” Zo krijgen jongeren op De Twijn nog altijd vakken zoals Nederlands en Engels voor de kiezen, maar ligt de nadruk volgens Greidanus „meer dan ooit op het leren van een vak, zoals het werken in de horeca of in de schoonmaak.”

De schooldirecteur staat daarom positief tegenover de hervormingen die Donner begin dit jaar doorvoerde in de Wajong door die de regeling meer te laten prikkelen tot arbeid. Waar de schooldirecteur echter geen goed woord voor overheeft, is de „platte bezuiniging” die het kabinet-Rutte nu voor het speciaal onderwijs in petto heeft. „We worden gekort met in totaal 300 miljoen euro. Dat betekent voor onze school dat ik zestig leerlingen kan wegsturen. Die moeten dus weer terug naar het regulier onderwijs, waar ze nu juist geen raad met hen weten. Op die manier zijn we straks weer terug bij af.”

Om de woede te uiten, denkt de sector er serieus over na om binnenkort uit protest het werk tijdelijk neer te leggen, zegt de schooldirecteur. „Dat zou dan voor het eerst zijn in de geschiedenis van het speciaal onderwijs. Maar deze waanzinnige bezuiniging mag gewoonweg niet doorgaan. Het gaat hier stuk voor stuk om uiterst kwetsbare jongeren die onze begeleiding hard nodig hebben.”

Asociaal

Dat gedeeltelijk arbeidsongeschikte jongeren straks, zoals Rutte wil, vaker bij reguliere bedrijven aan de bak moeten komen, zal volgens Greidanus in de praktijk nog niet zo eenvoudig zijn. „Dan moet er wel het een en ander gaan veranderen”, zegt hij. „Op dit moment zijn er, ondanks allerlei regelingen, structureel te weinig banen om hen van werk te voorzien. Het is bij iedere leerling steeds opnieuw weer een strijd.”

Ook Neeltje Huvenaars van Crossover, een kenniscentrum dat eraan wil bijdragen dat zo veel mogelijk jongeren met een beperking een plaats vinden in de maatschappij, meent dat er een cultuuromslag bij werkgevers moet plaatsvinden. Deels is die volgens haar al aan de gang doordat er steeds meer bedrijven zijn die maatschappelijk verantwoord willen ondernemen en daarbij ook ruimte willen geven aan mensen met een beperking. „Maar we zijn het in Nederland eigenlijk niet meer zo gewend om een jongere met een handicap als collega te hebben.”

Deels komt dat volgens haar juist ook door de vele regelingen die zijn opgetuigd. „We zijn het enige land in Europa met zoiets als een Wajong. In landen waar zo’n vangnet niet bestaat, zie je dat mensen met een beperking veel vaker meedraaien in de maatschappij.”

Dat er nu extra prikkels worden ingebouwd om de weg naar werk voor jonggehandicapten te plaveien heeft daarom haar steun. Maar dat prikkelen geldt volgens Huvenaars niet alleen voor jongeren zelf, maar juist ook voor instanties die hen moeten begeleiden naar werk, zoals het UWV en gemeenten. „Het is de gemakkelijkste weg om tegen jonggehandicapten te zeggen: hier heb je een zak met geld, ga maar thuis achter de televisie soaps zitten kijken. Dan zijn we er als maatschappij mooi van af. Maar op die manier heeft een uitkering natuurlijk iets heel asociaals.”

Ook de ontschotting die het huidige kabinet wil realiseren door alle regelingen voor de onderkant van de arbeidsmarkt samen te voegen, kan op steun rekenen van Crossover. Huvenaars: „Natuurlijk zijn er nog wel wat haken en ogen, maar de arbeidsmarktondersteuning in Nederland is op dit moment veel te versnipperd. Een jongere die nu na zijn studie een reis naar Australië maakt, daar van een rots kukelt en een dwarslaesie oploopt, komt in de bijstand terecht. Terwijl er ook jongeren zijn met exact zo’n dwarslaesie die in de Wajong zitten. Ondanks dat ze dezelfde beperking hebben, krijgen ze verschillende vormen van arbeidsmarktondersteuning aangeboden. Daarom is het goed dat straks niet langer centraal staan in welke regeling iemand zit, maar puur wat hij mankeert en welke hulp er nodig is.”


Paul van Wingerden (29) krijgt een Wajonguitkering. Hij werkt bij autopoetsbedrijf Gouda’s Glans. Hij heeft een vrouw, Jenny, en twee kinderen, Jay (0) en Janique (3).

„Ik heb nul komma nul opleiding. Na de basisschool ging ik nog twee jaar naar school. Maar ik wist helemaal niet waar ik heen wou. Op mijn 14e ben ik begonnen als matroos op de binnenvaart – ik kom uit een schippersfamilie. Aan boord deed ik van alles: boenen, schuren, sturen.

Bij een bedrijfsongeval heb ik twee vingers verloren. Ik was toen 17 en zat daarna 1,5 jaar thuis. Mijn werk kon ik niet meer doen. Vanaf mijn 23e kreeg ik –vanwege het ongeluk, maar ook om allerlei andere redenen, zoals dat ik mijn school niet heb afgemaakt– met terugwerkende kracht een Wajonguitkering.

Ik ben nu assistent-werkmeester bij Gouda’s Glans. Daar stuur ik jongens aan die er werken als dagbesteding. We wassen en poetsen auto’s –van tweedehandsjes tot spiksplinternieuwe wagens– totdat ze de showroom in kunnen.

Of je nu acht uur per dag stront staat te scheppen of diamanten mag slijpen, dat maakt niet uit, zeg ik tegen andere Wajongeren. Acht uur is acht uur, en werk is werk. Als je bij een re-integratiebureau zit, doe je wat je moet doen en waarvoor je bent gekomen. En: werk in je eigen tempo. Kijk niet te veel naar anderen.

Over tien jaar zou ik best een eigen bedrijf willen hebben. Dat lijkt me wel wat. Ik heb het niet zo op bazen, op wetten en regels. Maar de stap richting een eigen zaak durf ik nu nog niet te zetten. Wat de toekomst brengt, brengt-ie. Onze toekomst staat toch beschreven, totdat ons kaarslichtje op is.”


Het kabinet wil toe naar één regeling voor de onderkant van de arbeidsmarkt, die de bijstand, de regeling voor jonggehandicapten (de Wajong) en de sociale werkvoorziening hervormt. De invulling van het plan volgt nog. Mensen die het betreft maken zich intussen al wel zorgen, want er moet ook worden bezuinigd. Deel 2: Wajongers.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer