Terriërs in CDA-fractie houden stand tot einde
DEN HAAG – De fracties van VVD en PVV stemden moeiteloos in met het akkoord, De CDA-fractie daarentegen –lees: twee leden daarvan– geeft zich nog altijd niet over. Wat drijft Koppejan en Ferrier in hun stugge verzet tegen “rechts”?
Zestien uur vergaderen was woensdag niet voldoende om de dissidenten in de CDA-fractie om te praten. Koppejan en Ferrier hielden hun rug recht en bleven erbij dat zij persoonlijk een rechtse samenwerking afwijzen. Waardoor rechts Nederland nog even moet wachten met het aflikken van zijn vingers.
Goed beschouwd was een andere uitkomst van het CDA-fractieberaad nauwelijks voorstelbaar. Hadden de twee bezwaarden dan moeten zeggen: „Proficiat! Het is ons meegevallen. Mooi akkoord geworden. Wij gaan overstag”? Dan zouden 3000 CDA-leden zaterdag bijna voor nop naar Arnhem afreizen en zou het pleit eigenlijk al beslecht zijn. Een congres moet wel van goeden huize komen om een unanieme fractie op andere gedachten te brengen.
Nee, uit zulk hout zijn Koppejan en Ferrier niet gesneden. CDA-mastodonten mogen dan nu reeds de witte vlag hijsen; ze mogen dan ofwel de Arnhemse Rijnhal zaterdag mijden ofwel –zoals Klink– de verwachting uitspreken dat zij het congres waarschijnlijk toch niet kunnen overtuigen, de twee dissidente Kamerleden weigeren voorhands al het hoofd in de schoot te leggen.
Ten minste drie factoren spelen mee in hun hardnekkige verzet. De eerste is dat beiden sterke karakters zijn. Neem nu Koppejan (1962), een in Zoutelande geboren en getogen Zeeuw die –Ad heeft de zwarte band in karate– het gevecht nooit uit de weg gaat. Dat bleek wel bij zijn langdurige strijd tegen het onder water zetten van de Zeeuwse Hedwigepolder. Koppejan stemde uiteindelijk als enig CDA-Kamerlid tegen.
Het bleek ook uit de bewondering die hij als jongen had voor CDA-senator Kaland, die de CDA-fractie in de Tweede Kamer voor „stemvee” uitmaakte. In die tijd stond Koppejan met een spandoek op het Binnenhof: ”Schapen-Generaal. Durf ook eens een zwart schaap te zijn.”
Een tweede factor is de diepgewortelde levensovertuiging van beide dissidenten: christelijk-sociaal. Neem de aimabele, altijd positieve Ferrier (1957), dochter van Johan Ferrier, in 1975 de eerste president van het onafhankelijke Suriname. Kathleen werkte jarenlang als ontwikkelingswerker in Zuid-Amerika, heeft contacten all over the world, voelt zich thuis bij alle culturen; bij Afrikanen, Aziaten en Zuid-Amerikanen. Behalve... bij de PVV. De denkbeelden van Wilders staan zó haaks op die van haarzelf dat een door de PVV gedoogd kabinet voor haar een schrikbeeld is.
De derde factor is dat beide Kamerleden zich goed bewust zijn van de oude staatkundige regel dat volksvertegenwoordigers behoren te opereren „zonder last of ruggespraak”, en dat –als puntje bij paaltje komt– geen partij of fractie hen kan dwingen een bepaald standpunt in te nemen of los te laten. Uit de partij of fractie zetten kan wel, van hun Kamerzetel beroven is formeel-juridisch onmogelijk.
Daarom kan het zomaar gebeuren dat het koppige tweetal, ook als zaterdag 80 procent van de CDA-aanhang instemt met de rechtse coalitie, besluit om –mét hun diepgaande bezwaren tegen een door de PVV gedoogd kabinet– gewoon in de Kamer te blijven zitten. Met als moeilijk te weerleggen argument: die 20 procent tegenstemmers moet aan het Binnenhof toch óók vertegenwoordigd blijven?