„Reputatie kerk belangrijker dan de naam”
De ene kerk staat met de naam Eben Haëzer in een jarenlange traditie, de andere kiest vandaag de dag voor een eigentijdse aanduiding als ”In de praktijk”. Wat is de waarde van een kerknaam en welke overwegingen zijn bij de keuze van belang?
De naamgeving van kerkgebouwen ontstond in het verleden uit puur praktische overwegingen, zegt L. M. P. Scholten, redacteur van De Wachter Sions. „Als een plaats maar één kerk heeft, is dat voor iedereen duidelijk. Zodra er een tweede wordt gebouwd, komen er namen als Oude en Nieuwe Kerk of Oosterkerk en Westerkerk, om de gebouwen te onderscheiden.”
Toch is het niet standaard dat in een plaats met verscheidene kerken elk gebouw een naam heeft. In de Gereformeerde Gemeenten in Nederland hebben bijvoorbeeld relatief weinig kerken (circa 15 procent) een naam. Scholten: „Er is bij ons over het algemeen weinig behoefte aan. In mijn woonplaats, Nieuwerkerk aan den IJssel, spreken mensen wel van de ’s-Gravenwegkerk, naar de weg waaraan die is gelegen. Maar dat is alleen informeel.”
Tot de gemeenten die hun bedehuis wél een naam gaven, behoort Urk met de Menorahkerk. Er werd volgens Scholten toe besloten „omdat alle kerken in Urk een naam hebben. In een andere plaats, Leerdam, is het historisch gegroeid dat de kerk Sealthiël heet. Die staat op de plaats van de vroegere Sealthiëlschool.”
Scholten pleit er niet voor om vanwege de herkenbaarheid elke kerk een naam te geven. Wel is hij van mening dat het een meerwaarde kan hebben als een kerkenraad er bewust voor kiest. „Van een naam als Maranathakerk kan een getuigenis uitgaan. Al zullen mensen in de buurt het vooral een exotische naam vinden. Ze zullen hooguit denken dat die iets met de Bijbel te maken zal hebben.”
Bijbelse (plaats)namen of voorwerpen hebben voor Scholten de voorkeur. „Rehoboth is misschien wat afgezaagd, maar namen als Bethlehem, Bethel, Elim of Sion vind ik heel passend, evenals bijvoorbeeld De Ark. Als een kerk in de buurt van water ligt, zou je ook De Bron of De Fontein kunnen kiezen.”
Het noemen van kerkgebouwen naar personen wijst Scholten af. „Dat doet me te veel denken aan de middeleeuwse gewoonte om kerken aan een heilige te wijden. Binnen de Protestantse Kerk zie je de laatste jaren meer dan eens dat een Dorpskerk of Grote Kerk weer –ik noem maar wat– Sint-Gertrudiskerk wordt genoemd. Daarmee ga je terug naar de tijd voor de Reformatie. Ik kan daar geen goede reden voor bedenken.”
Bezwaar heeft hij ook tegen het gebruikmaken van een van de Namen van God, zoals Immanuël. „Dat staat op gespannen voet met het derde gebod, omdat het een ijdel gebruik van de Naam tot gevolg heeft.” Een naam als Triumfatorkerk kan hem evenmin bekoren. „Die kan een diepe theologische achtergrond hebben, maar ze klinkt mij wat te triomfantelijk in de oren.”
Dr. S. Paas, docent missiologie aan de TU Kampen en bijzonder hoogleraar kerkplanting en kerkvernieuwing aan de Vrije Universiteit in Amsterdam, pleit in z’n algemeenheid voor een toegankelijke naam. „Dorpskerk is wat dat betreft duidelijker dan Rehoboth, waarvan zelfs veel kerkmensen tegenwoordig niet meer weten wat die betekent.”
Een gemeente die op dit moment voor de keuze staat een kerk een naam te geven, doet er volgens Paas goed aan rekening te houden met de impact ervan op buitenstaanders. „Als je kerk voor de buurt wilt zijn, straal je dat op alle mogelijke manieren uit. Dan kies je ook een naam die wervend, of in ieder geval niet afstotend is. Ik zou dus geen ”gereformeerde kerk” op het gebouw zetten omdat die aanduiding voor velen niet aantrekkelijk is. Met het aangeven van de denominatie benadruk je bovendien onnodig de kerkelijke verdeeldheid.”
Zijn eigen christelijke gereformeerde kerk in Amsterdam koos voor de naam Via Nova. „We geven daarmee aan dat we een nieuwe weg willen gaan. Door het gebruik van een Latijnse naam plaatsen we ons tegelijk in een oude traditie.”
Het Latijn werpt volgens Paas geen onnodige drempel op. „Het is niet zulk duister Latijn dat mensen de betekenis niet kunnen pakken. In onze context past het. De naam is opgekomen uit een groep mensen die onze gemeente bezocht en die een doorsnee vormt van de bevolking in de omgeving. Waarom zou je de buurt er ook niet bij betrekken als je een naam kiest?”
De hoogleraar vindt het niet noodzakelijk een naam te hanteren die aangeeft welke boodschap de gemeente wil uitdragen of die rechtstreeks aan de Bijbel is ontleend. „Een gebouw wordt niet christelijk door er een Bijbels begrip op te zetten. Je kunt ook een link leggen met de locatie. Zo is er een kerk die in oude dokterspraktijk is gevestigd en de naam ”In de praktijk” heeft. Iedereen in de buurt weet die kerk te vinden.”
Overigens wil hij het belang van een kerknaam niet overschatten. „Belangrijker is de reputatie die een kerk in de buurt heeft. Als een Eben-Haëzerkerk tachtig of honderd jaar ergens staat en verankerd is in het dorp of de streek, maakt het niet zo veel uit dat de naam Bijbels Hebreeuws is. Uiteindelijk gaat het er vooral om dat mensen, wat de naam van een kerk ook is, zeggen: Ik zou die geméénte niet graag willen missen.”
Dinsdag start op de kerkpagina een serie over kerken met een opvallende naam.
Omgekeerd schip in De Ark
In orthodox-protestantse kring wordt zelden een verband gelegd tussen de architectuur van een kerk en de naam. Dat is de ervaring van ir. A. J. Valk, eigenaar van Valk architecten in Soest.
Het bureau, in 1972 opgericht door J. Valk sr., was betrokken bij de (ver)bouw van meer dan vijftig kerken. „Ik heb het nooit meegemaakt dat de naam bij de ontwerpopdracht werd opgegeven. Vaak wordt hij lang geheim gehouden en vlak voor de oplevering ingebeiteld.”
Valk zou het „een uitdaging” vinden om als architect te zoeken naar een link tussen de architectuur en de naam van een bedehuis, maar geeft tegelijk aan dat veel protestantse kerknamen zich daar niet direct voor lenen. „In rooms-katholieke kring ligt dat anders. In Soest heb je bijvoorbeeld de Petrus & Pauluskerk, waarin beelden van de apostelen zijn geplaatst. Zo iets zouden wij niet doen.”
De gedachte om een kerk De Ark of De Tabernakel te noemen en die in de desbetreffende vorm te bouwen, vindt Valk te voor de hand liggend. „Je kunt wel iets anders met zo’n naam doen. Zo is er in Dronten een kerk die De Ark heet. In het plafond is een omgekeerd schip verwerkt.”
Er zijn meer voorbeelden van kerken die een link leggen tussen het gebouw en de naam. Valk wijst op de Eskolkerk van de gereformeerde gemeente in Houten. „Daarin zijn schilderingen verwerkt van druiventrossen omdat die in het dal Eskol werden gevonden. Maar dat staat los van de architectuur.”
Tot de kerken die door Valk architecten zijn ontworpen behoort ook de Jachin en Boazkerk van de gereformeerde gemeente in Genemuiden. De naam was geen uitgangspunt voor het ontwerp, maar had volgens Valk een „interessant aanknopingspunt” kunnen bieden. „De naam verwijst naar twee zuilen in de tempel van Salomo. Het zou een inspirerende invalshoek kunnen zijn om daar architectonisch iets mee te doen.”